Franchisenemer heeft veel meer plichten dan rechten

Contractsvrijheid….  van wie?

Met voorgelezen (brand)brieven verzet een beperkte groep franchisegevers zich tegen het concept van de nieuwe Nederlandse Franchise Code. Reden is dat ‘De contractsvrijheid´ in het geding zou zijn en dat beschouwen de franchisegevers als een ‘ernstige zaak’.

Maar wat is nou eigenlijk ‘De contractsvrijheid’? Wikipedia vertaalt de wettelijke contractsvrijheid als volgt:

  • vrij om te beslissen of men een overeenkomst aangaat;
  • vrij om te beslissen met wie de overeenkomst wordt aangegaan;
  • vrij de inhoud van de overeenkomst te bepalen.

De eerste twee punten zijn wel duidelijk, al hoor ik soms dat het vriendelijke gezicht van de franchisegever verdwijnt nadat de handtekening eenmaal is gezet. Dan lijkt degene met wie men de overeenkomst aan ging wel een andere persoon.

De ‘brandbriefschrijvers’ vinden het aan partijen zelf om afspraken te maken. Dat is vreemd, want de meeste franchisegevers werken namelijk met standaardcontracten. Dan geldt dus ‘Take it or leave it’, en niet ‘samen afspraken maken’.

Welke contracten dit vandaag de dag oplevert, leert een eenvoudig onderzoekje van twee (standaard)contracten, door heel simpel de rechten en de plichten voor franchisenemers op te tellen.

Ik koos bij dat onderzoekje bewust voor 2 NFV erkende leden. De NFV zegt namelijk op haar website dat zij ook de belangen van franchisenemers behartigt. Zij keurt de standaardcontracten goed voordat een erkend lidmaatschap wordt toegekend. De door de NFV goedgekeurde contracten zullen naar verwachting dus zeer evenwichtig zijn.

Dat blijkt tegen te vallen. Het eerste contract dat ik erbij pak, kent voor de franchisenemers zo’n 30 rechten en 146 plichten. Bij het tweede contract kom ik op zo’n 20 rechten en 112 plichten. De plichten gaan ook ver en op overtreding staan soms forse boetes. Er zijn voorbeelden van € 20.000 per overtreding en € 2.000 per dag. Dit alles tegenover vage én moeilijk afdwingbare rechten.

Ook sneuvelen in beide contracten diverse contractsvrijheden van de franchisenemer. Hij is niet langer vrij om zijn spullen in te kopen, hoeveel en waar hij maar wil. Zijn inkoopprijs wordt door de franchisegever eenzijdig gedicteerd en vaak tussentijds aangepast. Die monopoliepositie levert niet per se ‘concurrerende prijzen’ op. Ook komt het voor dat de franchisenemer de winkel eerst aan de franchisegever moet aanbieden bij verkoop. Vaarwel contractsvrijheid!

Bij sommige contracten denk ik zelfs: “Wie tekent nou zo’n ‘wurgcontract’?” Kijk alleen al naar de 175 franchisenemers die ooit een geschillenregeling accepteerden, waarbij ze naar New York moeten voor arbitrage met een Liechtensteins wetboek onder de arm. Hoe komt het dat mensen zulke eenzijdige contracten tekenen? Ook hier biedt Wikipedia een kijkje in de markt met het begrip `Onderhandelingsmacht’. Dat is de mate waarin contractpartijen in staat zijn elkaar te beïnvloeden tijdens de onderhandelingen.

In een perfecte markt met volledige contractvrijheid zouden beide partijen een gelijke onderhandelingsmacht hebben. Die perfecte (franchise)markt bestaat in Nederland helaas niet. Dat is zonde! ‘Take it or leave it’, pakte voor DA wel heel ongelukkig uit. Veel franchisenemers vertrokken. Daarmee was onvoldoende dekking meer voor de overhead.

Dat de concept Nederlandse Franchise Code gunstiger is voor franchisenemers klopt wel, maar dat was ook precies de bedoeling; de huidige (contractuele) disbalans doorbreken voor een beter functionerende franchisemarkt. De ‘brandbriefschrijvers’ zouden dat moeten omarmen in plaats van het krampachtig verdedigen van HUN contractsvrijheid (om die van anderen te kunnen blijven beperken?).

Nienke Slump
Justion Advocaten

Nienke Slump