Wijzigingen in de franchiseformule: balanceren op een koord

Een franchisenemer sluit zich aan bij een franchiseformule onder bepaalde voorwaarden en vanwege bepaalde uitgangspunten. Naar gelang de samenwerking tussen de franchisenemer en zijn franchisegever langer voortduurt, en de wereld om hen heen verandert, kan het op een bepaald moment nodig zijn die voorwaarden en uitgangspunten aan te passen. Maar dat zal niet altijd op instemming van de franchisenemers kunnen rekenen. Het wetsvoorstel voor franchise wetgeving probeert de positie van de franchisenemer op dat vlak te verbeteren. Wanneer moet echter de beleidsvrijheid van de franchisegever wijken voor de bescherming van de franchisenemers?

          
Zoals bekend, heeft de overheid begin augustus van dit jaar laten weten dat zij er naar streeft om het wetsvoorstel voor franchise wetgeving vóór het einde van 2019 bij de Tweede Kamer in te dienen. Eén van de zaken dat dit wetsvoorstel beoogt te regelen, is de inspraak van franchisenemers binnen hun franchiseformule. Of beter gezegd, de bevoegdheid van franchisenemers om bepaalde ‘aanzienlijke’ wijzigingen binnen de franchiseformule tegen te houden. De achtergrond van een dergelijke regeling laat zich raden. Franchisenemers zijn doorgaans volledig afhankelijk van de franchiseformule om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Is er sprake van een (te) enthousiaste franchisegever die (te) lichtvaardig allerlei zaken ten nadele van de franchisenemers wijzigt in die formule, dan raakt dat al gauw het voorbestaan van deze franchisenemers.

Daar staat natuurlijk tegenover dat een franchisegever te allen tijde voldoende flexibiliteit moet kunnen behouden om zichzelf en de formule staande te houden tussen alle concurrenten in een steeds veranderende wereld. Een wereld waarbij consumenten meer dan eens hun voorkeur en smaak zullen wijzigen. En dan zijn er soms wijzigingen nodig in de formule die weliswaar financiële of feitelijke gevolgen hebben voor de franchisenemers maar tegelijkertijd noodzakelijk zijn om de formule toekomstbestendig te maken en te houden. Innoveer je namelijk niet als franchisegever, dan loop je het risico dat je formule uit de markt weggeconcurreerd wordt. Immers, ‘stilstand is achteruitgang’.

Bovenstaande overwegingen borrelden in mij op toen ik het eindvonnis las in een recente ‘Domino’s Pizza’-kwestie (ECLI:NL:RBROT:2019:6582).Kort gezegd, kwam deze rechtszaak erop neer dat de franchisegever de openingstijden waarbinnen de franchisenemers moesten exploiteren, wilde uitbreiden naar de middag, zodat er ook pizza’s als lunch konden worden aangeboden aan de klant. De franchisenemers waren daar echter niet mee akkoord. 

Voor zowel het ‘ja’ van de franchisegever als het ‘nee’ van de franchisenemers is wel wat te zeggen. Enerzijds zou een uitbreiding van de openingstijden tot meer omzet voor de franchisenemers kunnen zorgen. Immers: meer open = meer klanten bedienen = meer omzet. En als concurrenten al wel pizza-lunches verzorgen, dan wil je als formule uiteraard niet achterblijven. Misschien is er al een trend gaande – ik weet het niet – om pizza’s als lunch te nuttigen in plaats van avondeten. Aan de andere kant: bredere openingstijden zorgen waarschijnlijk ook voor meer kosten aan de kant van de franchisenemers, zoals extra personeelskosten. En dat raakt direct de portemonnee van de franchisenemers. Daarnaast heb ik mij laten vertellen dat een consument, die geconfronteerd wordt met bredere openingstijden, eigenlijk niet meer geld uitgeeft maar hetzelfde geldbedrag besteedt verspreid over de ruimere openingsuren. In hoeverre dat ook geldt voor de aankoop van pizza’s is mij niet bekend.

Het moge op basis van bovengenoemd praktijkvoorbeeld duidelijk zijn dat het niet eenvoudig is om vast te stellen of een bepaalde wijziging binnen een franchiseformule ‘goed’ of ‘slecht’ is. Wat op korte termijn misschien een ‘slechte’ wijziging is voor de franchisenemers kan op termijn wellicht juist positief uitpakken. Ja, zelfs noodzakelijk zijn om de formule toekomstbestendig te maken. Omgekeerd kan het natuurlijk ook: wijzigingen die er op papier bijzonder positief uit zien maar in de praktijk minder positief uitpakken dan verwacht. Dit alles maakt het des te belangrijker dat er bij het opstellen van franchise wetgeving voldoende oog is voor het dynamische speelveld waarin franchisegever en franchisenemers zich bevinden. Een speelveld waarbij de franchisenemers enerzijds beschermd dienen te worden tegen (te) lichtvaardige wijzigingen met (te) grote gevolgen, maar waarbij anderzijds voorkomen moet worden dat de franchisegever geen enkele beleidsvrijheid meer overhoudt om noodzakelijk wijzigingen door te voeren binnen de formule. Het zal niet eenvoudig zijn om dat evenwicht in wetgeving vast te leggen. Het zal balanceren op een koord worden, maar franchise als samenwerkingsvorm verdient dat ook.

Stel je vraag aan Jan-Willem Kolenbrander
CAPTCHA