Zekerheid voor alles?
Franchisenemers en -gevers kunnen worden geconfronteerd met onbetaalde facturen. Blijft betaling, ondanks herinneringen en aanmaningen uit, dan zal een gerechtelijke procedure tot een vonnis moeten leiden. Met dat vonnis kan vervolgens alsnog worden geïncasseerd.
Ook kunnen franchisenemers worden geconfronteerd met een nalatige franchisegever. Bijvoorbeeld indien onvoldoende ondersteuning of advies wordt gegeven of indien de formule niet brengt wat is beloofd of wanneer deze verouderd is. Blijft – nadat de franchisegever schriftelijk in gebreke is gesteld – herstel van de nalatigheid uit dan is sprake van wanprestatie en is de franchisegever gehouden om de schade te vergoeden. Gebeurt dat niet vrijwillig - en dat is meestal het geval – dan zal een procedure tot een vonnis moeten leiden op grond waarvan de schadevergoeding kan worden geïncasseerd. Als er nog te incasseren valt…
Niet zelden namelijk smelt het vermogen van een debiteur voor of tijdens een procedure ‘als sneeuw voor de zon’ weg. Na een lange procedure en een toewijzend vonnis blijkt vervolgens dat de wederpartij geen enkel verhaal (meer) biedt. Alle kosten, tijd en moeite zijn daarmee voor niets geweest want de vordering blijft onbetaald.
Franchisenemer
Soms biedt een franchisenemer geen enkel verhaal meer, bijvoorbeeld omdat alle financiële middelen zijn geïnvesteerd in de franchisevestiging. Bij de start is al een topzware financiering aangegaan, inclusief een aanzienlijke eigen inleg, waarbij bovendien ten behoeve van de financierder alle mogelijke zekerheden (hypotheek / pand / borg / achtergestelde leningen / terugkoopverplichtingen / et cetera) zijn afgegeven. Als de resultaten dan fors tegenvallen en verplichtingen (waaronder bijvoorbeeld franchisefees) niet meer kunnen worden nagekomen, dan zal de franchisegever meestal achter het net vissen met de incasso van zijn vorderingen.
Franchisegever
Ook de franchisegever biedt soms geen enkel verhaal (meer). Bijvoorbeeld in situaties waarbij een franchiseformule heeft afgedaan en franchisegever er niet in slaagt om voldoende opvolgende franchisenemers te vinden, waarbij de belangrijkste inkomstenbronnen (franchisefees) grotendeels wegvallen terwijl anderzijds wel de kosten (bijvoorbeeld: personeelskosten, huurverplichtingen van de eigen en – voormalige – franchisevestigingen) doorlopen.
Beslag leggen
Bij twijfel óf een debiteur een vordering nog zal kunnen betalen, kan worden overwogen om zogenoemd ‘conservatoir beslag’ te laten leggen op diens vermogen. Met een succesvol beslag wordt het vermogen van de debiteur namelijk gefixeerd en zodoende wordt dus behoorlijke zekerheid verkregen dat de vordering – ook na een procedure - zal worden voldaan. Behoorlijke zekerheid omdat – in geval van faillissement – het beslag automatisch vervalt en de beslagleggende partij meestal alsnog achter het net vist.
Beslag kan voorafgaand èn tijdens een gerechtelijke procedure worden gelegd. Treft het beslag geen doel dan kan dat een aanwijzing zijn dat er geen financiële middelen (meer) zijn. De vraag is dan of het überhaupt zinvol is om te gaan procederen. Bij gebrek aan financiële middelen bij de debiteur zal immers dan ook een vonnis niet tot het gewenste resultaat leiden!
Indien beslag wordt gelegd kan dat op het gehele vermogen van de debiteur zoals: onroerend goed (privé/zakelijk pand), bankrekeningen, loon, vorderingen van de debiteur op derden, roerende zaken (machines, auto’s, inventaris), et cetera. Soms loont het de moeite om een verhaalsonderzoek te doen zodat ‘gericht’ beslag kan worden gelegd. Voor het leggen van beslag moet toestemming worden gevraagd aan de rechtbank; in de regel zal deze toestemming worden verleend. Bij loonbeslag zal meestal voorafgaand een hoorzitting plaatsvinden. Nadat toestemming is verleend wordt het beslag gelegd via de deurwaarder. Loopt nog geen procedure dan is meestal de voorwaarde dat die binnen enkele weken na het beslag alsnog moet worden gestart. De gedachte is dat daarmee zo spoedig mogelijk duidelijkheid ontstaat over de vordering waarvoor beslag is gelegd.
Nadat een toewijzend vonnis is gewezen, kan het beslag - kort gezegd - worden omgezet in uitbetaling van het verschuldigde. Er hoeft niet meer te worden gewacht en er kan direct worden geïncasseerd! Een eventueel hoger beroep staat in dat geval het incasseren niet in de weg. Wordt in hoger beroep het vonnis vernietigd dan moet uiteraard het geïncasseerde worden terugbetaald.
Indien de debiteur het beslag op zijn vermogen opgeheven wil zien, dient hij alternatieve zekerheid te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie of een borgstelling. Ook kan opheffing in kort geding worden gevorderd. Een belangenafweging zal dan vrijwel altijd plaatsvinden. Wordt bijvoorbeeld de bedrijfsvoering door het beslag lam gelegd dan zal dat een belangrijk aspect zijn bij de belangenafweging.
Wordt de vordering waarvoor beslag is gelegd in een gerechtelijke procedure afgewezen, dan is in principe sprake van onrechtmatig beslag. Voor het geval de debiteur daardoor schade heeft geleden, is de beslagleggende partij daarvoor aansprakelijk; de debiteur moet wèl de schade aantonen en dat is niet altijd eenvoudig.
Rechtsvorm
Franchisegevers zijn bijna altijd besloten vennootschappen (BV), franchisenemers veelal niet (éénmanszaak, vennootschap onder firma). Biedt een BV geen verhaal dan kan ook worden overwogen om de bestuurder van die BV aansprakelijk te stellen voor de onbetaalde schuld. Bestuurdersaansprakelijkheid wordt niet snel aangenomen, maar wel indien de bestuurder een ernstig verwijt treft of als hij wist dat de BV haar verplichtingen niet zou (kunnen) nakomen. Ook indien sprake is van zogenaamde betalingsonwil (de BV kan wel betalen maar de bestuurder weigert voor die betaling zorg te dragen) kan de bestuurder aansprakelijk zijn. Bijvoorbeeld als de bestuurder van een franchisegever (BV) vooral de eigen belangen duidelijk heeft laten prevaleren boven de gerechtvaardigde belangen van de contractuele wederpartij(en) – de franchisenemers - waarbij die franchisenemers voorzienbaar schade is berokkend, is kans op bestuurdersaansprakelijkheid reëel.
Bij twijfel of een debiteur voldoende verhaal biedt, is dus zinvol om beslag te overwegen. Ook de positie van de bestuurder kan daarbij worden betrokken. Staat vast dat een debiteur of diens bestuurder geen enkel verhaal bieden dan is de vraag gerechtvaardigd of een gerechtelijke procedure zinvol is, gezien alle daarmee gemoeide kosten, tijd en moeite. Bezint eer ge begint!
mr. C.M. (Kees) Kan,
advocaat bij Kan Vlassenroot Advocaten in Haarlem