Hoe reageert de franchisebranche op het wetsvoorstel franchise?

Afgelopen woensdag werd het wetsvoorstel franchise gepresenteerd. Tot 31 januari kan men hier reageren op dit voorstel. Franchise+ haalt het net op en brengt enkele reacties uit de franchisebranche in kaart.

Nederlandse Franchise Vereniging

De Nederlandse Franchise Vereniging (NFV) valt op dat in tegenstelling tot eerdere voorstellen dit wetsvoorstel minder gedetailleerd is uitgewerkt, met respect voor de diversiteit binnen de franchisesector. “Dat is een goede ontwikkeling”, aldus een woordvoerder van de NFV.

Lees hier de volledige reactie van de NFV.

BVD Advocaten 

"Wat mij betreft is het een goede ontwikkeling dat de juridische bescherming van franchisenemers in de wet wordt opgenomen. Hoewel het wetsvoorstel wellicht nog wat gefinetuned kan worden, is dit een mooie aanzet", reageert advocaat Cornelis Klepper, van BVD Advocaten.

Vakcentrum

Volgens het Vakcentrum betekent de wet dat de positie van de franchisenemer sterker wordt. “We moeten natuurlijk het voorstel nog nauwkeurig doornemen, maar alleen al het gegeven dat de franchiserelatie wordt opgenomen in het Burgerlijk Wetboek is belangrijk. Het betekent dat de relatie goed omschreven wordt en dat de wederzijdse verplichtingen helder worden”, aldus Patricia Hoogstraaten, directeur van het Vakcentrum. “Belangrijk daarbij is dat in de wet heel duidelijk het goed franchisegever- en franchisenemerschap worden gemarkeerd.” 

Het Vakcentrum heeft ook enkele kritische kanttekeningen bij het voorstel. “Zo lijkt het alsof de franchisegever eenzijdig kan bepalen wat ‘aanzienlijke gevolgen’ zijn. Ook met betrekking tot het geformuleerde concurrentiebeding hebben wij nog vragen.”

Koelewijn & Partners

Pieter Koelewijn, directeur van adviesbureau Koelewijn & Partners, reageert als volgt:
  
“In de basis geeft het wetsontwerp een aantal praktische handvatten, die op veel vlakken kunnen bijdragen aan een verdere professionalisering van franchising. De extra (administratieve) last voor goede franchisegevers is natuurlijk niet prettig, maar kan wel bijdragen aan een drempel die enkele excessen van slechte franchisegevers tegen gaat. Dit is mede de reden dat we altijd al positief staan tegenover het invoeren van franchisewetgeving. Dit betekent helaas echter niet dat er geen zorgwekkende zaken in het wetsvoorstel staan.

Zo begint het wetsvoorstel met een aantal definities, waaronder de volgende: franchiseformule: ‘een geheel van niet door intellectueel of industrieel eigendomsrecht beschermde praktische informatie (…) welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is’. Tevens wordt de definitie van het handboek gegeven als: ‘document waarin de concrete werking van de franchiseformule beschreven staat betreffende, onder meer, huisstijl, verkoopmethoden, marketing en inkoop’.

In de basis zijn dit juiste definities. Een goede franchiseformule bestaat uit geheime informatie. Deze informatie wordt in praktische zin beschreven in het handboek. Dit maakt het des te meer bijzonder dat het wetsvoorstel aangeeft dat franchisegevers het contract en het handboek integraal aan aspirant-franchisenemers moeten verstrekken, voordat er überhaupt een franchiseovereenkomst getekend is of dat er anderzijds commitment is afgegeven. Met andere woorden, er wordt via dit concept-wetsvoorstel van franchisegevers gevraagd hun geheime kennis weg te geven. Dit is uiteraard geen wenselijke situatie en daarmee leidt dit logischerwijs tot 2 mogelijke uitkomsten:

  1. Om hun concept te beschermen gaan organisaties überhaupt niet meer franchisen, of
  2. In plaats van één toegankelijk integraal handboek, waar ondernemers goed mee uit de voeten kunnen, zal overgestapt worden naar vele losse handboeken. Bijvoorbeeld één franchisehandboek, maar ook een separaat receptenhandboek en een separaat inkoophandboek, dit alles in een poging om dit soort geheime informatie aan deze wetgeving te onttrekken.  

Wij zien deze passage dan ook als de meest zorgwekkende in de concept-wettekst. Een betere oplossing zou zijn om, naar Belgisch model, een verplichting te creëren om middels een precontractueel informatie document een overzicht te bieden van wat in het handboek allemaal opgenomen is, met daarbij die zaken die voor de aspirant-franchisenemer belangrijk zijn om voor zichzelf goede financiële prognoses te maken. Op die wijze wordt een balans gevonden tussen het faciliteren van goed onderzoek door aspirant-franchisenemers enerzijds en het beschermen van het concept van franchisegevers anderzijds.”

De Clercq Advocaten Notariaat

“De eerste indrukken over het wetsvoorstel zijn wat mij betreft positief. Enkele kernverplichtingen van franchise worden nu duidelijk wettelijk vastgelegd en zullen rechters de nodige handvatten kunnen geven. Het doet mij ook deugd te zien dat diverse van de voorstellen die ik eerder had gedaan in mijn artikel in het Nederlands Juristenblad uit 2013 ook terug te zien zijn in dit wetsvoorstel. Zo heeft de precontractuele fase een duidelijke rol gekregen in dit voorstel, hetgeen m.i. terecht is. Verder is het prettig dat de wetgever ook oog lijkt te hebben gehad voor het gegeven dat contractspartijen bij het contracteren niet onnodig moeten worden belemmerd door ‘knellende’ wetgeving, hoewel ik mij wel kan voorstellen dat franchisegevers bijvoorbeeld artikel 7:919 lid 4 BW (concept) zien als een belemmering om effectief hun franchiseorganisatie te kunnen exploiteren”, reageert Jan-Willem Kolenbrander namens De Clercq Advocaten Notariaat.

“Wat ik ook terugzag in dit wetsvoorstel was mijn eerdere aanbeveling dat voorkomen moet worden dat dergelijke beschermende wetgeving (te) gemakkelijk buiten toepassing kan worden gelaten doordat gekozen wordt voor het recht van een ander land. Het zou wat mij betreft ook niet wenselijk zijn als een franchisenemer in Nederland geen beroep zou kunnen doen op dergelijke wetgeving, enkel omdat de franchisegever ervoor heeft gekozen om het recht van een ander land te kiezen in de franchiseovereenkomst. Wel mis ik in het voorstel dat – net als bij bijvoorbeeld agentuurovereenkomsten – bij uitsluiting de rechter bevoegd is van het arrondissement waar de franchisenemer zijn of haar onderneming exploiteert in het geval van een rechtszaak. Dit om te voorkomen dat een franchisenemer in Groningen naar de rechter in Zeeland moet om zijn recht te halen”, aldus Kolenbrander.

Franchisenemers Netwerk Nederland

“De staatssecretaris heeft herhaaldelijk aangegeven dat zij de noodzaak ziet om de positie van de franchisenemers te verstevigen. Het is ook van belang dat het wetsvoorstel poogt te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen”, aldus Brigitte van der Burg, woordvoerder van Franchisenemers Netwerk Nederland (FNN).  
 

De Nederlandse Franchise Vereniging is de overkoepelende belangenorganisatie voor franchising in Nederland.

Koelewijn & Partners helpt al sinds 1988 franchisenemers én franchisegevers in iedere branche en elke ontwikkelingsfase met advies en hands-on ondersteuning om de volgende stap te nemen voor nog meer succes.