In den beginne...

Helaas is er de laatste tijd in de media een structureel negatief beeld ontstaan over het businessmodel franchise. Goed om in een dergelijke hectiek weer eens te kijken naar het ‘in den beginne’. Een franchiseformule start met een ondernemer die zijn creativiteit en ondernemerschap inzet om de markt te verrassen met een nieuw onderscheidend en winstgevend franchiseconcept. Hier kunnen franchisenemers dan gebruik van maken: dus zonder franchisegevers zouden we geen franchisenemers hebben.

Meningsverschillen ontstaan meestal uit onvrede over het verdienmodel of verrekening systemen. Dit komt veelal voor bij organisaties die al lang bestaansrecht hebben. Aanpassingen in het consumentengedrag leiden dan tot botsingen met betrekking tot bepalingen in de franchisecontracten.

Bij de start van een formule weten franchisegever en franchisenemers elkaar nog wel te vinden. Samen zetten ze de schouders eronder om de formule landelijke dekking te geven. In deze tijd waar forse wijzigingen in formules en consumentenbenadering aan de orde zijn en franchiseorganisatie en franchisenemers zich moeten beraden op hun locatiekeuzes en productiviteitcijfers, is de insteek van samen de schouders er onder zetten van eminent belang. Belangrijke aspecten in de relatie tussen franchisegever en franchisenemers zoals transparantie, structureel verdienmodel en benchmarking zijn daarbij aan de orde.

Ik vind het van belang dat franchisegevers hun franchiseorganisatie, structuur en activiteiten helder hebben beschreven. Dit moet voor derden controleerbaar zijn en systematisch worden vastgelegd. Bij een helder vastgelegde procedure worden nu gemelde misverstanden inzake onjuiste prognoses voorkomen. Ik kan me indenken dat een ‘franchise gecertificeerde’ formule in haar processen heeft staan dat een prospect franchisenemer los van de formulebeschrijving inzicht krijgt in de benchmarkgegevens van de formule.

Ook bij de al langer bestaande franchiseformules zal een ‘franchise certificering’ positieve invloed hebben op de verhouding tussen de franchisegever en de franchisenemers. Daar waar bedrijfsprocessen, verdienmodellen van franchisegever en -nemer en cultuur helder worden beschreven kan al veel discussie worden voorkomen. Dat uitgangpunt leidt tot een dialoogmodel waarbij franchisegever en -nemer, met gevoel van noodzaak en flexibiliteit, gezamenlijk tot probleemoplossingen komen.

Ik durf daarmee de stelling aan dat met franchise gecertificeerde formules en de daaruit voortvloeiende transparantie in afspraken en (toekomstige) verdienmodellen, verdere wetgeving niet noodzakelijk is. Bij dergelijke goed beschreven processen kan een eventuele geschillencommissie goed toetsen waar zaken tussen franchisegever en -nemer zijn ontspoord. De certificering zal ook bij de wervingsactiviteiten een positieve rol spelen. Toekomstige franchisenemers weten dat zij bij dergelijke franchiseorganisaties dan met alle toetsbare zorgvuldigheid worden omringd.

Als franchisegevers en hun franchisenemers er in slagen om hun franchiserelatie naar het niveau van gecertificeerde franchiseorganisaties te brengen dan zie ik nu al met veel plezier uit naar de lovende perskritieken. Kan de volgende generatie spreken met de woorden: in den beginne... waren er gecertificeerde franchiseorganisaties.

Dirk J.P. Visser
ING Zakelijke Arrangementen
dirk.visser.franchise@ing.nl