Van franchisemanager naar franchisenemer
Franchisemanagers weten tot in het kleinste detail hoe het is om franchisenemer te zijn. Voor een enkeling is dit een reden om zelf franchisenemer te worden. Waarom maakten zij die overstap? Hoe kijken ze nu aan tegen klagende franchisenemers? En wat zijn hun ambities? Een interview met twee managers die de stap waagden…
“Ik ben dit vak in gegaan om een eigen winkel te beginnen. Om allerlei redenen was het er nog niet van gekomen. Mijn huidige compagnon zorgde voor dat laatste beetje lef dat ik nodig had. Eigenlijk was ik ook wel toe aan een nieuwe uitdaging. Ik had tijdelijk een dubbele directeursfunctie en dat was wat te zwaar. Dat zette mij aan het denken. Ik ben twintig jaar geleden in het boekenvak begonnen en ben gepassioneerd geraakt door het directe contact met de klanten in de winkel. Dat miste ik in mijn huidige functie, maar ik wist ook dat ik niet tevreden kon zijn met een ‘gewone’ baan als verkoper. De combinatie met het ondernemerschap is een geweldige keuze.”
Vaste locatie
“Het is heerlijk om op de vloer terug te zijn en een nieuwe klantenkring te leren kennen. De combinatie van verschillende winkels geven een fijne afwisseling. Het heeft me minder vrije tijd opgeleverd. Winkels zijn steeds meer open en je ontkomt als eigenaar natuurlijk niet aan lange dagen. We hebben het eerste jaar een stevige omzetplus behaald waardoor de vaste bezetting nog eens extra belast werd. Aan de andere kant is het prettig om op locatie te werken. Het hele land doorreizen met het verkeer van tegenwoordig vond ik steeds slopender worden. Een vaste locatie geeft meer rust en je leert je klanten veel beter kennen.”
Klagende franchisenemers
“Natuurlijk zijn er ook wel ideeën op tafel gekomen om deel te nemen aan de franchiseraad of allerlei commissies. Ik heb dat afgehouden omdat ik pas ben begonnen en in het eerste jaar gaat al je aandacht naar je nieuwe bedrijf. Daarnaast had ik ook wel wat behoefte om afstand te nemen van mijn vorige baan. Het was een intense tijd met veel complexe vraagstukken. Ik wil in de toekomst zeker mijn ervaring inzetten voor de goede zaak. Door de nieuwe focus heb ik niet meer begrip gekregen voor klagende franchisenemers. Er is regelmatig genoeg aanleiding om kritisch naar de franchisegever te kijken, maar wel vanuit constructief meedenken. Ik ken de kant van de franchisegever heel goed waardoor ik ook snap waarom samenwerking en bepaalde deals nodig zijn. Ik vind dat de huidige directie de goede focus heeft. Verder vind ik niet dat de franchisefee te hoog is. Plantage Books & More is een jonge organisatie. Ik ben ervan overtuigd dat er een markt is voor dit merk, maar daar moeten we als groep wel in investeren. De periode van het franchisecontract van gemiddeld vijf jaar is een mooie periode om de organisatie en haar mogelijkheden te beoordelen.
Mijn ambities? Ik ben nu samen met mijn compagnon eigenaar van drie winkels - waarvan ik er zelf twee run - deze hebben we binnen tien maanden overgenomen. We hebben concreet zicht op een vierde winkel begin 2009 en een uitbreiding van een andere dit najaar. Voor de middellange termijn richten we ons verder op schaalvergroting per vestiging voor zover de markt het toelaat.”
“Ik voelde al een tijdje dat ik op langere termijn niet gelukkig zou blijven als franchisemanager. Je bent veel bezig met franchisenemers die het moeilijk hebben. In sommige gevallen mag je zelfs de rotzooi voor hen opruimen. Ik ben liever een manager die op een positieve manier samen met de mensen iets opbouwt. In het verleden heb ik veel gedaan met trainingen en opleidingen. Dat wilde ik graag weer oppakken. Maar die overstap vond ik te groot. Ik zag dat veel franchisenemers het goed deden en daarom heb ik de overstap gemaakt.”
Niet fair
“De collega-franchisenemers volgden mij in het begin heel kritisch. Ze lieten merken: ‘Laat nu zelf maar eens zien hoe het moet’. Nu zoeken ze me graag op, omdat je net iets meer weet van de organisatie. Zij vonden het positief dat ik voor mezelf begon. Er waren een aantal zaken bij The Phone House nog niet goed geregeld. Het feit dat ik voor mezelf begon, gaf aan dat ik er wel alle vertrouwen in had. Deelname aan de franchiseraad doe ik bewust niet. Er zitten goede collega-franchisenemers in en bovendien is het niet fair naar mijn ex-collega’s aan de franchisegeverzijde. Ik zit wel in de product- en assortimentscommissie. Toch is het niet zo dat ik nu meer begrip heb gekregen voor klagende franchisenemers. Ik voelde altijd al met ze mee. Op een aantal punten loop ik natuurlijk tegen dezelfde zaken aan. Maar ik weet dat de franchisegever daar intern hard aan werkt, al zie ook ik graag sneller resultaat. Maar ik zie nu ook dat sommige franchisenemers die het moeilijk hebben, dit voor een deel aan zichzelf te wijten hebben. Als je er bovenop zit, zijn veel problemen te voorkomen. Natuurlijk vinden de franchisenemers de fee te hoog. Maar ook de franchisegever kijkt kritisch naar het verdienmodel en daar wordt aan gewerkt.”
Blauw bloed
“De nieuwe functie heeft me vooral veel rust gegeven. Als franchisemanager moet je honderd borden in de lucht houden. Nu heb ik de hectiek veel beter in de hand. Toen kreeg ik tachtig tot honderd mailtjes per dag, nu acht tot tien. Bovendien heb ik meer vrije tijd gekregen, maar dat heb je in beide functies zelf in de hand. De tijd die ik overhoud, gebruik ik om ‘Store plus’ op te richten. Dit wordt een trainings- en adviesbureau dat met name facilitaire diensten aanbiedt waar een winkel mee te maken heeft zoals training uiteraard, maar ook formulemanagement, kostenmanagement, subsidiemogelijkheden en recruitment.
Terugkijkend ben ik blij dat ik de stap genomen heb. Ik dacht dat ik wel even moest wennen aan de dagelijkse routine van een winkel, maar dat heb ik sneller opgepakt dan ik had verwacht. En ik ben blij dat ik nog aan The Phone House verbonden ben. Ik heb daar vijf jaar gewerkt en er stroomde bijna blauw bloed door mijn aderen. Het is goed om nog steeds bij die club te horen.”