Franchise in... Leiden

Franchise+ gaat op pad in een stad en laat ondernemers aan het woord. Over hun winkel, hun formule en over hun stad. Door verschillende ondernemers uit verschillende branches naar hun visie te vragen, ontstaat een momentopname van zaken doen in een specifieke stad. Deze keer waren we in het historische Leiden.

         

Het centrum van Leiden heeft een hoop mee als winkelgebied: de historische omgeving zorgt voor een gezellige en warme sfeer, de vele kleine nichewinkeltjes in de zijsteegjes van de grote winkelstraten  bieden een gevarieerd winkelaanbod en op het gebied van veiligheid scoort de stad goed in vergelijking met andere grote steden. Leiden heeft echter ook te kampen met een aantal problemen, die - volgens de geïnterviewde ondernemers - al jaren spelen en waarvoor de stad maar geen knopen durft door te hakken, zo vinden ze. Grootste probleem: de bereikbaarheid. Er is een structureel tekort aan parkeerplaatsen in en nabij het centrum - zo'n 3700 op piekmomenten - en ook via het openbaar vervoer behoeft de bereikbaarheid verbetering. Plannen voor parkeergarages zijn steeds op de lange baan geschoven. Er wordt gewerkt aan een structurele oplossing aan de Garenmarkt en de Lammermarkt maar daar kunnen bezoekers de eerste jaren hun auto nog niet kwijt. Voor wie ondanks de huidige parkeercapaciteit toch met de auto wil komen, zijn er gratis pendelbusjes vanaf onder ander de parkeergelegenheid aan de Haagweg.

Het lijkt erop dat het plan voor een tijdelijke oplossing, de parkeergarage bij de Morspoort, na een lange discussie nu toch doorgang vindt: de gemeenteraad besloot op 2 december 2010 met een nipte meerderheid dat de parkeergarage er mag komen. Hiermee komen er zo’n 370 betaald parkeren plaatsen bij.

Joost Bleijie van Centrummanagement Leiden, een stichting waarin instellingen, organisaties en ondernemers zitting hebben: "Wij grossieren in Leiden in het maken van prachtige plannen maar als puntje bij paaltje komt, wordt heel veel weer afgezwakt. Jaren praten en draagvlak creëren worden daarbij weer teniet gedaan. Neem de RijnGouweLijn, de openbaar vervoerverbinding die van Gouda via de binnenstad van Leiden naar de kust gaat lopen. Daar wordt al ruim tien jaar over gesproken en het beleid daarop is de afgelopen jaren diverse malen gewijzigd."

Het verzet tegen de lijn, die de binnenstad van Leiden moet ontsluiten, is inmiddels gestaakt. De gemeenteraad besloot op 11 november 2010 dat de lijn er gaat komen en laat Milieu Effect Rapportages opstellen voor drie tracés. Leiden, dat zelf 117.000 inwoners telt, krijgt daarmee een toegankelijker centrum voor een groot aantal inwoners uit het regiogebied.

 

Nieuwe impuls

Met de trein is de stad al wel goed bereikbaar. Het is een kleine tien minuten lopen van het Centraal Station naar het centrum. Het is overigens geen wandelroute waar de Leidense historie meteen voelbaar is. Weinig aansprekende ondernemingen - frisse uitzondering: Eazie aan de Stationsweg - en saaie gebouwen bepalen de sfeer. "Wie met de trein komt, treft een stationsgebied met DDR-allure", vindt Joost Bleijie, die vanuit zijn kantoor uitkijkt op het Stationsplein. "Winkelstraten als de Haarlemmerstraat en de Breestraat zijn prima bereikbaar vanaf het station, maar gezellig is anders. Je treft er vooral avondwinkels en shoarmatenten. Als ik uit het raam kijk, zie ik een gebouw dat in Rostock niet zou misstaan. Maar er liggen ook kansen. Onze entree heeft veel potentie. De gemeente heeft het Leiden Centraal Project in het leven geroepen om daar iets aan te doen. Ik ben daar heel blij mee omdat het project dit wat verpauperde gebied een grote impuls kan geven", aldus Joost. Dit project is een meerjarig plan dat het stationsgebied in de binnenstad moet omtoveren tot onder meer een aanlokkelijke toegang tot de stad. Ook het Programma Binnenstad moet bijdragen aan een grotere aantrekkelijkheid van de stad. Hiervoor ging de gemeenteraad onder andere ter inspiratie naar Maastricht. Joost: "Steden als Arnhem, Maastricht en Rotterdam kozen jaren geleden duidelijk voor een bepaalde richting en realiseerden zich dat je bij stadsvernieuwing lange adem moet hebben. Het Programma Binnenstad bevat verschillende structuurvisies om de binnenstad een nieuwe impuls te geven. Dat plan is drie jaar geleden tot stand gekomen en het lijkt erop dat het zijn vruchten gaat afwerpen." 

