Uitspraak in zaak over openingstijden franchisenemers Domino's

Op 28 augustus heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een geschil tussen Domino’s Pizza Netherlands B.V. (DPNL) enerzijds en een belangenvereniging van haar franchisenemers en meer dan honderd afzonderlijke franchisenemers anderzijds. Het geschil draait om de vraag of DPNL haar franchisenemers kan dwingen open te gaan tijdens de lunch. De rechter heeft geoordeeld dat franchisenemers niet verplicht kunnen worden open te gaan tijdens de lunch.

Verschillende franchiseovereenkomsten

De rechtbank is van oordeel dat dit afhangt van de tekst van de betreffende franchiseovereenkomst. Er zijn drie groepen overeenkomsten, die zijn afgesloten in drie verschillende perioden. Alleen onder de groep overeenkomsten van de laatste periode, waarin expliciet middagopeningstijden zijn opgenomen, kan DPNL haar franchisenemers in beginsel verplichten tot een lunchopening. De franchisenemers hebben deze verbintenis welbewust op zich genomen en het uitgangspunt is dat zij daaraan gebonden zijn.

Algemene uitzondering

Of redelijkheid en billijkheid zich verzetten tegen handhaving van die verplichting, kan niet in het algemeen worden beoordeeld, maar moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden per individueel geval. Om die individuele beoordeling is in deze zaak niet gevraagd. De vordering tot het formuleren van een algemene uitzondering wordt afgewezen.

Geen verplichting

Voor de twee eerdere groepen overeenkomsten heeft de rechtbank geoordeeld dat de franchisenemers bij het sluiten van die overeenkomsten ervan uit mochten gaan dat zij afspraken maakten met betrekking tot het verkopen van avondmaaltijden. Zij hoefden er niet van uit te gaan dat zij ook in de middag maaltijden moesten gaan verkopen. Zij kunnen hier dus ook niet toe worden verplicht.

Dwangsom afgewezen

DPNL had van haar kant gevraagd alle franchisenemers te gelasten ’s middags open te gaan, op straffe van een dwangsom. De rechtbank is van oordeel dat deze vordering, die geen onderscheid maakt tussen de verschillende franchisenemers die verschillende overeenkomsten hebben, te ruim geformuleerd is en heeft deze daarom afgewezen.

Bron: Rechtbank Rotterdam