Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt relevant voor de franchisebranche. Ludwig & Van Dam Advocaten staat een franchisenemer bij in een gerechtelijke procedure waarin de franchisegever voor het eerst veroordeeld is onder de Wet Acquisitiefraude. De rechter stelt dat de franchisegever achteraf moet kunnen aantonen dat de prognose klopt. De positie van franchisenemers is door deze uitspraak aanzienlijk versterkt. Om te kunnen bewijzen dat een franchisegever zijn zaakjes op orde heeft, moet de franchisegever van goede huize komen, lichten franchiseadvocaten Jeroen Sterk en Alex Dolphijn toe.

Alex Dolphijn schetst een beeld van de wijze waarop een conflict zich ontwikkelt: “Er wordt een plaatje voorgehouden over het verdienmodel. Op basis hiervan stapt de franchisenemer in. Gaandeweg blijkt het beeld niet uit te komen en krijgt de franchisenemer, al dan niet terecht, het idee dat hem een worst is voorgehouden.” 

In één op de zes rechtszaken rond franchise draait het om de afgegeven prognose, blijkt uit statistieken van Ludwig & Van Dam. Alleen is het probleem: hoe maak je als franchisenemer hard dat de tegenvallende resultaten niet aan de franchisenemer zelf te wijten zijn? En hoe wapent de franchisegever zich tegen onjuiste beschuldigingen?

In de bestaande praktijk was het voor franchisenemers niet eenvoudig om een rechtszaak te voeren over de prognoses. In het verleden stelde een franchisegever zich nog wel eens op het standpunt dat bij een conflict de franchisenemer moeilijk zou kunnen aantonen dat de prognose door een fout van de franchisegever niet zou zijn gehaald, vervolgt Jeroen Sterk. “Dan moest je als franchisenemer aantonen dat de prognose op ondeugdelijke uitgangspunten was gebaseerd.” Niet zelden ontbrak het daartoe de franchisenemer aan de onderliggende stukken en/of deskundigheid. Met dit vonnis en de Wet Acquisitiefraude wordt dit allemaal anders.

Vaak wordt er te lichtvaardig over geprocedeerd, meent Dolphijn. “Je hebt een zware bewijslast. Voor de totstandkoming van de Wet Acquisitiefraude strandden veel zaken daarop. Als een prognose niet uitkomt, wil dat niet zeggen dat deze ondeugdelijk is. Maar bij een conflict zie je vaak de luiken dichtgaan. Dat maakt het voor een franchisenemer heel moeilijk om de informatie te weerleggen.”

Krachtenveld

In het recente vonnis is de bewijslast omgekeerd. Op basis van de Wet Acquisitiefraude moet de franchisegever met argumenten en bewijs komen. In de betreffende rechtszaak stelde de franchisegever een vordering op de franchisenemer in voor vermeende achterstallige fees. In zijn tegenvordering voerde de franchisenemer aan dat de prognoses uit de precontractuele fase ondeugdelijk zijn. “Normaalgesproken geldt ‘wie eist, bewijst’”, aldus Dolphijn. In dit geval is dit echter precies andersom: “De kern van de uitspraak is dat de franchisegever moet bewijzen dat de in de precontractuele fase overlegde prognose klopt.”

Jeroen Sterk vult aan: “Het krachtenveld tussen franchisegever en franchisenemer is aan het verschuiven, mede als gevolg van maatschappelijke en politieke krachten. Franchisenemers worden meer en meer gesteund in de bewijsnood waarin ze soms verkeren.” Als voorbeeld noemt hij het Street One-arrest, waarbij de Hoge Raad stelt dat franchisegevers ook aansprakelijk zijn als ze niet wisten dat de prognose fout was, maar de totstandkoming daarvan onzorgvuldig is. “De bewijslast voor franchisenemers wordt verlicht.”

De wetgever is de franchisenemer tegemoet gekomen door de bewijslast om te keren. “Een franchisenemer heeft vaak minder financiële middelen om een franchisegever aan te pakken op een al te lichtvaardige en rooskleurige prognose. Het is goed dat daar wat meer evenwicht in ontstaat,” meent Sterk. Hij vertelt van een andere rechtszaak uit zijn praktijk die hij voor een franchisenemer tegen Ahold voert, waarbij de laatste achteraf een andere uitleg geeft aan de prognose en de onderliggende stukken aan de franchisenemer probeert te onthouden. “Een dergelijke opstelling zal nu niet meer werken.” 

Wet Acquisitiefraude

Dolphijn acht het niet ondenkbaar dat naar aanleiding van de recente uitspraak het aantal door franchisenemers gewonnen procedures zal toenemen. Een ander effect kan zijn dat er minder procedures komen, vult Sterk aan. “Juist omdat partijen hun rechtspositie beter kunnen inschatten, zouden franchisegevers hun beleid kunnen aanpassen en de precontractuele fase goed documenteren. We verwachten meer openheid. Zowel in de precontractuele fase als wanneer het misgaat. Nu houdt een franchisegever soms ten onrechte de kaarten tegen de borst.” 

De Wet Acquisitiefraude is niet primair geschreven om franchisenemers te beschermen, doceert Sterk. “De wet moet mkb-ondernemers beschermen tegen frauduleuze verkooppraktijken.” Oud-minister Kamp van Economische Zaken heeft in de discussie rond de franchisecode op eigen titel geroepen dat de wet ook geldt voor franchising. “Dat heeft vele pennen in beweging gebracht. Het belang van deze uitspraak is dat de rechtbank voor het eerst vaststelt dat de Wet Acquisitiefraude inderdaad ook kan worden toegepast op franchiseverhoudingen. Bovendien, en dat is het interessante van deze uitspraak, het geldt ook voor prognoses van vóór de inwerkingtreding van de wet. Hiermee sluit de rechter aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen.”

Bewijsrisico

Gevraagd of de advocaten de omkering van de bewijslast terecht vinden, antwoordt Dolphijn: “We vinden dat er evenwicht moet zijn tussen franchisepartijen. Het is goed dat er meer rechtszekerheid komt. Voor zowel franchisegevers als franchisenemers is het van belang om van tevoren te weten of een regel al dan niet van toepassing is op een bepaalde verhouding. Dankzij dit vonnis is nu meer duidelijk aan welke spelregels partijen zich moeten houden. Zodat je weet waarop je wordt afgerekend.” 

De belangrijkste les voor franchisegevers luidt dat zij zich vooraf goed moeten realiseren dat ze prognoses jaren na dato nog moeten kunnen toelichten. “Wie de bewijslast heeft, draagt ook het bewijsrisico. Als er geen goed dossier ligt, en je het onderzoek zelf niet voor handen hebt, kun je niet bewijzen dat je het deugdelijk hebt gedaan. Ook al heb je de prognose naar eer en geweten en beste kunnen opgesteld. In die zin is de uitspraak hoogst relevant. Je moet kunnen toelichten op welke wijze de cijfers tot stand zijn gekomen en aantonen dat voldoende zorgvuldigheid in acht is genomen.”

Lees meer over:
Hans Pieters Hans Pieters
Financieel journalist en ondernemer

Ludwig & Van Dam franchise advocaten is een geheel in franchise- en andere samenwerkingsverbanden gespecialiseerd advocatenkantoor en marktleider sinds 1996 in zijn soort in Nederland.