En toen ging de franchisegever failliet ......

Door het recente faillissement van Halfords wordt wederom onderstreept dat het economische klimaat in Nederland, ondanks voorzichtig andersluidende berichten, nog steeds fors onder druk staat.

Hoewel de franchisenemers van Halfords in de media te kennen hebben gegeven ‘voorlopig’ nog geen gevolgen van het faillissement te ondervinden, moge het duidelijk zijn dat het faillissement van een franchisegever voor de franchisenemers doorgaans geen pretje is. In dit artikel geven we een beknopt overzicht waar een franchisenemer, onder meer, op dient te letten in het geval van een faillissement van zijn franchisegever.

Failliet!

Als een franchisegever failliet wordt verklaard, komt per direct een zogenaamd faillissementsbeslag op het gehele vermogen van de franchisegever te liggen voor de duur van het faillissement. Door dit beslag verliest de franchisegever de vrije beschikking van haar vermogen aan de curator. De curator zal beslissen of - en hoe - de formule verder wordt voortgezet. Ziet de curator daarvoor geen aanknopingspunten dan zal de franchisegever opgeheven worden en zal de franchiseformule geliquideerd worden, tenzij bijvoorbeeld een koper kan worden gevonden. Wordt een doorstart van de formule gerealiseerd, dan zal de (negatieve) media aandacht het vaak enige tijd lastig maken om kandidaat-franchisenemers te vinden voor de betreffende franchiseformule. Franchisenemers zullen de gevolgen van het faillissement doorgaans direct voelen, omdat de formule feitelijk tot stilstand komt. Zo wordt bijvoorbeeld geen adequate ondersteuning en bijstand meer door de (failliete) franchisegever geboden. Zijn de franchisenemers verder volledig afhankelijk van de franchisegever voor de levering van goederen, dan kunnen door diens faillissement leveringsproblemen ontstaan aan de zijde van de franchisenemers.

…En hoe nu verder?

Binnen een franchisesamenwerking staat de franchiseovereenkomst centraal. In beginsel blijft deze overeenkomst ook van kracht tijdens het faillissement, tenzij partijen andersluidende afspraken daarover hebben gemaakt. Tijdens een faillissement van de franchisegever kan de franchisenemer echter niet zomaar nakoming afdwingen van de franchiseovereenkomst, maar moet hij dat altijd via de rechter doen. Een franchisenemer kan op zijn beurt wel zonder tussenkomst van de rechter door de failliete franchisegever (lees: de curator) aangesproken worden op nakoming van de franchiseovereenkomst. Dat zorgt voor ongelijkheid in rechtspositie tussen een franchisenemer en de (failliete) franchisegever. Het is voor de franchisenemer immers moeilijker om nakoming van de franchiseovereenkomst te kunnen vorderen. In het geval van een faillissement van de franchisegever doet een franchisenemer er dan ook verstandig aan om vrijwel direct schriftelijk aan de curator te vragen of hij bereid is de franchiseovereenkomst vrijwillig na te komen. Reageert de curator niet tijdig (of positief), dan verliest hij het recht om tijdens het faillissement nog nakoming van de franchiseovereenkomst te vorderen door de franchisenemer. Ook heeft de franchisenemer in dat geval de mogelijkheid om de franchiseovereenkomst (gedeeltelijk) te ontbinden. De franchisenemer weet dan waar hij aan toe is. Huurt de franchisenemer zijn bedrijfsruimte van de (failliete) franchisegever dan geldt in beginsel hetzelfde als wat hiervoor is opgemerkt over de franchiseovereenkomst.

…En onbetaalde facturen?

Als een franchisenemer nog een schuld heeft aan de failliete franchisegever, bijvoorbeeld onbetaalde franchisefee, dan zal de curator betaling daarvan kunnen vorderen. Hierbij zal de curator wel de voor die vordering van toepassing zijnde termijnen in acht moeten nemen. Een versnelde betaling kan niet worden afgedwongen. Het komt echter ook regelmatig voor dat de franchisenemer op zijn beurt nog een tegenvordering op zijn franchisegever heeft. Denk daarbij aan creditnota’s of omdat de franchisegever voor het faillissement wanprestatie heeft gepleegd, waardoor schade is geleden.
In principe mag een franchisenemer zijn eigen vordering verrekenen met die van de failliete franchisegever, maar alleen als beiden vóór de faillietverklaring zijn ontstaan. Is de curator het niet eens met deze verrekening dan dient hij zich te wenden tot de rechter om alsnog betaling af te dwingen van de franchisenemer. Een franchisenemer dient er in dat kader wel op te letten dat een franchiseovereenkomst andere regelingen op dat punt kan bevatten, waardoor verrekening wellicht toch onmogelijk is. Ook mag de franchisenemer alleen verrekenen als zijn tegenvordering de failliete franchisegever betreft en dus niet een andere entiteit uit het formuleconcern.
Ingeval van een doorstart van de formule zal de franchisenemer worden geconfronteerd met een nieuwe partij. Dit betekent echter niet dat deze nieuwe franchisegever automatisch ook alle aanspraken uit het contract met de failliete franchisegever heeft. Uitzonderingen daargelaten, zal een nieuw franchisecontract moeten worden aangegaan met de nieuwe partij, tenzij wordt overeengekomen dat de eerdere overeenkomst zal worden gehonoreerd. In dat geval is sprake van een contractovername. Duidelijk voor ogen moet echter worden gehouden dat vorderingen die de franchisenemer op de oude franchisegever had, niet tegen de nieuwe franchisegever kunnen worden ingeroepen. Nieuwe voorraden, et cetera, zullen dan ook gewoon weer moeten worden afgerekend.

Conclusie

Als een franchisegever failliet gaat, dan heeft dit gevolgen voor de franchisenemers van de formule. Zij doen er in beginsel verstandig aan om zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de curator en af te stemmen of - en hoe - de failliete franchisegever de franchiseovereenkomst zal nakomen. Ook dienen zij te inventariseren of vorderingen voor verrekening vatbaar zijn en of een doorstart zal worden gerealiseerd.

Jan-Willem Kolenbrander en Sacha Krekel
De Clercq Advocaten Notarissen
franchise@declercq.com

Lees meer over:
Stel je vraag aan Jan-Willem Kolenbrander
CAPTCHA