Nederlandse Franchise Code: ‘one size does not fit all’

Te hoge huurlasten, beëindiging van franchiseovereenkomsten, de prijzen van verplicht in te kopen producten en de verdeling van online opbrengsten: zomaar een paar voorbeelden die leidden tot de Nederlandse Franchise Code (NFC). De lastige marktomstandigheden in veel sectoren doen hier nog een schepje bovenop. Met de nieuwe NFC, waarin een concretere invulling wordt gegeven aan de Europese Erecode Franchise (EEF), moeten die problemen getackeld worden. Maar wij vragen ons af of dat gaat lukken. De NFC geeft namelijk goed aan wát er afgesproken moet worden tussen franchisegever en -nemer, maar niet hóé. Begrijpelijk, want franchise is geen ‘one size fits all’.

Ontbrekende oplossingen

De NFC legt de vinger op de juiste ‘zere’ plekken. Het is bijvoorbeeld essentieel dat er: 

  • een overlegorgaan is voor franchisenemers; 
  • informatie wordt uitgewisseld tussen franchisenemers en –gevers; 
  • afspraken zijn over het beëindigen van de franchiseovereenkomsten;
  • duidelijkheid is over de verdeling van (online) opbrengsten en kosten. 

Toch slaagt de NFC, ondanks de grote hoeveelheid tekst, er niet in om praktisch toepasbare oplossingen aan te reiken. Behalve ‘redelijkheid en billijkheid’, maar daarin voorziet de EEF al.

Belemmerende regels en procedures

Moet de NFC dan in detail aangeven hoe afspraken vormgegeven moeten worden? Nee, daarvoor is franchise te divers. Een supermarkt kan niet vergeleken worden met een uitzendbureau of tuincentrum. Ook kun je van een startende formule met vijf franchisenemers niet hetzelfde verlangen als van een gevestigde partij met jarenlange ervaring. En transparantie is goed, maar de NFC probeert ‘redelijkheid en billijkheid’ in regels en procedures te vatten. Dat is simpelweg niet mogelijk. Sterker nog, het kan zelfs leiden tot bureaucratie met eindeloze advies- en instemmingsprocedures, die het innovatie- en ontwikkelvermogen van een formule kan beperken. De geschiedenis leert ons dat dit erg belemmerend kan zijn.

Eigen ondernemerschap als beste formule

Kortom: de NFC benoemt de juiste zaken maar is soms verwarrend en zeker geen ‘franchise-bijbel’ die een evenwichtige samenwerking tussen gever en nemer garandeert. En dus weinig geschikt als basis om arbitragezaken te beslechten. De franchisenemer vindt een veel betere bescherming door het tonen van zelfstandig ondernemerschap. Dat betekent zélf een kritische houding aannemen voordat je in een franchiseformule stapt, gedegen onderzoek (laten) verrichten en vooral ook duidelijkheid verkrijgen over wat beide partijen van elkaar mogen verwachten. Daarbij hoort ook het accepteren dat je bij een formule hoort waarin je bepaalde keuzes van de franchisegever vertrouwt. 

Uiteindelijk geldt: besef dat de invulling van de afspraken per formule sterk verschilt. Geen ‘one size fits all’ dus, maar maatwerk om per formule de ‘zere plekken’ zo goed mogelijk te tackelen.

Bruno Schoonbeek
Rabobank Franchise & Arrangementen

Rabobank