Exclusief gebied en het recht op een tweede vestiging

Zeer recent is er een uitspraak gewezen door de rechtbank Den Haag in een kort gedingprocedure, die door New York Pizza aanhangig was gemaakt. New York Pizza was met één van haar franchisenemers in Zoetermeer overeen gekomen dat aan de franchisenemer een exclusief recht werd verstrekt, inhoudende dat hij binnen een periode van één jaar na opening van zijn vestiging te Zoetermeer, een tweede vestiging zou mogen openen als aan de volgende voorwaarden was voldaan:

  • de huidige vestiging moest goed en volgens de normen van New York Pizza worden geëxploiteerd;
  • deze vestiging moest een goed ondernemersinkomen realiseren (minimaal modaal);
  • er mochten geen overstanden zijn bij New York Pizza, Euro Pizza Products of bij de financier.

New York Pizza heeft zich op haar beurt verplicht dat zij geen tweede vestiging in het rayon van de franchisenemer zou starten, tenzij de omzet van de franchisenemer lager zou zijn dan € 181.500 exclusief btw op jaarbasis.

Op enig moment werd duidelijk dat aan de voorwaarden om het exclusieve recht op een tweede vestiging te kunnen uitwinnen, niet was voldaan. Zo genereerde de franchisenemer in zijn bestaande vestiging al jaren geen goed ondernemersinkomen en was de relatie tussen franchisenemer en franchisegever niet goed. Op grond hiervan achtte New York Pizza zich vrij om een tweede vestiging in Zoetermeer door een andere partij, niet zijnde de al bestaande franchisenemer te Zoetermeer, te verstrekken.

Deze beslissing van New York Pizza zette kwaad bloed bij de franchisenemer, die als eerste een vestiging in Zoetermeer exploiteerde en daar graag een tweede vestiging bij wilde hebben. De franchisenemer uitte zijn ongenoegen onder meer door op de stoep van de tweede vestiging flyers uit te delen, waarbij de kwaliteit van de producten van de tweede vestiging ten zeerste in twijfel werd getrokken. Voorts gedroeg de franchisenemer zich grof en agressief tegen de directie en medewerkers van New York Pizza en weigerde hij de franchisegever de toegang tot zijn vestiging. Ook werd niet voldaan aan de vereiste bezorgtijden, werden de klanten onvriendelijk bejegend, verscheen de franchisenemer niet op vergaderingen en andere bijeenkomsten van de franchisegever en verspreidde de franchisenemer klachten over de organisatie bij diverse instanties.

Dit gedrag leidde ertoe dat New York Pizza op enig moment heeft besloten zowel de franchiseovereenkomst als de daaraan verbonden huurovereenkomst tussentijds te beëindigen. De kort gedingrechter is van mening dat:

  • de franchisenemer inderdaad niet heeft voldaan de vereisten om een tweede vestiging te kunnen exploiteren,
  • al geruime tijd duidelijk was dat New York Pizza niet tevreden was over de franchisenemer en de franchisenemer desondanks zijn gedrag niet heeft verbeterd, evenmin diens omzet,
  • het feit dat het tweede rayon niet aan de desbetreffende franchisenemer werd toegekend, niet diens gedrag rechtvaardigt.

New York Pizza had er daarom belang bij om de overeenkomsten tussentijds te beëindigen, aldus de voorzieningenrechter.

mr. Myrthe S.J. Steenhuis, Köster Advocaten
Reacties: steenhuis@kadv.nl