Pioneer op de Antillen

Na bewezen successen in Nederland, gaf Albert Heijn hem de vrije hand om de eerste vestiging van het supermarktconcern over de grens op te zetten. Nog wel in het Caribisch gebied. Het kostte rasondernemer Gerard van den Tweel bloed, zweet en tranen, maar nu draait zijn supermarkt op Curaçao met winst. “Ik voel heel veel liefde voor de betrokkenheid van de mensen.”

Dat het een hele klus is om Gerard van den Tweel te spreken zegt alles over de agenda van deze veelzijdige ondernemer uit Nijkerk. “Of het nu maandag of zaterdag is, al mijn werkdagen lopen van ’s ochtends acht uur tot minimaal ’s avonds acht uur. Daarna beginnen de vergaderingen.” En dan neemt hij op de zondag nog eens een kijkje bij één van zijn horecavestigingen. Wat er dan nog aan vrije uurtjes over is, gaat goeddeels op aan zijn nevenactiviteiten, onder meer in de lokale politiek en als voorzitter van de plaatselijke voetbalvereniging.

Hij is de derde generatie Van den Tweel, ondernemersfamilie in aanvankelijk alleen levensmiddelen. En zijn kinderen zitten inmiddels ook al in het bedrijf. Na veertien jaar lang drie eigen supermarkten te hebben gerund, besloot hij in 1982 met Albert Heijn in zee te gaan. Hij was toen 35 jaar jong. “Daar heb ik voor gevochten”, memoreert hij.

Albert Heijn had namelijk al een supermarkt in Nijkerk. Die werd gesloten en de veel grotere Konstmarkt - genaamd naar zijn grootvader - van Van den Tweel kon omgebouwd worden tot een franchisevestiging van AH. “Dat was het beste voor de continuïteit van het bedrijf. We hadden veertien jaar lang dag en nacht gewerkt en waren nergens bij aangesloten. We deden alles zelf, ook de inkoop. Maar we konden niet meer opboksen tegen de grootwinkelbedrijven. Iedereen wilde mij graag hebben. Ik heb toen met Albert Heijn voor één van de beste franchiseorganisaties in Europa gekozen.”

Inmiddels heeft die stap geen windeieren gelegd. De Van den Tweel Groep, met onder meer franchisevestigingen in Nijkerk, Voorthuizen, Bennekom, Woudenberg en op Curaçao en bovendien achttien horecabedrijven, is in de afgelopen zeventien jaar tienmaal zo groot geworden en telt meer dan duizend werknemers.

Antilliaanse gulden

Het avontuur in de Caraïben begon hij op uitdrukkelijk verzoek van bevriende politici op Curaçao. “Vanaf begin jaren negentig kreeg ik al de vraag om een supermarkt neer te zetten voor de tien- tot twaalfduizend Nederlanders die hun Nederlandse boodschappen missen.” Daarbij gaf nog een aspect een extra motivatie om juist daar te beginnen. “Het zou de enige Albert Heijn ter wereld worden die nog de gulden kent, de Antilliaanse gulden.”

Hij zag het idee aanvankelijk helemaal niet zitten. Negenduizend kilometer van Nijkerk dezelfde producten verkopen, in een geheel andere cultuur, betekende ‘een gigantische bevoorradingsklus’. “Hoe moest ik alle spullen daar krijgen? De verse zalm en gerookte paling. Maar ik heb onderzoek laten doen en heb toen toch weer doorgezet.”

Hij kocht een stuk grond van twee hectare en liet een megastore van vijfduizend vierkante meter bouwen, met een parkeerplaats voor 250 auto’s. Voordat de winkel er stond moest hij wel flink bloeden. “Ik heb mij niet gerealiseerd hoeveel voeten dat in de aarde zou hebben. Aan vergunningen en politieke bereidheid. Je komt zoveel tegen. Het heeft heel veel energie en een budgetoverschrijding van 2,5 miljoen euro gevraagd, veel meer dan in Nederland het geval zou zijn.”

Amerikaanse frisdranken

Van Albert Heijn kreeg hij de vrije hand en zijn opmerkelijke initiatief trok de aandacht van de internationale media, waaronder The New York Times. De start in april 2007 ging gepaard met ‘enorme aanloopverliezen’. Maar Van den Tweel hield vol en inmiddels trekt de enige vestiging van Albert Heijn buiten Nederland 20.000 klanten per week. Hij haalt opgelucht adem. ‘We zijn vanaf nul begonnen en het was heel, heel hard vechten, maar uiteindelijk zijn we geslaagd. Na twee jaar inwerken in de markt zijn we uit de rode cijfers en draaien we met winst.’

De gerookte paling uit Nederland ligt nu toch in het koelvak en ook de Euroshopper-artikelen uit Nederland worden door de Antilliaanse medewerkers in de bekende blauwe bedrijfskleding in de schappen gelegd. “We hebben nu een volwaardige supermarkt van Albert Heijn. Maar Nederlandse producten die niet lopen, gaan eruit, en daar brengen we Antilliaanse producten voor terug.”

Het assortiment is zodoende in grote lijnen hetzelfde als in zijn vestigingen in Nederland en daarnaast deels aangepast aan de lokale vraag. Zo liggen er bijvoorbeeld Antilliaanse groenten en vruchten uitgestald, maar ook Amerikaanse frisdranken, wasmiddelen en schoonmaakmiddelen met een veel hoger chloorgehalte. En er zijn bestrijdingsmiddelen tegen tropisch ongedierte verkrijgbaar. Het mes snijdt aan twee kanten wat betreft de invoer uit de Verenigde Staten. “We willen de consument een keuze laten hebben en bovendien biedt de inkoop van producten uit de Verenigde Staten in deze tijd een extra prijsvoordeel voor zowel ons als de klant, vanwege de lage dollarkoers.”

Hij houdt er 140 mensen mee aan het werk op Curaçao. Het eiland, en dan vooral het personeel van de supermarkt, heeft zijn hart inmiddels gestolen. “Ik vind het een heel boeiend gebeuren en voel heel veel liefde voor de betrokkenheid van de mensen.” Het avontuur smaakt naar meer en hij heeft zijn pijlen nu gericht op Aruba en Bonaire. “Ik heb volop ambitie om uit te breiden op de Antillen.”

Lees meer over:
Hans Veltmeijer Hans Veltmeijer
Redacteur
Bekijk ook