't Verswarenhuys: tussen supermarkt en speciaalzaak

Geen supermarkt en ook geen speciaalzaak. Maar wel een ambachtelijke winkel met uiteenlopende verse etenswaren en een afrekenpunt. Dat is het concept van t Verswarenhuys. Op het dorpsplein in het Brabantse Beek en Donk staat al een blauwdruk. Hier vandaan wordt de nieuwe franchiseformule geleidelijk uitgerold. Door een van de plaatselijke ondernemers die het concept bedacht en een doorgewinterde oud-leverancier die er iets in zag.

Ruud van Oers gaf leiding aan 350 werknemers in het gelijknamige familiebedrijf, producent en groothandel van snacks en andere etenswaren voor onder meer de horeca en benzinestations. In januari dit jaar werd het grootste deel van het bedrijf verkocht aan Sligro en stapte hij uit de onderneming. Het was tijd voor iets nieuws. De verswinkel in Beek en Donk kende hij al goed in zijn rol als leverancier. “Deze winkel is uniek in zijn soort”, zegt hij over ’t Verswarenhuys. “Wij leverden aan supermarkten en speciaalzaken. Maar deze winkel zat er precies tussenin. Ik was erg gecharmeerd van het winkelconcept.” Ondertussen hadden de eigenaren van de winkel, de broers Roland en Jeroen van de Laarschot, al mooie plannen met hun familiebedrijf. Zij betrokken Van Oers bij hun toekomstvisie. Ze leerden elkaar goed kennen, het klikte, en samen bouwden ze aan een winkel die nu als blauwdruk voor toekomstige vestigingen zal dienen. Het ‘unieke’ van het concept zit hem in het overkoepelende ambachtelijke karakter. Groente en fruit, brood en banket, vlees en zuivel, kaas en noten. Alles onder één dak met een centraal afrekenpunt. “Dat laatste is heel belangrijk in een marktachtige omgeving waarin mensen beslissen hoe lang ze bezig zijn”, merkt Roland van de Laarschot op. “Ze hebben daarbij de keuze tussen zelfbediening of bediend worden.” 

Breedschalig vers

Vijftien jaar geleden stapte hij in de winkel waar zijn broer Jeroen al sinds zijn vijftiende werkte. Sindsdien doen ze het samen. De zuivelhandel die hun ouders in 1959 startten breidde gestaag uit met andere verse producten en kruidenierswaren. De laatste jaren verdwenen de pakjes en potjes weer uit de schappen en werkten de Van de Laarschots stapsgewijs toe naar het huidige ’t Verswarenhuys. In een nieuwbouwpand op de plek waar het middenstandsavontuur in 1959 begon en zij geboren en getogen zijn.  “We hebben gekozen voor breedschalig vers”, vertelt Roland. “Zo zijn we met verswaren aan het knutselen gegaan. Dat kostte wel bloed, zweet en tranen, want we stonden er alleen voor.” Totdat Ruud van Oers ten tonele verscheen. Overal in de wereld had hij een dergelijk concept al gezien, maar niet in Nederland. “Hier wordt een basisassortiment gevoerd met de kwaliteit van speciaalzaken”, zegt hij. “Iedere dag wordt vers aangeleverd en daarnaast zijn er extraatjes die richting delicatessen gaan.”

Vers en ambachtelijk zijn de kernbegrippen van de producten. “De kwaliteit van de supermarkt staat zwaar onder druk. De leveranciers worden daardoor steeds groter. Dat zal bij ons niet gebeuren. Wij werken wel met centrale leveranciers, maar dat zijn ambachtelijke vakmensen uit de regio.” Zoals die slager die regelmatig prijzen wint vanwege zijn zelfgemaakte worsten en de warme bakker die tien eigen winkels en een centrale bakkerij heeft. Hij kan qua schaal en kwaliteit de leverantie van circa vijf Verswarenhuysen goed aan. Puur, eerlijk en bewust wordt het assortiment. Niet biologisch, benadrukt Van Oers. “Er komt wel een lijn biologisch brood en andere biologische modules worden geïntegreerd, maar een puur biologische winkel willen we niet zijn. Dat trekt een te klein publiek uit een hoog marktsegment. En bij ons in Brabant betalen de mensen die prijzen over het algemeen niet.”

