Merendeel van de vordering HEMA-franchisenemers in kort geding afgewezen

De kortgedingrechter heeft afgelopen dinsdag bepaald dat het hoofdkantoor van HEMA tot aan de datum van het vonnis in bodemprocedure de verrekening van e-commerce kosten dient op te schorten. Zij hoeft echter geen geld aan de franchisenemers terug te betalen. Ook de andere vorderingen van de franchisenemers zijn afgewezen, waarbij de rechter heeft bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dienen te betalen. 

In 2015 werd een discussie over de leveranciersbijdragen geschikt waarbij het hoofdkantoor in eerste instantie aanbood €23 miljoen in termijnen te betalen aan de franchisenemers. In 2016 kwam HEMA daar eenzijdig op terug door een bedrag van ongeveer €5,2 miljoen voor de kosten van online verkopen in te houden op deze terugbetaling. Dit tot woede van het bestuur van de belangenclub van franchisenemers, de Vereniging Aangesloten Bedrijven HEMA (VAB), die besloot naar de rechter te stappen.

Het botert al langer niet tussen het hoofdkantoor en het bestuur van de VAB. Het hoofdkantoor verwijt de VAB dat ze te veel achteruit kijken en te weinig bezig zijn met de toekomst, meldt de Financiële Telegraaf. Oorzaak van de discussie is volgens HEMA dat de franchisecontracten nog stammen uit een tijd van voor de e-commerce en daardoor zijn de contracten volgens HEMA ’niet van deze tijd’.

Bekijk ook