“Franchisen is geen verzorgingstehuis”

Half december is het wetsvoorstel franchise gepresenteerd. Tot vandaag kan men reageren op het wetsvoorstel via deze site. Franchisenemers, franchisegevers, juristen en vele anderen lieten deze kans niet liggen en reageerden op het wetsvoorstel. Franchise+ brengt enkele reacties in kaart. 

Zo reageert Hans Geveling, Albert Heijn franchisenemer, kort en bondig: “Met deze wet ben ik het eens.”

Goede middenweg

De zelfstandig ondernemers binnen Coop zijn georganiseerd in een detaillistenvereniging (DTV), zij reageren als volgt: “Als DTV Coop supermarkten juichen wij toe dat er regels komen voor franchise. Gelukkig hebben wij de laatste jaren waardevolle afspraken met de Coop directie kunnen maken, zoals instemmingsrecht bij veranderingen in conditiestelsel en bij investeringen in de formule. Deze afspraken gunnen wij andere franchisenemers ook. In het wetsvoorstel is een goede middenweg gekozen, waarbij de belangen van de franchisegever niet in het gedrang komen. Natuurlijk is er de eigen verantwoordelijkheid van de franchisenemer. Maar met dit wetsvoorstel kan die franchisenemer nog beter de verantwoordelijkheid nemen. Wij vinden wel dat de franchisevereniging te allen tijde onafhankelijk moet zijn van de franchisegever en dat de franchisegever niet eenzijdig mag bepalen wanneer er wel en niet inspraak van de vereniging kan zijn. Het lijkt ons een goed idee om wat meer voorbeelden van goed franchisegeverschap en goed franchisenemerschap in het wetsvoorstel mee te nemen, zodat men daarvoor niet naar de rechter hoeft. De wet kan wat de DTV Coop betreft worden ingevoerd.”

Franchisen is geen verzorgingstehuis

Maarten Steinkamp, directeur van MultiVlaai en Jamin, schrijft het volgende: “Als eigenaren van de landelijke franchiseformules Jamin en MultiVlaai maken wij ons grote zorgen over diverse punten in de ontwerp franchisewet. Met betrekking tot de precontractuele fase: het is van belang dat ook de aspirant-franchisenemer zichzelf ruim oriënteert op de formule, de vestigingsplaats en de kansen/bedreigingen. En hieromtrent voldoende informatie verzamelt en beoordeelt. Franchisen is geen verzorgingstehuis! Met betrekking tot de aanpassingen aan de formule/nieuwe producten: met name retail is volop in beweging en - mede als onderdeel van de zorgplicht - moet de franchisegever de formule aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen. Het is ondoenlijk om voor elke wijziging toestemming van alle franchisenemers te vragen. Er moet een overzicht komen bij welke (soort) wijzigingen de franchisenemers instemming zouden moeten verlenen en welke niet.”

Uitstekend werkend businessmodel

Joost Bos, directeur van adviesbureau Koelewijn & Partners: “Koelewijn & Partners staat al meer dan 30 jaar zowel franchisegevers als franchisenemers bij met de ontwikkeling en verbetering van franchisesamenwerkingen. Wij hebben sinds de oprichting circa eenderde van de Nederlandse franchiseorganisaties op enigerlei wijze bijgestaan. Wij hebben daarmee een uniek inzicht in het reilen en zeilen binnen franchiseorganisaties. We zijn er dan ook dagelijks getuige van dat het franchisemodel een uitstekend werkend businessmodel is met, op onderdelen, inherent tegengestelde belangen en soms stevige discussies. En dat is prima, want dat houdt iedereen scherp! Het huidige ‘negatieve sentiment’ over onevenwichtige verhoudingen in franchising ervaren wij vanuit de praktijk van franchising niet als representatief voor de gehele franchisesector. De problemen concentreren zich met name in de detailhandel die, mede onder invloed van de opkomst van webshops, worstelt met krimp en soms zelfs met existentiële vragen. Enkele individuele conflicten zijn in de beeldvorming voorts op één hoop terecht gekomen met de zogenaamde ‘prognoseproblematiek’ in de precontractuele fase. Voor deze problematiek biedt inmiddels de recente wetgeving ‘Wet op de Acquisitiefraude’ goede handvatten aangezien die ook van toepassing is verklaard op de franchisesector.”

Geen goed onderbouwde aanleiding

Gert-Jan van der Vegt, manager formule & acquisitie bij Fortune Coffee, reageert: “Franchising heeft zich bewezen als een succesvol businessmodel. Alhoewel ik ervaar dat er geen goed onderbouwde aanleiding is om tot wetgeving over te gaan gericht op de gehele franchisesector, zie ik wel voordelen van toenemende transparantie in de afspraken tussen de franchisegever en franchisenemers. Ik ben kritisch over het voorliggende wetsvoorstel. Verder vind ik de toonzetting en inhoud van de Memorie van Toelichting erg negatief richting franchisegevers.”

Wetgeving voor de precontractuele fase

Jan Willem Juffer, directeur van Intersport, the Athlete’s foot en Runnersworld, reageert als volgt: “Het is goed dat er wetgeving komt voor de precontractuele fase. Veel van wat daarover in de wet staat wordt al nageleefd. Er is aangekondigd dat er ook regels zouden komen voor de tussentijdse wijziging van een lopende franchiseovereenkomst, de beëindiging van de franchisesamenwerking en het overleg tussen de franchisegever en zijn franchisenemers. Daarin gaat het wetsvoorstel veel te ver. Het wetsvoorstel geeft te veel een invulling aan de onderlinge relatie in plaats van goede kaders te scheppen.”

Zo snel mogelijk

Franchisenemer Van Dalen van Intertoys Zaltbommel, schrijft: “Bij deze wil ik reageren op deze aankomende wet, wij zijn van mening dat deze wet er zo snel mogelijk moet komen gezien de huidige omstandigheden in franchiseland. Tevens zijn wij het helemaal eens met de aangedragen wijzigingen van het Vakcentrum.”

Samenwerken

Jacky Michels, directeur van GroenRijk, reageert als volgt: “Zoals de wet nu is opgesteld zal dit een behoorlijke impact hebben op de vorm waarin de franchisegever en -nemer met elkaar samenwerken. De franchisegever is verantwoordelijk voor de continuïteit van de collectieve formule en de franchisenemer voor het uitbaten van zijn onderneming. Samenwerken gebeurt binnen de formule en de franchisegever heeft de lange termijn visie en daarbij de vrijheid nodig om te kunnen innoveren en daarbij behorende investeringen te kunnen doen. Indien dit wordt belemmerd, vanwege beperkingen die worden opgelegd, is er geen toekomst meer. Zeker in deze tijd, waar wij aan alle kanten worden ingehaald door innovatieve bedrijven buiten Nederland. Kortom, wettelijk het een en ander vastleggen is goed als het de flexibiliteit van zowel franchisegever als franchisenemer niet in de weg kan staan. Het is tenslotte niet voor niets een samenwerking!”