Over de drempel
Op 1 januari 2023 is het twee jaar geleden dat de Wet franchise is ingevoerd. Die wet beoogt de positie van de franchisenemers te versterken en meer balans te brengen in de verhouding tussen franchisegever en franchisenemer. De wet doet dat door informatieverplichtingen op te leggen aan franchisegever, door een goodwillbepaling in de franchiseovereenkomst verplicht te stellen, door beperkingen op te legen aan een (postcontractueel) non-concurrentiebeding en door het geven van instemmingsrecht aan franchisenemers. Dit laatste betreft het recht op instemming bij door franchisegever voorgenomen besluiten met een financiële impact voor franchisenemers boven een afgesproken drempel; de zogenaamde “drempelwaarde”.
De wet bepaalt – kort samengevat - dat indien een franchisegever voornemens is om een besluit te nemen waarbij franchisenemers voor extra kosten komen te staan of waarbij zij omzetverlies zullen lijden, instemming van die franchisenemers nodig is indien die kosten of dat omzetverlies boven de drempelwaarde uitstijgt. Gedacht kan worden aan het invoeren van nieuwe productgroepen of services waarmee extra kosten zijn gemoeid die franchisegever wenst door te belasten aan franchisenemers. Ook kan worden gedacht aan het creëren door franchisegever van extra verkoopkanalen (zoals bijvoorbeeld een webshop of een samenwerking met een andere marktpartij waardoor extra [alternatieve] verkooppunten ontstaan) waarbij voorzienbaar is dat franchisenemers daardoor omzetverlies zullen lijden.
De wet beoogt tegen te gaan dat franchisegever dergelijke besluiten eenzijdig kan doorvoeren indien die besluiten wezenlijke financiële gevolgen hebben voor franchisenemers. Vandaar dat franchisegever en franchisenemers een drempelwaarde moeten vaststellen zodat duidelijk is wanneer franchisegever een besluit eenzijdig kan nemen en wanneer instemming van franchisenemers is vereist.
De drempelwaarde kan verschillen per formule en afhankelijk worden gesteld van de aard van een besluit. In de praktijk gebeurt dat ook en worden veelal verschillende drempels gehanteerd. Zo kan bijvoorbeeld een drempel worden afgesproken van 2.500 euro per jaar voor wijzigingen die tot extra kosten leiden en een drempel van bijvoorbeeld 2% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste twee jaar als het gaat om besluiten die (naar verwachting) ten koste van de omzet van franchisenemers gaan. Leidt een voorgenomen besluit dan tot een doorbelasting van meer dan 2.500 euro op jaarbasis of tot omzetverlies van meer dan voormelde 2% dan is voorafgaande instemming van franchisenemers vereist voor het doorvoeren van dat besluit. Franchisegever en franchisenemers moeten daarover dan met elkaar in overleg.
Bij de invoering van de Wet franchise in 2021 is de wetgever ervan uitgegaan dat franchisegever en franchisenemers in goed overleg tot overeenstemming moeten kunnen komen over de te hanteren drempelwaarde(s). Om die reden is een overgangsperiode opgenomen van 2 jaar; de wetgever acht die overlegperiode lang genoeg. Op 1 januari 2023 eindigt de overgangsperiode en moeten alle franchiseovereenkomsten een drempelwaarde bevatten. Indien op 1 januari 2023 geen drempelwaarde is overeengekomen heeft de franchisegever voor elk voorgenomen besluit met een financiële impact van meer dan nul euro (€ 0,=) de instemming van franchisenemers nodig. Het is duidelijk dat dit voor een gemiddelde franchisegever geen wenselijke situatie is. De wetgever beoogt daarmee franchisegever te stimuleren om in overleg met franchisenemers de drempelwaarde(s) vast te stellen.
Een franchisegever die een onredelijk hoge drempelwaarde voorstelt, handelt al snel in strijd met goed franchisegeverschap. Als onredelijk wordt in elk geval beschouwt een drempelwaarde die zodanig hoog is dat het instemmingsrecht van franchisenemers in feite ongedaan wordt gemaakt. Anderzijds handelen franchisenemers die onredelijk lage drempelwaardes willen afdwingen of zelfs weigeren tot overeenstemming te komen omdat zij dan vanaf 1 januari 2023 voor elke extra bijdrage of investering (drempelwaarde nul) instemmingsrecht krijgen, al snel in strijd met goed franchisenemerschap.
In de praktijk blijkt dat het franchisegever en franchisenemers meestal lukt om een drempelwaarde overeen te komen. Dat is ook niet verwonderlijk. Beide partijen hebben immers belang bij een goed functionerende formule waarbij rekening wordt gehouden met wederzijdse gerechtvaardigde belangen. Een franchisegever wil meestal ruimte hebben om voldoende “wendbaar” te zijn. Aanpassingen met geringe impact op franchisenemers behoort zij door te kunnen voeren zonder steeds akkoord bij de franchisenemers op te moeten halen. Voor het doorvoeren van aanpassingen met relevante impact op franchisenemers moet zij wel instemming verkrijgen. Dat is ook logisch omdat dergelijke besluiten grote gevolgen kunnen hebben voor franchisenemers. Zie daar het belang van een voor beide partijen goed hanteerbare drempelwaarde.
Er zijn soms geluiden dat franchisegevers moeite hebben met te veel instemmingsrecht voor franchisenemers. Zij streven naar een zo hoog mogelijke drempelwaarde met de gedachte dat daarmee meer vrijheid van handelen is voor franchisegever en minder instemmingsrechten voor franchisenemers. Die gedachte gaat er van uit dat franchisenemers tegen veranderingen zijn en niet bereid zouden zijn tot investeren in de formule. Die gedachte is onterecht. Franchisenemers hebben net als hun franchisegever belang bij een succesvolle formule. Het is aan franchisegever om de franchisenemers te overtuigen van het belang van bepaalde gewenste veranderingen. Franchisenemers zullen veranderingen steunen die hen ook ten goede komt. In zoverre is de drempelwaarde helemaal geen echte drempel. In tegendeel: als franchisenemers overtuigd zijn van nut en noodzaak van bepaalde veranderingen dan zullen zij deze eerder omarmen en wordt de implementatie daarvan juist eenvoudiger. Breed gedragen besluiten tot verandering worden in de regel sneller en succesvoller doorgevoerd. Dat is in het belang van franchisegever en franchisenemers. Lang leve de drempelwaarde!