Geen appeltje-eitje

Het gat in de markt tussen supermarkt en speciaalzaak. Als franchisegever gaat hij dit concept straks uitrollen, met de hulp van Roland van de Laarschot. Die wordt nauw betrokken bij de werving en begeleiding van franchisenemers. “Zo combineren we het beste van twee werelden. Want ik kan ondernemers niet vertellen hoe zij op de winkelvloer moeten acteren, Roland kan dat wel. En hij heeft een open mind. Dat is zo belangrijk wanneer je mensen gaat begeleiden.” Anderzijds is Roland van de Laarschot blij met de deskundigheid en ervaring van Van Oers. “Dit is alleen levensvatbaar gebleken als je over drie jaar kunt zeggen dat we met zijn vijven zijn. Maar er moet iets professioneels achter zitten om dat te faciliteren. Ruud steekt nu zijn nek uit om een goede backoffice op touw te zetten. Ruud “om niets aan het toeval over te laten werkt Koelewijn & Partners. De winkel in Beek en Donk is de pilot-store waar Jeroen van de Laarschot de scepter blijft zwaaien en van waaruit nieuwe ondernemers moeten worden klaargestoomd voor het grote werk. “Het behelst wel wat, zo’n winkel”, weet Roland. “Het is geen appeltje-eitje. Je hebt eigen financiële inbreng nodig en ervaring op de winkelvloer en in de foodwereld of horeca is vereist. En om zes uur ’s ochtends beginnen we, tot zeven uur ’s avonds. Het leven in een winkel is topsport.”

Volledig ontzorgen

Je moet bovendien een manusje van alles zijn als franchisenemer. Ervoor zorgen dat het personeel vriendelijk is, een goed gastheer zijn, bij kunnen springen op de werkvloer, de schoonmaak in orde hebben en altijd over genoeg voorraad beschikken. “Daarom is het belang van franchise zo groot”, licht hij toe. “Tot nu toe moesten we alles zelf doen: ICT, verkoop, inkoop, marketing, acties en de zorg voor het personeel.” Ruud van Oers: “Dankzij het franchiseconcept kan de ondernemer nu ondernemen. Wij gaan hem of haar volledig ontzorgen. Zo gaan alle bestellingen via het hoofdkantoor die vervolgens aan de winkels worden gefactureerd. Best wel harde franchise, beaamt hij. “Er moet bij de ondernemers geen behoefte zijn om zelf in te kopen. En als zij wel een goed idee hebben dan kunnen we dat samen opzetten. Ze zijn niet uit op een onstuimige, snelle groei. Want ze willen vooral niet aan kwaliteit inboeten. De eerste franchisenemers komen idealiter uit de buurt, in een straal van circa vijftig kilometer. De leveranciers komen immers ook uit deze omgeving en bovendien is het ‘ons-kent-ons-gehalte’ hoog én belangrijk in dit deel van Brabant.
“Wij kennen deze omgeving en weten wat de mensen willen. Je kunt niet zomaar een winkel optillen en honderd kilometer verderop in een andere cultuur zetten. Wij zijn Brabanders in hart en ziel.”

Proeverijen

Het liefst zien zij de winkels in de mooiere, grotere dorpskernen. “Met een goed centrummanagement en een beleving, waar we minder hard hoeven te roepen dat we er zitten.” Maar ook in een stadsdeel ziet Ruud van Oers mogelijkheden. “Daar waar de slager, de groenteboer en de bakker aan het verdwijnen zijn omdat ze onder de voet worden gelopen door de supermarkt, is plek voor ons.”
Dit jaar mikken ze op twee nieuwe vestigingen en in 2015 moeten er drie bijkomen. Van Oers: “We willen geen winkels tegelijk opstarten, om een optimale begeleiding te kunnen geven. Nu zijn we flink aan het investeren in de backoffice. We willen onszelf niet voorbij lopen.” Daarom doen ze dit ook vooral met zijn tweeën. “Hoe meer mensen erbij betrokken zijn, des te moeizamer verloopt het”, weet Roland van de Laarschot. Zoveel mensen zoveel meningen. Samen hebben wij een duidelijk doel voor ogen: een franchiseorganisatie neerzetten waarbij puurheid, ambachtelijkheid en eerlijkheid de hoofdmoot vormen.” Ondernemers kunnen een prima inkomen tegemoet zien, verwacht hij. “En het is het mooiste vak van de wereld. Maar wel een hele tour. Luchtfietsers kunnen we niet gebruiken.”

Die franchisenemers bedienen een brede doelgroep, van jong tot oud. “Een groeiend aantal jongeren wordt zich steeds bewuster van het belang van gezonde voeding”, merkt Van Oers. Hij stelt dat de ondernemers vooral creatief en actief moeten zijn om de klanten te boeien en te binden. Bijvoorbeeld met demonstraties op een kookeiland in de winkel, of proeverijen in de avonduren. “Je moet de consument steeds meer naar je toe halen. De mensen komen niet meer vanzelf.” 

+

 

 

 

 

 

Lees meer over: