Redelijke termijn bij opzeggen duurovereenkomst

Bij vonnis van 12 augustus 2015 heeft de rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin partijen onder andere een geschil hadden met betrekking tot de looptijd van de franchiseovereenkomst en de door de franchisenemer te hanteren opzegtermijn. X was franchisenemer van Y en was op grond van de tussen partijen gesloten franchiseovereenkomst gerechtigd een “Doe het zelf”-formule te exploiteren. Gedurende de looptijd van de franchiseovereenkomst heeft de franchisegever zijn rechten overgedragen aan een derde, partij Z. Partij Z werd vervolgens de nieuwe franchisegever met een geheel nieuwe “Doe het zelf”-formule.

Partij Z heeft met alle overgenomen franchisenemers nieuwe franchiseovereenkomsten gesloten onder veel gunstigere voorwaarden. Eén van de voorwaarden die verschilde met de oude franchiseovereenkomst was de looptijd. In de nieuwe franchiseovereenkomst was een looptijd overeengekomen van 5 jaren met een opzegtermijn van 6 maanden.

Franchisenemer heeft aan het einde van de looptijd de franchiseovereenkomst opgezegd met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op de overeenkomst van een collega-franchisenemer, omdat zij zelf niet meer in het bezit was van haar franchiseovereenkomst.

De vorige franchisegever van X, partij Y, vordert in de onderhavige procedure een schadevergoeding wegens niet-nakoming van de overeenkomst door X. Zij stelt onder meer dat er geen nieuwe franchiseovereenkomst is gesloten met X en dat de oude franchiseovereenkomst nog van toepassing is. X betwist dit en stelt onder meer dat, ook al zou er geen nieuwe franchiseovereenkomst gesloten zijn  tussen haar en Z, de oude overeenkomst tussen haar en Y niet meer van toepassing is. Ten eerste was de oude formule geëindigd en ten tweede was er sprake van een andere contractspartij, namelijk franchisegever Z. Voorts golden er onder de nieuwe franchiseovereenkomst volstrekt andere, voor de franchisenemers veel gunstigere, voorwaarden die ook op X van toepassing waren.

Tot slot stelt X dat in het geval er geen nieuwe looptijd is overeengekomen, er sprake is van een duurovereenkomst, die kan worden opgezegd met inachtneming van de wet en de op dit punt bestaande jurisprudentie. Gelet op de geldende jurisprudentie is het in overeenstemming met de redelijkheid en de billijkheid dat de overeenkomst kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van een half jaar. De rechtbank heeft X in het gelijk gesteld en heeft bepaald dat X de franchiseovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd.

X heeft zich bij incidentele conclusie ook nog beroepen op niet-ontvankelijkheid van Y, omdat Z haar nieuwe franchisegever was. De rechtbank heeft dit beroep verworpen. Zij oordeelt dat, hoewel Z de nieuwe franchiseovereenkomst heeft gesloten, Y wel kan worden ontvangen in haar vordering uit hoofde van de franchiseovereenkomst. Y deed namens Z alle incasso’s bij de franchisenemers. De rechtbank leidt daaruit af dat dit een last tot inning behelst en, aldus de rechtbank, een last tot inning verzet zich niet tegen het optreden in rechte.

Deze uitspraak is niet gepubliceerd.

Mr A.C. van Engel - Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies
vanengel@ludwigvandam.nl

Franchise+ Franchiseplus
Redactie