De Nederlandse Franchise Code: succes verzekerd?

Onlangs werd op mijn kantoor een workshop gegeven over de Nederlandse Franchise Code (NFC). Met alleen franchisegevers in de zaal was de conclusie snel getrokken dat de NFC nog (zeer) weinig draagvlak heeft. Dit bleek ook tijdens de ALV van de Nederlandse Franchise Vereniging (NFV) op 16 juni 2016. Vrijwel unaniem wezen de leden zelfregulering door ‘implementatie’ van de code af. Hoewel zij voorstander zijn van zelfregulering op basis van de NFC, zou de NFC in haar huidige vorm daarvoor niet geschikt zijn.  

De (politieke) realiteit is echter dat de NFC er ligt zoals die er ligt. Minister Kamp heeft een aantal voorwaarden voor het slagen van zelfregulering via de code genoemd. Zo moet er voldoende momentum zijn voor de sector brede implementatie en verdere ontwikkeling van de NFC. Door de afwijzing van de leden van de NFV lijken deze voorwaarden moeilijk(er) haalbaar. Grote vraag is nu of de minister gaat wachten totdat franchisegevers met een nieuwe code gaan komen, dan wel dat hij overgaat tot wettelijke verankering van de NFC. Dit laatste lijkt mij - uitgaande van de huidige NFC - geen goed idee. 

Het idee achter de NFC was om tot een duidelijke, evenwichtige maar ook branchebreed gedragen code te komen. Branchebreed gedragen wordt de code duidelijk niet. De NFC introduceert veel meer en verdergaande verplichtingen voor franchisegevers dan voor franchisenemers. Terecht dat franchisegevers hiertegen protesteren. 

Daarnaast is de code niet altijd duidelijk. Zo bevat de NFC een groot aantal open normen, zoals de door mij en mijn collega-advocaten graag gebruikte open norm van de ‘redelijkheid en billijkheid’. Of iets in strijd is met de redelijkheid en billijkheid is voor verschillende interpretaties vatbaar. Dit is voer voor discussies en dus voer voor (juridische) geschillen. 

Ook de toelichting bij de artikelen roept eerder vragen op, dan dat zij ze beantwoordt. Zo bepaalt artikel 2.2 van de franchiseovereenkomst dat de franchisegever en franchisenemer jegens elkaar handelen in ‘redelijkheid en billijkheid’. Naast de inhoudelijke discussie die je kan voeren over de invulling van deze open norm, kan je ook discussiëren over de reikwijdte van dit artikel. In de toelichting is namelijk vermeld dat dit handelen naar redelijkheid en billijkheid doorwerkt in alle overeenkomsten waarin (delen van) de samenwerking tussen partijen zijn vastgelegd. Dat artikel 2.2 bijvoorbeeld doorwerkt in een huurovereenkomst, zal geen discussie opleveren. Maar werkt artikel 2.2 ook door in de (eenzijdige door de franchisegever opgestelde) leveringsvoorwaarden of een geldleningsovereenkomst? De toelichting rept er niets over. 

Het streven van de code naar evenwichtigheid tussen partijen gaat ten koste van wat franchising in feite is. Franchise is een businessmodel dat uitgaat van een krachtige landelijke formule dat een lokale ondernemer ondersteunt om een eigen onderneming (verder) op te zetten. Partijen profiteren van elkaar, maar zijn niet gelijkwaardig aan elkaar. De NFC regelt te veel in detail, waardoor de ruimte voor een franchisegever kleiner is geworden om andersluidende afspraken te maken met de franchisenemer. Verder geeft de NFC de franchiseverhouding een ‘status aparte’ ten opzichte van andere rechtsverhoudingen (zoals agentuur) doordat er in beginsel niet dient te worden afgeweken van boek 3 en boek 6 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek. Dit knelt met de contractsvrijheid. 

Kanttekening met vooraanstaande is dat de code wel voorziet in het 'pas toe of leg uit'-principe. Hoewel toepassing van de normen van de NFC het uitgangspunt vormt, geldt dat partijen bepaalde regels buiten toepassing kunnen laten c.q. daarvan af kunnen wijken. Dit dienen zij schriftelijk goed te motiveren en moet als bijlage bij de franchiseovereenkomst worden gevoegd. Ik voorzie dat elke franchiseovereenkomst in de toekomst, mocht het tot een wettelijke verankering gaan komen, een dergelijke (uitgebreide) bijlage zal hebben. Er zal veel worden uitgelegd en weinig worden toegepast. De NFC schiet dan zijn doel voorbij en zorgt voor extra werk voor (de juristen van) de franchisegever. 

Een wettelijke verankering van de huidige NFC zal dus zorgen voor meer papierwerk en ook tot meer discussie leiden tussen partijen over de uitleg ervan. Er is een geruststelling: voordat een dergelijke wettelijke verankering er is, zijn we (waarschijnlijk) een paar jaar verder. Dit geeft tijd om nu als franchisegever en franchisenemer het gesprek wederom met elkaar aan te gaan en te komen tot de NFC 2.0. Een mogelijkheid zou dan kunnen zijn om te kiezen voor een NFC 2.0 light versie, zoals we die nu in feite kennen als de Europese Franchise Code. 

mr. J.N. (Jeantine) Bethe 
La Gro Advocaten 

Jeantine Bethe