 

Zwerfsegment

Kansen zijn er genoeg voor Leiden. Joost: "Wij hebben hier een goed ontwikkeld detailhandelsklimaat, zeker als je dat vergelijkt met andere steden. Faillissement en leegstand spelen wel een rol maar niet een heel grote. De Leidenaren zelf waarderen de binnenstad en hun winkelaanbod. Daar mag nog wel meer balans in komen. We hebben een goed ontwikkeld zwerfsegment in de vorm van kleine, leuke winkeltjes in de aanloopstraten naar het kernwinkelgebied. En we hebben ook een vrij goed ontwikkeld middensegment, in de vorm van bijvoorbeeld V&D, Hema en Hennes & Mauritz. Wat we missen is een goed ontwikkeld topsegment dat veel traffic genereert zoals de Bijenkorf, Sting of Zara. Dit soort ondernemingen komt pas als de bereikbaarheid op orde is maar wat ook meespeelt is dat deze bedrijven een bepaald vloeroppervlak nodig hebben van zo'n 1200 m2 en meer. Dergelijke panden hebben we niet in Leiden. Gelukkig komt daar verandering in. We zijn bezig met een groot binnenstedelijk vernieuwingsproject, de Aalmarkt. Hierin komt een aantal units waar bedrijven als Zara en Sting zich wel kunnen vestigen."

De herontwikkeling van het Aalmarkt-gebied moet ook een 'rondje' creëren, zodat winkelende bezoekers een logische route via de Haarlemmerstraat en de Breestraat kunnen lopen. Daarvoor wordt de Waaghoofdbrug verlegd. Voorzien is een uitbreiding van het winkelvloeroppervlak met circa 8.000 m2, voornamelijk gericht op mode. Die meters komen bovenop de 87.600 m2 WVO die het centrum al telt. Boven de winkelpanden worden appartementen gerealiseerd. 

Ondernemers in Leiden betalen gezamenlijk mee aan de seizoensaankleding van hun stad. Alle eigenaren van niet-woningen betalen 5,3 procent over de WOZ-waarde van hun pand. Dit geldt zit in het ondernemersfonds. Van daaruit worden collectieve activiteiten als de feestverlichting en de intocht van Sinterklaas betaald. "Voordeel: niemand hoeft nog met de pet langs en je hebt geen free riders", zegt Joost.

Leiden scoort goed op veiligheid in vergelijking met andere steden, al heeft ook hier de overvaltrend toegeslagen. "We zitten qua onveiligheid onder de middenmoot", zegt Joost Bleijie. "Dat komt omdat het politiekorps Hollands Midden ervoor koos om een agent specifiek vrij te maken, de wijkagent Horeca en Ondernemers. Daar zijn we heel erg blij mee. Die man kent de ondernemers bij naam en kent in het uitgaanscircuit ook de uitsmijters bij naam. Dat communiceert heel gemakkelijk. Hij signaleert in een vroegtijdig stadium al problemen en kan die ook de kop indrukken."

