Wet VBAR: Wat betekent dit voor franchising en zelfstandigheid?
Ondanks dat de minister naar aanleiding van het kritische advies van de Raad van Staat nog eens goed wil kijken naar de Wet Versterking Arbeidsrechtelijke Bescherming Arbeidsrelaties (VBAR) belooft elke ontwikkeling deze wetgeving een flinke impact te hebben op de Nederlandse arbeidsmarkt.
De wet, die schijnzelfstandigheid verder wil aanpakken, is bedoeld om duidelijkheid te scheppen over de vraag wanneer iemand werknemer is en wanneer zelfstandige. Deze ingrijpende wijziging raakt direct rechten, plichten en verantwoordelijkheden van beide partijen. Ook binnen de franchisewereld roept dit ingrijpende vragen op: wat betekent de VBAR voor franchisegevers en franchisenemers?
Van DBA naar VBAR: een noodzakelijke verduidelijking?
De Wet VBAR zal een opvolger betreffen van de veel bekritiseerde Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) op, die werkgevers en opdrachtgevers verantwoordelijk stelde voor het vermijden van schijnzelfstandigheid. Hoewel de intentie achter de invoering van DBA goed doordacht was, bleek de uitvoering problematisch. Ondernemers werden onzeker over hun positie, terwijl schijnzelfstandigheid in sommige sectoren juist toenam.
De VBAR tracht dit te corrigeren door duidelijke criteria vast te stellen waarmee onderscheid kan worden gemaakt tussen werknemers en zelfstandigen. Daarbij wordt gekeken naar factoren zoals gezag, de mate van zelfstandigheid en ondernemersrisico. Dit biedt ogenschijnlijk meer houvast, maar brengt ook potentiële risico’s voor franchisegevers met zich mee.
Franchising: een veilige haven of juist een risicovolle optie?
In de context van de VBAR lijkt franchising in eerste instantie een veilige optie. Franchisenemers worden doorgaans beschouwd als zelfstandige ondernemers: ze dragen ondernemersrisico’s, investeren in hun eigen onderneming en hebben een mate van zeggenschap over hun bedrijfsvoering. Echter, de wet dwingt ons om deze aannames te herzien.
De VBAR suggereert dat gezag een cruciale factor blijft in de beoordeling. Dit zou franchisegevers ook in een kwetsbare positie kunnen brengen als hier niet goed op wordt gereageerd. Franchisegevers oefenen namelijk vaak strikte controle uit op hun franchisenemers. Denk bijvoorbeeld aan een bepaling waarin is vastgelegd dat franchisenemers de instructies van franchisegever dienen op te volgen. In de praktijk komen we nog weleens gevallen tegen waarin een franchisenemer op een wijze wordt geïnstrueerd alsof het een werkgever-werknemer relatie betreft. Onder de VBAR zou dit als een aanwijzing van gezag kunnen worden gezien, wat de franchisenemer dichter bij een werknemerstatus brengt. Dit zou verstrekkende gevolgen hebben, zoals het verplicht aanbieden van loonbetaling, premies en ontslagbescherming.
Wat kunnen franchisegevers doen?
Voor franchisegevers is dit hét moment om hun contracten en werkwijzen kritisch tegen het licht te houden. Hoewel franchising zeker voordelen biedt—zoals het behoud van een zekere mate van zelfstandigheid en de mogelijkheid om ondernemersrisico’s te delen—moeten zij voorzichtig zijn dat de VBAR hen niet onbedoeld in een arbeidsovereenkomst dwingt.
De volgende maatregelen kunnen helpen om risico’s te beperken:
- Contractuele herziening: Zorg ervoor dat franchisecontracten duidelijke taal bevatten over de zelfstandigheid van de franchisenemer. Leg bijvoorbeeld vast dat ondernemersrisico’s en zeggenschap bij de franchisenemer liggen.
- Operationele aanpassing: Beperk de mate van gezag die wordt uitgeoefend. Vermijd het opleggen van gedetailleerde werkwijzen die kunnen worden opgevat als aansturing.
- Communicatie en bewustwording: Train medewerkers om bewust om te gaan met de nieuwe wetgeving en wees transparant naar franchisenemers over wederzijdse verwachtingen.
Conclusie
De VBAR biedt een kans om helderheid te scheppen in arbeidsrelaties, maar kan ook onverwachte consequenties hebben voor franchising. Franchisegevers moeten zich realiseren dat hun model niet immuun is en dat er proactief maatregelen moeten worden genomen om risico’s te beperken. Hoewel de intentie van de wet—het tegengaan van schijnzelfstandigheid—te prijzen is, vraagt de praktijk om nuance en een gedegen juridische voorbereiding.
AG Hart adviseert kleine, middelgrote en grote (beursgenoteerde) ondernemingen op het gebied van franchise en e-commerce.