Wat betekent het Belastingplan 2019 voor u?

Op 18 september (Prinsjesdag) heeft het Kabinet een groot aantal wijzigingen van de belastingwetgeving voor volgend jaar, maar ook voor de jaren daarna, gepresenteerd. In deze column zet ik de meest in het oog springende wijzigingen voor 2019 op een rijtje.

Inkomstenbelasting: terug naar twee tarieven

Het meest opvallend is dat het Kabinet het aantal tariefschijven in de inkomstenbelasting wil terugbrengen tot twee. In 2019 gelden er nog vier schijven; het minimumtarief bedraagt volgend jaar 36,65% (18,75% voor AOW’ers) en het maximumtarief (vanaf een inkomen van € 68.507 per jaar) 51,75%. Vanaf 2021 zijn er twee schijven: tot een jaarinkomen van € 68.507 betaalt men 37,05% belasting en daarboven 49,5%.

Vooral franchiseondernemers met een eenmanszaak moeten er dus rekening mee houden dat het fiscale voordeel van aftrekposten vanaf 2020 jaarlijks wordt verminderd. Vanaf 2023 kunnen aftrekposten nog slechts tegen het laagste tarief (37,05%) worden geëffectueerd. Dat geldt dus niet alleen voor particulieren, maar ook voor de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. 

Vennootschapsbelasting: verlaging tarief, maar beperking verliesverrekening en hoger box-2-tarief

De tarieven van de vennootschapsbelasting worden verlaagd, maar wel iets minder dan ‘beloofd’. Het tarief in de eerste schijf – die € 200.000 blijft – gaat van 20% naar 19% en het hoge tarief van 25% gaat naar 24,3%. In de jaren daarna gaat het tarief verder naar beneden, tot uiteindelijk 16% respectievelijk 22,25% vanaf 2021.

Daar staat tegenover dat de mogelijkheid om verliezen te verrekenen in de vennootschapsbelasting wordt beperkt. Op dit moment kunnen verliezen worden verrekend met de winst van de negen volgende jaren; vanaf 2019 wordt de termijn van negen jaren beperkt tot zes jaren. Dit gaat ook gelden voor verliezen in box 2 van de inkomstenbelasting. De mogelijkheid om het verlies eerst te verrekenen met de winst van het voorafgaande jaar, blijft in stand.

Bovendien gaat het box-2-tarief in de inkomstenbelasting (voor de DGA, de directeur/groot-aandeelhouder) omhoog. Nu is dat tarief 25%, en in 2019 blijft dat zo, maar in 2020 geldt een tarief van 26,25% en vanaf 2021 26,9% (hoewel het Kabinet aanvankelijk 28,5% in gedachten had).

Door de aangekondigde tariefswijzigingen is de maximale belastingdruk voor een franchisenemer met een eenmanszaak vanaf 2021 0,59% lager dan voor een franchisenemer met een BV. Daarbij is verondersteld dat de DGA de nettowinst van zijn BV direct uitkeert als dividend – wat in de praktijk uiteraard meestal niet gebeurt. Overigens: DGA’s die van plan zijn om binnen enkele jaren dividend uit te keren, kunnen dat beter voor 2020 doen.

Verhoging lage btw-tarief: eten en drinken wordt duurder

Het lage btw-tarief wordt verhoogd van 6% naar 9%. In een eerdere column van Jan Bijsterbosch op 31 juli, “het verlaagde BTW-tarief houdt de gemoederen bezig in franchiseland”, hebben we de gevolgen hiervan al uiteen gezet. 

Het betekent bijvoorbeeld dat eten en drinken, geneesmiddelen en boeken, maar ook de kapper, werkzaamheden aan woningen, cultuur, recreatie en sport, volgend jaar duurder worden. De conclusie van deze maatregel is dat de belasting op inkomen gemiddeld bezien omlaag gaat, terwijl de belasting op consumptie toeneemt. Met andere woorden: de boodschappen worden duurder, maar we houden meer over van ons salaris. 

Tot slot:

het is mogelijk dat de plannen van het Kabinet tijdens de parlementaire behandeling worden gewijzigd. Op www.bdo.nl/belastingplan kunt u de laatste stand van zaken terugvinden. Dat geldt ook voor het verrassende (nog niet uitgewerkte) plan om DGA’s met een rekening-courantschuld van meer dan € 500.000 aan hun BV vanaf 2020 te confronteren met een extra heffing inkomstenbelasting in box 2. Uiteraard kunt u hiervoor verder contact opnemen met uw adviseur.

Edith Nobels 
BDO Adviesgroep Franchising
edith.nobels@bdo.nl 
026-3525648

Edith Nobels
Edith Nobels Edith Nobels
Senior Adviseur Accountancy & Bedrijfsadvies