 

Rembrandt van Rijn

In het laatste koopstromenonderzoek, uit 2005, staat Leiden nog in de top 3 als het gaat om Zuid-Hollandse winkelkernen. Het moest toen Rotterdam en Den Haag voor laten gaan. In dit onderzoek komen het koopgedrag van de consument en de aantrekkelijkheid van winkelgebieden naar voren. "Wij kijken reikhalzend uit naar het nieuwe koopstromenonderzoek", zegt Joost. "Dat komt dit voorjaar. We vrezen wel een beetje dat we uit de top 3 en misschien wel uit de top 10 vallen. Dat heeft alles te maken met het feit dat plaatsen als Zoetermeer, Leidschenhage, Alphen aan de Rijn en Dordrecht het heel erg goed doen. Ze zijn beter bereikbaar, hebben meer parkeerplekken. Minder sfeer ook misschien maar de consument kiest blijkbaar voor gemak en comfort en niet om in de voetsporen van Rembrandt van Rijn te shoppen. Tegelijk is de historische sfeer onze belangrijkste trekker. Op Amsterdam na heeft Leiden de grootste historische binnenstad van Nederland, met een grote monumentendichtheid. Daar zou iedere stad zijn vingers bij aflikken. Daarnaast zijn we universiteitsstad en studenten maken sfeer. We zijn een gezellige stad, Leienaren zijn gezellige mensen. En we hebben een leuk winkelaanbod, dus ik ben wel degelijk heel optimistisch voor Leiden."

 

Etos

"We zien de wijkagent regelmatig"

Linda Keijzer is assistent-bedrijfsleider van Etos aan de Haarlemmerstraat, de eerste winkelstraat waar je vanaf het station in terechtkomt. Linda is goed te spreken over de sfeer en het evenementenprogramma in de binnenstad. "Ze organiseren hier heel veel. Dat levert een hoop drukte op. Van de zomer hadden we bijvoorbeeld een braderie en toen hadden we echt meer trek van klanten." Groot probleem is de parkeergelegenheid, vindt ze. "Wij hebben hier een heel mooie locatie maar we denken dat we echt minder klanten hebben dankzij de slechte bereikbaarheid."

Linda werkt al zes jaar in het filiaal Haarlemmerstraat en heeft nog nooit een bedreigende situatie meegemaakt ("even afkloppen", zegt ze lachend). Toen ze echter op een informatieavond van de politie hoorde dat het aantal overvallen in de Haarlemmerstraat toenam, kreeg ze toch wel een onveilig gevoel. "Maar we zien de wijkagent regelmatig. Hij komt ons ook waarschuwen als ons stoepbord weer naar het midden van het pad is gerold. Dat mag van de gemeente alleen pal tegen je pui aanstaan. Dat is wel jammer. Waar wij ook van balen, is dat onze vlaggen weg moesten. We hebben een grote Perry naast ons en we vallen nauwelijks op in de straat." Linda doelt op de Pilot Handhaving, waarin de gemeente de touwtjes weer strak aanhaalt als het gaat om reclame-uitingen.

Linda Keijzer: "Ze organiseren hier heel veel"

 

Oil & Vinegar

"Het moet voor een ondernemer leuk zijn om hier een winkel te hebben"

Bennie Vlasblom is samen met zijn vrouw Renate al bijna negen jaar franchisenemer van Oil & Vinegar in de Haarlemmerstraat. "Dit is dé winkelstraat van Leiden", zegt hij. "Het is hier heel erg leuk. Er is behoorlijk wat loop, zeker in vergelijking met de Breestraat. En veel Leidenaren zijn met eten en drinken bezig, we hebben klanten in alle lagen van de bevolking. In de zomer pakken we ook wel wat mee van de toeristen, vooral bij kwakkelweer trekken we dagjesmensen uit de regio. Een tijd geleden hadden we hier in januari het ijssculpturenfestival en dat geeft echt traffic in de stad. Maar dat zou allemaal wel wat meer mogen."

