Stelende medewerkster niet gehouden aan eerdere bekentenis

Diefstal of verduistering door eigen personeel komt helaas vaker voor dan gewenst en blijft voor ondernemers een groot probleem.

De afwikkeling van dergelijke zaken kan de werkgever de nodige kopzorgen bezorgen. Recent heeft de rechtbank van Midden-Nederland een tussenvonnis gewezen (lees hier) die interessant kan zijn voor werkgevers, zoals franchisenemers en franchisegevers, die met diefstal of verduistering door eigen personeel te maken hebben. Een franchisenemer had in 2004 een medewerkster aangenomen. Deze medewerkster, een verkoopster, had tijdens haar werk vrij toegang tot de kassa's van de winkel. Begin 2012 zag de franchisenemer op camerabeelden dat de medewerkster, buiten de reguliere kassahandelingen om, geld uit de kassa wegnam. De franchisenemer confronteerde de werkneemster in een gesprek met deze beelden. In dat gesprek erkende de medewerkster dat zij gedurende anderhalf jaar ongeveer EUR 400,- per week had verduisterd. In het gesprek werd aan de medewerkster ook een document voorgelegd waarin was opgenomen dat zij akkoord ging met de directe opzegging van haar dienstverband. Ook was in het document opgenomen dat de medewerkster een bedrag van EUR 31.000,- in maandelijkse termijnen van EUR 300,- terug zou betalen aan de franchisenemer. Het document werd door de medewerkster voor akkoord ondertekend. Kort daarna werd door de franchisenemer eveneens aangifte van diefstal gedaan. Tijdens het verhoor bij de politie bevestigde de medewerkster haar eerdere verklaring, zoals afgelegd bij de franchisenemer.

De (ontslagen) medewerkster voldeed echter niet aan haar betalingsafspraak. Begin 2013 berichtte de medewerkster eerst aan de franchisenemer dat zij de betalingsafspraak niet kon nakomen in verband met geldproblemen. Een maand later stuurde de medewerkster vervolgens nog een brief waarin zij verklaarde dat zij toch niet zoveel geld had weggenomen als zij een jaar eerder had verklaard aan de franchisenemer en de politie. Omdat de medewerkster verder niets meer betaalde, begon de franchisenemer een rechtszaak om de rest van het gestolen geld terug te krijgen.

Omdat de medewerkster had erkend dat zij geld uit de kassa's had verduisterd, staat in de rechtszaak vast dat zij schade heeft toegebracht aan de franchisenemer. Hierdoor was er sprake van een dringende reden om het dienstverband per direct te beëindigen. Volgens de rechter staat echter niet vast dat er inderdaad EUR 31.000,- is weggenomen. Volgens de rechter is er sprake geweest van misbruik van omstandigheden aan de zijde van de franchisenemer, omdat de medewerkster begin 2012 volledig onvoorbereid deel nam aan het gesprek over de verduistering. De medewerkster was van te voren niet op de hoogte gesteld van (de inhoud van) het gesprek. Bij het gesprek waren aan de zijde van de franchisenemer bovendien drie personen aanwezig, terwijl de medewerkster alleen was. Volgens de rechter was daarom sprake van een ongelijkwaardige verhouding en heeft de franchisenemer daarmee druk op de medewerkster uitgeoefend. De medewerkster heeft als gevolg hiervan een voor haar zeer nadelige beslissing genomen door het (eerder genoemde) document te ondertekenen. Dat het gesprek enkele malen is stilgelegd om de medewerkster de mogelijkheid te geven na te denken over de juistheid van haar verklaringen, doet hier volgens de rechter niets aan af. De rechter meent verder dat de medewerkster het document niet zou hebben ondertekend als zij voor het gesprek de tijd zou hebben gehad om voorbereidingen te treffen, dan wel om deskundig advies in te winnen. De rechter vernietigde de verklaring van de medewerkster, waardoor er geen sprake meer is van een rechtsgeldige verklaring over de omvang van de schade. Ondanks de verklaring van de medewerkster van een jaar eerder moet de franchisenemer nu alsnog bewijzen dat er inderdaad EUR 31.000,- zou zijn weggenomen. Voorgaande kwestie toont weer eens aan dat er bij (vermoedens van) diefstal of verduistering door een medewerker voorzichtig te werk moet worden gegaan door de werkgever. Een schuldbekentenis die mogelijk onder druk is afgelegd, kan na een vernietiging door een rechter niets meer waard zijn. Een duidelijk stappenplan binnen de formule hoe te handelen in dergelijke situaties is dan ook aan te bevelen, net zoals het inwinnen van deskundig advies op voorhand, om problemen op een later moment te voorkomen.

Jan-Willem Kolenbrander (advocaat franchise recht)

Anneloes Korremans (advocaat arbeidsrecht)

De Clercq Advocaten - Notarissen

Stel je vraag aan Jan-Willem Kolenbrander
CAPTCHA