Waarom de Wet Franchise hard nodig en noodzakelijk is
In december 2018 heeft de regering het voorstel voor de Wet Franchise bekend gemaakt. De Wet Franchise is het resultaat van een langjarige discussie over geconstateerde misstanden in de franchisebranche die worden toegeschreven aan de intrinsiek ongelijkwaardige verhouding tussen franchisegever en franchisenemer. De wet beoogt de positie van franchisenemers te versterken, meer effectieve bescherming te bieden tegen onredelijke situaties als gevolg van het overwicht van franchisegever en ruimte te bieden aan een evenwichtige samenwerking binnen franchise.
Belangrijke onderwerpen die geregeld worden in de Wet Franchise zijn:
- de verplichting voor franchisegever om informatie te verstrekken voorafgaand aan de franchiseovereenkomst, waaronder financiële informatie met betrekking tot de beoogde franchisevestiging;
- een verplichte bedenktijd voor beide partijen van 4 weken voor het sluiten van de franchiseovereenkomst;
- instemmingsrechten voor franchisenemers bij voorgenomen wijziging van de franchiseovereenkomst of handelingen van franchisegever die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor franchisenemers;
- het verplicht opnemen in de franchiseovereenkomst hoe goodwill die redelijkerwijs aan franchisenemer is toe te rekenen wordt bepaald en hoe deze wordt uitgekeerd;
- afwijken van de Wet Franchise is niet toegestaan behalve ten gunste van franchisenemers.
De Wet Franchise zal bijdragen aan een minder onevenwichtige franchiserelatie en franchisegevers verplichten om meer rekening te houden met gerechtvaardigde belangen van franchisenemers.
Sommige (adviseurs van) franchisegevers zijn van mening dat de Wet Franchise niet nodig is omdat franchisenemers “zelfstandige” ondernemers zijn die voor “eigen rekening en risico” opereren en die “vrijwillig” contracteren. Daarbij wordt vergeten dat die zelfstandigheid in grote mate wordt opgegeven juist door ondertekening van een onevenwichtige franchiseovereenkomst waaruit veel plichten en weinig rechten voortvloeien voor franchisenemers. Zeker in “hard franchise” is de bewegingsvrijheid van een franchisenemer zeer beperkt maar exploiteert hij ondertussen wel “voor eigen rekening en risico”. Dat franchisenemers “vrijwillig” contracteren voor een franchise zal zo zijn, maar behoort geen vrijbrief te zijn voor het in stand laten van onredelijke en maatschappelijk ongewenste situaties.
Ook zijn sommige (adviseurs van) franchisegevers van mening dat de Wet Franchise een inbreuk maakt op de contractsvrijheid. Contractsvrijheid is echter geen doel op zich en als die vrijheid leidt tot terugkerende misstanden is het een taak van de overheid om die misstanden tegen te gaan, bijvoorbeeld door wetgeving. Zo bestaat er ook speciale wetgeving voor bedrijfshuur en agentuur ter versterking van de “zwakkere” positie van de huurder en agent. En, om maar eens twee voorbeelden te noemen, ook in Australië en de VS bestaat uitvoerige franchisewetgeving en de franchisebranche floreert in die delen van de wereld.
Andere (adviseurs van) franchisegevers beweren dat de Wet Franchise innovatie in de weg zal staan. Dat is echter onbewezen en niet aannemelijk. De wet beoogt een evenwichtige samenwerking te bevorderen en stimuleert daarmee innovatie. Zo zal franchisegever door meer overleg kunnen profiteren van de kennis en ervaring van haar franchisenemers en zullen innovaties met draagvlak onder franchisenemers (instemmingsrechten) met veel meer enthousiasme en overtuiging worden omarmd dan eenzijdig opgelegde innovaties zonder draagvlak.
Er zijn er zelfs (adviseurs van) franchisegevers die beweren dat de Wet Franchise kan leiden tot een “vlucht uit franchise”, “het mijden van Nederland door buitenlandse franchisegevers” en het “verloren gaan van franchise als samenwerkingsmodel” (!). Ook voor die beweringen is nog geen begin van bewijs. Zouden succesvolle franchisegevers als McDonald's, Subway, Re/Max, etc. werkelijk Nederland verlaten – en afstand doen van alle voordelen die Nederland biedt inclusief de hier gerealiseerde financiële winsten - als de Wet Franchise wordt ingevoerd?
Tenslotte zijn er sommige (adviseurs van) franchisegevers die stellen dat de noodzaak tot versterking van de positie van franchisenemers ontbreekt omdat niet aangetoond zou zijn dat er structurele problemen zijn in de franchisebranche. Dat zou volgens hen ook blijken uit het geringe aantal rechtszaken. Het aantal rechtszaken is echter geen betrouwbare indicator omdat veel franchisenemers – vanwege hun afhankelijkheid – wel drie keer nadenken voordat zij een procedure tegen hun franchisegever starten. Ook ontbreken nogal eens de financiële middelen voor een gerechtelijke procedure en “last but not least” zijn de kansen op succes niet zelden gering juist vanwege de onevenwichtige franchiseovereenkomsten.
In de jaren 2014 -2016 heeft de politiek zich in toenemende mate ontfermd over de vraag of wetgeving noodzakelijk is. Zij heeft toen kennis genomen van de aanhoudende talrijke berichten in de media over conflicten tussen franchisegevers en franchisenemers. De politiek heeft Kamervragen gesteld en het Ministerie van Economische Zaken heeft in die periode een groot aantal gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van franchisegevers en franchisenemers. Die gesprekken hebben het beeld van structurele misstanden bevestigd.
Het feit dat sommige (adviseurs van) franchisegevers thans opnieuw beweren dat er geen noodzaak is om tot franchisewetgeving te komen is opmerkelijk. Het bewijst het hardnekkige streven van franchisegevers om de huidige disbalans in franchiseverhoudingen te handhaven. Het bewijst ook waarom het zo hard nodig is dat de Wet Franchise snel definitief wordt.
Kees Kan
Franchise advocaat
Volt Advocaten