Bennie noemt het probleem van de bereikbaarheid en wijt dat mede aan de onbekendheid van het publiek met de mogelijkheid van de pendelbusjes. "Aan de Haagweg is voldoende parkeergelegenheid en die pendelbusjes rijden af en aan en stoppen overal, dus je hoeft niet ver te sjouwen met je spullen. Toch klagen mensen bij mij in de winkel daar wel over. En dan blijkt dat ze van het bestaan van de busjes helemaal niets af weten. Of ze weten niet dat het gratis is."

Van Bennie mag de gemeente de ondernemers wel wat meer laten ondernemen. "De gemeente bepaalt steeds meer hoe je winkel eruit mag zien, of je wel of geen sticker op je raam mag en dat soort dingen. Nu zijn ze weer heel erg streng aan het controleren op de stoepborden. Dan denk ik: 'Waar zijn we mee bezig?' Dit is een winkelstraat en klanten zijn gewend dat er dingen op straat staan waar je een winkel aan kan herkennen. Wat dan weer wel mag, is bijvoorbeeld een vitrinekast waar ik wat potjes in zou zetten. Daar is een heel boekwerk voor gemaakt met - ik geloof - wel veertig pagina's! Bijna lachwekkend. Dat geeft een gevoel dat je wordt gedwarsboomd in plaats van dat de gemeente met je meedenkt. Het moet voor een klant leuk zijn om hier te winkelen en het moet voor een ondernemer leuk zijn om hier een winkel te hebben."

 Veel kleine zelfstandige winkels redden het niet in de stad, merkt hij. "Daar zit veel verloop in, dat is jammer. Er is gewoon te weinig klandizie. Wij merken het ook maar wij redden het nog wel. De klantenaantallen dalen maar de koopbereidheid neemt toe, dus wij houden onze omzet redelijk stabiel."

Bennie en Renate zijn tot nu toe gespaard gebleven voor de overvalgolf die onlangs door de binnenstad trok maar die heeft hun wel alert gemaakt. "We hebben met het team daarom ook een veiligheidstraining gedaan en we praten er regelmatig over  met elkaar. De politie reageert er overigens heel goed op. Een paar jaar geleden zijn ze begonnen met politie te paard op koopavonden, dat geeft een gevoel van veiligheid en van rust in de straat. Er zijn minder hangjongeren, groepjes worden - niet op een dreigende manier - snel verdreven. Ook is het prettig dat we een direct telefoonnummer hebben van onze wijkagent. Die pakt dingen meteen heel serieus op!"

Bennie Vlasblom: "Klanten zijn gewend dat er dingen op straat staan waar je een winkel aan kan herkennen"

 

Jamin

"Laat ze nou die parkeergarage eens bouwen!"

Walter van der Geest werkt al sinds 2003 bij de Jamin-vestiging in de Haarlemmerstraat, sinds 2006 als franchisenemer. Hij is blij met de prachtige historische uitstraling van de stad. "Je hebt hier geen gekke moderne winkelcentra. Het zijn allemaal mooie, oude straatjes en steegjes, kroegjes en winkeltjes. Dat trekt mij in deze stad, ik vind dat supergezellig. Maar ik zie de laatste jaren wel beduidend minder passanten, waar wij het voor een groot deel van moeten hebben. Ook de toeristenaantallen lopen terug. En we hebben hier natuurlijk een parkeerprobleem. Daar zijn we geloof ik al twintig jaar mee bezig. We worden hard ingehaald door regiocentra als Leidschenhage, waar mensen makkelijker kunnen parkeren. We moeten niet meer denken dat de historische uitstraling van Leiden genoeg is. Voor de winkeliers in de binnenstad is die gedachte funest."

Het evenementenprogramma in Leiden kan hem matig bekoren. "Het programma Winter in Leiden was leuk en het trekt ook wel mensen naar de stad. Het zomerprogramma vond ik minder interessant. Het is gericht op jazz, musea, Rembrandt en daar merk ik als ondernemer weinig van. Het heeft een beetje zijn langste tijd gehad, vind ik. Er zijn wel mensen die proberen een wat modernere invulling te geven aan de programma's, zoals een naaldhakkenrace of een Ladies Day. Ik denk dat we daar wel wat meer mee zouden moeten doen."

