ROZ-modelcontracten (huur) aangepast: wat zijn de gevolgen voor franchise-verhoudingen?

Op 10 april 2024 heeft de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) bekendgemaakt dat zij na  gesprekken met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de modelcontracten voor de huur en  verhuur van kantoor- en winkelruimtes heeft aangepast. Wat is er veranderd, waarom is dit van  belang voor franchise en wat zijn de consequenties voor lopende huurovereenkomsten?

Wat is er veranderd?

Sinds de jaren 80 was de toekomstige huurprijsaanpassing gekoppeld aan de  consumentenprijsindex (CPI) en stond deze afspraak als vaste tekst vermeld in de bij de ROZ-modellen behorende Algemene Bepalingen (de algemene voorwaarden). Hierdoor werden de  huurprijzen gedurende de looptijd van het contract automatisch gekoppeld aan de inflatie. Dit  leidde onlangs tot forse prijsverhogingen, maar heeft in het verleden ook tot heel lage  percentages geleid.

Na de gesprekken met de ACM heeft de ROZ wijzigingen doorgevoerd, waarmee zij de angel  uit een eventuele verdere discussie heeft gehaald. Als gevolg hiervan is de tekst met betrekking  tot toekomstige huuraanpassing in de nieuwe modellen verplaatst naar het contract zelf waarbij  een keuzemenu wordt gepresenteerd (zie artikel 4.5.1 e.v. van de modellen winkelruimte en  kantoorruimte zoals vastgesteld in april 2024). De gedachte hierachter is dat partijen over de  huurprijsaanpassing en het percentage zullen onderhandelen. In de nieuwe (aangepaste)  modellen kan namelijk worden gekozen uit een vast percentage, een maandprijsindexcijfer naar  keuze (CPI, DPI etc.) of een aanpassing op een ‘door partijen overeen te komen wijze’. Partijen  kunnen uiteraard ook afzien van een jaarlijkse huurprijsverhoging.

Waarom is dit van belang voor franchise?

In franchise-relaties wordt nogal eens door de franchisegever bedrijfsruimte ter beschikking  gesteld, zodat de franchisegever de controle houdt over de locaties. Vaak gebeurt dit via een  afzonderlijke (onder)huurovereenkomst. Wijzigingen in het huurrecht zijn daarom vaak van  belang in franchise-relaties. Daarnaast huren franchisenemers natuurlijk ook vaak zelf  rechtstreeks van een verhuurder, niet zijnde de franchisegever.

Heeft deze gang van zaken gevolgen voor lopende huurovereenkomsten in franchise-relaties?

Op het eerste gezicht lijkt deze gang van zaken geen gevolgen te hebben voor lopende huurovereenkomsten in franchise-relaties, al zal de praktijk dat verder moeten uitwijzen.

De ACM heeft de ROZ als brancheorganisatie namelijk alleen ‘aangesproken’ en aan de  doorgevoerde wijzigingen ligt geen formeel besluit ten grondslag. Verder ziet de beperking van  de concurrentie op de relatie tussen de ROZ en de negen professionele vastgoedpartijen die zij  als platform bedient. Wel is de ACM stellig: ‘Een brancheorganisatie of  ondernemersvereniging mag haar leden niet adviseren over prijzen, zoals een automatische  aanpassing van de huurprijs. Dit soort adviezen beperkt immers de concurrentie.’ Daarbij geeft  de ACM voor wat betreft de huurovereenkomsten het volgende aan: ‘Individuele huurders en  verhuurders mogen wel in onderhandeling afspraken maken over huurprijsaanpassingen. Vooraf gemaakte afspraken hierover bieden zowel de huurder als de verhuurder zekerheid en  kunnen de bedrijfsvoering van beide partijen ten goede komen.’  

In het verlengde daarvan merk ik nog op dat uit de laatste ontwikkelingen in de rechtspraak  blijkt, dat het van de specifieke omstandigheden afhangt hoe er wordt geoordeeld over  abnormale huurprijsverhogingen. Zo meende de rechtbank Den Haag (Rechtbank Den Haag 29 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10394) onlangs dat een  indexering van de huur met 14,5% onder het normale ondernemingsrisico van de huurder  (franchisenemer) behoort, waarbij de rechter zelfs nog overwoog: ‘Het is een feit van algemene  bekendheid dat supermarkten de bij hun neergelegde kostenstijgingen voor een deel  doorberekenen aan de consument.

Voor bestaande huurovereenkomsten die op basis van de oude modellen zijn gebaseerd lijkt  deze gang van zaken daarom geen directe gevolgen te hebben. Individuele contracten beperken  in principe niet de concurrentie, zodat niet zonder meer kan worden gesteld dat in deze gevallen  sprake is van een nietige bepaling. Bovendien kan worden gesteld dat de huurovereenkomsten  in franchise-relaties tussen professionele partijen zijn gesloten en eventuele nadelige gevolgen  onder het normale ondernemersrisico van de huurder/franchisenemer vallen.

Op het moment dat er wordt onderhandeld over verlenging van de (onder)huurovereenkomst  kan nu wel aansluiting worden gezocht bij de nieuwe modellen, zodat er kan worden  onderhandeld over een toekomstige huurprijsaanpassing. Dit zal bovendien nog sneller aan de  orde zijn voor de onderlinge (onder)huurovereenkomst tussen franchisegever en  franchisenemer, waarbij de bijzondere zorgplicht van de franchisegever (artikel 7:912 BW)  meespeelt.

Twijfelt u over de inhoud van uw huurovereenkomst of moet u op korte termijn een  huuroverkomst verlengen of sluiten, bedenk dan wat in uw geval een passende afspraak is met  betrekking tot huurverhoging en laat u vooraf goed adviseren.  

Heb je andere juridische vragen? Bekijk dan hier de bedrijfspresentatie van Ludwig & Van Dam en ontdek de mogelijkheden die zij kunnen bieden!

Lees hier meer!

Vincent Ahuis Vincent Ahuis
Advocaat

Ludwig & Van Dam franchise advocaten is een geheel in franchise- en andere samenwerkingsverbanden gespecialiseerd advocatenkantoor en marktleider sinds 1996 in zijn soort in Nederland.

Stel je vraag aan Vincent Ahuis
CAPTCHA