Het post-contractuele non-concurrentiebeding

Artikel 7:920 lid 2 BW biedt bescherming aan de franchisenemer in zijn relatie met de franchisegever door een regeling te stellen over de geldigheid en werking van een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst. Dit beding heeft betrekking op de werkzaamheden die een voormalige franchisenemer na het beëindigen van de franchiseovereenkomst mag uitvoeren.

De voorwaarden bij post-contractueel non-concurrentiebeding

Op grond van art. 7:920 lid 2 BW is een post-contractueel non-concurrentiebeding slechts geldig als het aan vijf cumulatieve voorwaarden voldoet. Allereerst moet het post-contractuele non-concurrentiebeding schriftelijk zijn overeengekomen, om zo de rechtszekerheid te waarborgen Daarnaast mag de franchisenemer na afloop van de franchiseovereenkomst niet onredelijk in zijn toekomstige werkzaamheden door een post-contractueel non-concurrentiebeding worden beperkt. Het beding moet beperkt zijn tot goederen of diensten die concurreren met de activiteiten die de voormalige franchisenemer volgens de franchiseovereenkomst heeft uitgevoerd. Tevens moet het beding proportioneel zijn. Het post-contractuele non-concurrentiebeding moet onmisbaar zijn om de door de franchisegever aan de franchisenemer overgedragen knowhow te beschermen. Indien de knowhow van de franchisegever een beperkte rol speelt binnen de franchiserelatie, is het niet proportioneel en ontbreekt een belang alsook de rechtvaardiging om die knowhow van de franchisegever door middel van een post-contractueel non-concurrentiebeding te beperken. Vervolgens mag de werkingsduur van het beding maximaal één jaar bedragen, te rekenen vanaf de dag na beëindiging van de franchiseovereenkomst. Tot slot wordt het post-contractuele non-concurrentiebeding in zijn geografische reikwijdte beperkt. Uit het non-concurrentiebeding voortvloeiende beperking tot het verrichten van bepaalde werkzaamheden mag geografisch gezien niet verder reiken dan het exclusiviteitsgebied waarbinnen de franchisenemer tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst actief was. 

Hof matigt boetes voor schending franchiseovereenkomst

Het Hof heeft inzake het non-concurrentiebeding op 9 april 2024 een relevante uitspraak gedaan. In de onderhavige kwestie had franchisegever met franchisenemer een franchiseovereenkomst gesloten. Na het presenteren van een nieuwe franchiseovereenkomst door franchisegever heeft de franchisenemer de overeenkomst opgezegd per 1 januari 2021. Dit accepteerde de franchisegever niet. De rechtbank veroordeelde de franchisenemer tot betaling van een boete voor schending van het non-concurrentiebeding en tot betaling van de franchisefee. Franchisegever vordert in hoger beroep aanvullende boetes voor doorlopende schending van het non-concurrentiebeding en overtredingen van het geheimhoudingsbeding. Het hof oordeelt dat de franchiseovereenkomst niet per 1 januari 2021 is beëindigd, maar op de contractuele einddatum van 31 mei 2021. De franchisenemer en haar vennoten hebben het non-concurrentiebeding geschonden door vanaf 11 februari 2021 een zakelijke relatie met een andere partij aan te gaan.

Wegens het schenden van het non-concurrentiebeding, moesten er boetes betaald worden door de franchisenemer. Echter, op grond van artikel 6:94 lid 1 BW kan op verlangen van de schuldenaar de rechter, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete matigen met in zijn gedachte dat hij de schuldeiser ter zake van de tekortkoming niet minder kan toekennen dan de schadevergoeding op grond van de wet. De rechter kan de boete alleen matigen wanneer in de gegeven omstandigheden de toepassing van het boetebeding tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat zou leiden. De rechter moet hierbij letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.

Binnen de franchiserelatie bestaat van nature een zeker overwicht bij de franchisegever ten opzichte van de franchisenemer. Dit overwicht vloeit vooral voort uit zijn positie als rechthebbende op de franchiseformule. De franchisenemer is formeel weliswaar een zelfstandige ondernemer, maar in de praktijk is hij relatief afhankelijk van de franchisegever, doordat de franchisegever de bepalende factor is wat betreft de franchiseformule en de verdere koersbepaling. De franchiserelatie is in zekere zin intrinsiek ongelijkwaardig. In de loop van de franchiserelatie heeft franchisegever meerdere malen druk uitgevoerd op franchisenemer om akkoord te gaan met een nieuw franchisesysteem. Franchisenemer wist niet goed wat ze hier mee moesten en stond voor een lastige keuze met veel financiële gevolgen. Doordat dit nieuwe franchisesysteem niet gunstig was voor franchisenemer en gezien de beduidende gevolgen van de corona lockdown, zijn zij zich gaan oriënteren op alternatieven.

Gezien het bovenstaande stonden in de onderhavige kwestie de gevorderde boetes qua omvang in geen enkele redelijke verhouding tot de beweerde schade. Op grond van dit alles eist de billijkheid klaarblijkelijk de bedongen boetes wegens schending van het non-concurrentiebeding te matigen. Het hof matigde dan ook de boetes voor schending van het non-concurrentiebeding tot € 5.000 voor de eerste dag van overtreding en wees de dagelijkse voortzettingsboetes af.

Deze uitspraak van het hof geeft duidelijk weer wanneer er sprake is van een schending van een post-contractueel non-concurrentiebeding en wat de gevolgen daar van zijn. Het is relevant om hierbij de franchiserelatie in acht te houden, alsmede alle omstandigheden van het geval. Hierdoor kunnen de bedongen boetes wegens een desbetreffende schending van een non-concurrentiebeding in een gegeven situatie worden gematigd.

Heb je andere juridische vragen? Bekijk dan hier de bedrijfspresentatie van AG Hart Advocaten en ontdek de mogelijkheden die zij kunnen bieden!

Lees hier meer!

AG Hart Advocaten garandeert cliënten een kwalitatief hoogstaande juridische en commerciële dienstverlening. Wij staan voor persoonlijk, laagdrempelig, adequaat en betrokken. Ons team heeft één doel voor ogen: voor iedere cliënt een optimaal resultaat realiseren.
 

Stel je vraag aan Diana van Arkel
CAPTCHA