Het onderwerp veiligheid roept een dubbele reactie op: Walter had vorig jaar een overval in de winkel. "Maar we hebben hier een topwijkagent, een man die altijd voor de mensen klaar staat. Ik merk ook echt verbetering. De politie zit heel kort op overlastgevers, ik ben daar heel positief over."

Minder te spreken is hij over de Pilot Handhaving. "Belachelijk!", vindt hij. "Een aantal jaar geleden hebben we met elkaar afspraken gemaakt en daar is geen dag handhaving op geweest. En nu komt er ineens iemand op hoge poten bij je binnenvallen die zegt dat je stoepbord naar binnen moet, anders krijg je een bekeuring. Terwijl ik jaren moet wachten op mijn vergunningen en iedereen klachten heeft over bijvoorbeeld de gratis samples die hier worden uitgedeeld en waar helemaal niets tegen gedaan wordt. Ik snap wel dat we met elkaar het straatbeeld moeten bewaken maar op deze manier werkt dat niet. Daar is totaal geen overleg in." Hij vindt sowieso dat de ondernemers te weinig betrokken worden bij de gemeentelijke besluitvorming en ervaart de gemeente niet echt als een betrouwbare partner van ondernemers. "Laat ze nou gewoon eens wat doen. Laat ze nou die parkeergarage eens bouwen!", aldus Walter.

Walter van der Geest: "We worden hard ingehaald door regiocentra als Leidschenhage"

 

Setpoint

"Je kan ondernemers niet dwingen om dingen te veranderen waar gewoon geen geld voor is"

"Wij zijn sterk afhankelijk van de bereikbaarheid van de binnenstad", zegt Edward van Reenen, bestuurslid van Centrummanagement Leiden en al acht jaar franchisenemer van de mannenmodezaak Setpoint in de Donkersteeg, een van de leuke zijstraatjes van de Haarlemmerstraat. "En daarin loopt Leiden echt achter. Ik zit in het midden- tot hoogsegment en een groot deel van mijn klanten woont in de omringende gemeenten als Oegstgeest, Warmond, Katwijk en Leiderdorp. Die komen graag met de auto. Goede bewegwijzering en parkeermogelijkheden ontbreken echter. Als je hier kleding komt ophalen die door de kleermaker vermaakt is, is dat een heel gedoe. Als ik kijk naar mijn bedrijfsresultaten dan zit ik aan de top binnen onze organisatie. Maar mijn bezoekersaantallen blijven achter. Als je dan én de crisis en het ontbreken van goede voorwaarden in de stad Leiden tegen hebt, heb je de wind dubbel tegen. Dat heeft geresulteerd in een flinke omzetdaling de laatste tweeënhalf jaar. Soms denk je dat er goede plannen liggen, maar dan komt er weer een ander college en beginnen  we weer van voren af aan. Dat heeft tot grote frustraties onder de ondernemers geleid. En er is ook flink wat leegstand op het ogenblik."

Over de veiligheid is hij redelijk tevreden. "Er zijn een paar gewapende overvallen geweest hier in de buurt maar dat waren toch incidenten. Ik heb niet een gevoel van onveiligheid. Onze wijkagent is een prima vent, die altijd meteen voor je klaarstaat. Alle lof die kant op. De gemeente zou wel iets meer kunnen handhaven op de mensen die door de steeg fietsen of op brommertjes met 30 tot 40 kilometer per uur door de steeg scheuren terwijl er winkelende mensen lopen. Ze handhaven wel op de reclame-uitingen. Dat vind ik aan de ene kant wel goed, maar aan de andere kant slaan ze daar ook wel in door.  Zo moet mijn stalen rolluik volgend jaar vervangen worden door een zeventig procent transparant rolluik. Ik vind het een goed streven om je stad naar een hoger niveau te tillen maar je kan niet bestaande ondernemers dwingen om dingen te veranderen waar gewoon geen geld voor is."

Hij is groot voorstander van het Programma Binnenstad. "Als de mensen eenmaal binnen zijn, is het fijn dat ze met open armen worden ontvangen en een aantrekkelijke binnenstad aantreffen. Wij hebben vanuit Setpoint regiomeetings, waarbij collega franchisenemers bij elkaar op bezoek komen. Onlangs zijn ze bij mij geweest. Ze gaven de bereikbaarheid een zware onvoldoende, ondanks een navigatiesysteem is het heel moeilijk je weg te vinden in Leiden. Maar eenmaal aangekomen, vonden ze het een geweldig leuke, gezellige stad. Kennelijk zijn we niet goed in staat dat te vermarkten in de regio. Eigenlijk zijn alle factoren aanwezig maar dat laatste zetje ontbreekt nog. En dat is al jaren zo. Dan vind ik: gemeente, als je zelf je taken niet goed opneemt, kun je ook niet van een ondernemer vragen 20.000 euro voor een nieuw rolluik uit te geven in crisistijd."

Edward van Reenen: " Dan komt er weer een ander college en beginnen  we weer van voren af aan"

 

Hunkemöller

"Op zaterdag zijn wij de fietsenstalling van de straat"

Via de Donkersteeg en de Aalmarkt komen we terecht in de Breestraat, de straat die via het Aalmarkt-project beter verbonden moet worden met de Haarlemmerstraat, zodat een 'winkelrondje' ontstaat. Hier is een van de oudste winkels van Hunkemöller gevestigd, waarschijnlijk zo'n negentig jaar oud. Leuk detail in het licht van de 125-jarig jubileum van de winkelformule. We treffen er Emmy Schenk, filiaalmanager van de Breestraat-vestiging en van de vestiging in de vlakbij gelegen V&D.

Emmy knipt alle artikelen in de regiobladen uit die gaan over het ondernemen in de Leidse Binnenstad. "Ik hou alles bij voor mijn regiomanager", zegt ze. Ze is zeer te spreken over de aantrekkelijkheid van het centrum: "Het leuke is de combinatie van een oude stad met een leuk winkelaanbod. Vooral de kleine winkeltjes  doen de stad herleven. Daar zijn er helaas wel te weinig van. Het is hier een dure straat en er is veel onzekerheid over de RijnGouweLijn. Eerst was de vraag: komt die er nu wel of niet? Nu is de vraag: komt die nu wel of niet straks hier door de straat? Er wordt hier veel gepraat en weinig gedaan. Die onzekerheid doet veel ondernemers de das om. Zelfs Oerlemans hier verderop - een begrip in Leiden - gaat dicht. De Intersport ging dicht, de Schlecker, de Italiaanse modezaak, de Manfield… noem maar op. Er staat nu veel leeg en de bezoekersaantallen lopen terug. Er moet echt iets gebeuren aan de bereikbaarheid. Ideaal zijn de bussen hier in de straat en je komt hier gemakkelijk per fiets, maar per auto zijn we nauwelijks bereikbaar. Als we nou meer pendelbusjes en ook boten inzetten en daar meer bekendheid aan geven, dan komen we een heel eind. Of bouw de oude meelfabriek dia al jaren leeg staat om tot parkeerruimte."

's Avonds loopt de Breestraat leeg en dat geeft een unheimisch gevoel, vertelt Emmy. "Dan zouden we eigenlijk de winkel wel eerder dicht willen doen. Gelukkig is de politie hier heel snel. Laatst hadden we een indringer aan de achterkant en daar gingen ze meteen op de fiets achteraan. Daar krijg je dan een verslag van, dat is hier heel goed geregeld."

Emmy heeft ook bij de vestiging van Hunkemöller aan de Haarlemmerstraat gewerkt en ziet een groot verschil in klandizie: "Het is daar een totaal ander publiek. Jong, snel, een beetje 'graai-snaai-publiek'. Hier komt de klant die rust en aandacht wil. Het bonbedrag en de conversie zijn hier dan ook een stuk hoger. Wij onderscheiden ons met onze adviesfunctie. Daar hebben we hier ook tijd voor."

De doorloop van de Haarlemmerstraat naar de Breestraat laat te wensen over, vindt Emmy, en het Aalmarkt-project zal daar volgens haar niet echt verbetering in brengen. "Eerst moet de Breestraat aangepakt worden en aantrekkelijk gemaakt worden. We hebben hier het oude postkantoor, laten ze daar eens iets mee doen. Ruimte zat." Ze staat achter het plan van de gemeente om streng te handhaven op de reclame-uitingen. "Maar: op zaterdag zijn wij hier de fietsenstalling van de straat. Ze staan rijen dik voor de winkel. Waarom bouwen ze geen goede fietsenstalling? Die is er nota bene al, onder de V&D. Laatst stond hier zelfs een auto op de stoep. Daar wordt niet voor bekeurd. Daarnaast is opvallen voor een winkel ook van levensbelang. Je moet toch die consument erop attent maken dat je er bent. Daar heeft de gemeente onvoldoende aandacht voor."

Emmy Schenk: "Vooral de kleine winkeltjes  doen de stad herleven"

M.a.f

"Als kleine ondernemer is het belangrijk om je eigen koers te varen"

M.a.f. ofwel Madelon artnail &fashion zit in een van de gezellige kleine steegjes aan de Breestraat, de Pieterskerk-Choorsteeg. Madelon Braaksma begon hier twintig jaar geleden haar salon voor kunstnagels en drijft inmiddels tevens een winkel met een eigenwijze, 'anders-dan-anders'-collectie aan schoenen, laarzen, slippers, sieraden en kleding. "Mensen vinden het leuk om naar Leiden te komen vanwege het gevarieerde winkelaanbod en omdat ze hier niet enkel van die grote jongens aantreffen. Het ontbreken daarvan kan overigens ook wel eens een teleurstelling zijn", zegt ze. "De eigenlijke Leidenaren lopen meer op de Haarlemmerstraat. Op de Breestraat komen meer mensen van buiten. Die komen doelbewust op het eigene van het Pieter-kwartier af." Samen met andere kleine zelfstandige winkeliers, neemt ze initiatieven om mensen te trekken. Zo produceren ze een gezamenlijke folder waarin het specifieke en bijzondere aanbod wordt gepresenteerd. In de afgelopen twintig jaar is ze erin geslaagd om de verwachting van de bezoekers waar te maken door verrassend in te kopen. "Ook wel bekende merken maar dan een collectie daarvan die je niet overal ziet. Als kleine ondernemer is het belangrijk om je eigen koers te varen. Dat hier zoveel verloop is onder de winkeliers heeft mede te maken met het feit dat sommige ondernemers in paniek raken als het even niet goed gaat en dan achter anderen aanlopen en hun identiteit kwijt raken. Tel daarbij op dat de huren steeds hoger worden, die zijn haast niet meer op te brengen en je ziet dus ook veel leegstand."

Wat volgens Madelon echter de nekslag betekent voor de ondernemers in de steegjes, is het gemeentelijke bordenbeleid. Niet alleen mogen de winkeliers geen stoepbord meer op de Breestraat zetten, zodat passanten de steegjes voorbij lopen, ook staan er nauwelijks bewegwijzeringsbordjes naar de beroemde hotspots van Leiden, zegt ze. "Hierachter staat de Pieterskerk bijvoorbeeld maar er is geen bordje dat er naar verwijst. Dat laat de gemeente enorm liggen. Ook de Leidse Loper, een rondwandeling vanaf het station, omzeilt al het leuke dat Leiden heeft. We kaarten dat al jaren aan maar dan roept de gemeente dat er aan wordt gewerkt. Ik word daar echt verdrietig van."

 

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: