Franchisegever zonder gevoel voor verhoudingen

De meeste conflicten tussen franchisegevers en franchisenemers en ook de meeste rechterlijke uitspraken in dergelijke conflicten blijken op de een of andere manier steeds weer te gaan over juistheid van prognoses, zoals die door de franchisegever worden afgegeven. Een witte raaf is daarom een recente uitspraak van de rechtbank Breda in een geschil tussen partijen bij een franchiseovereenkomst, waarbij prognoses in het geheel geen rol hebben gespeeld. 

Het betreft een franchisegever, die via zijn franchisenemers opleidingen en trainingen op de markt brengt. Een van deze franchisenemers heeft zijn rayon in Roosendaal en Bergen op Zoom. Nadat partijen 2,5 jaar zonder problemen hebben verkeerd, gaat het opeens fout. De franchisegever laat dan weten, dat alle franchisenemers dezelfde verkoopprijzen tegenover hun klanten moeten gaan hanteren en stelt ook een prijswijziging(verhoging) vast. Dit gebeurt overigens wel nadat de franchisegever een en ander had afgestemd met de zogenaamde Materiaalcommissie, die de franchiseketen kende. De West-Brabantse franchisenemer deelt schriftelijk mee zich daarmee niet te kunnen verenigen.

Enkele maanden later bericht de franchisegever, dat de opleidingen en trainingen niet langer via cassettes, zoals in de franchiseovereenkomst opgenomen, maar uitsluitend via cd’s aan de klanten worden aangeboden. De West-Brabantse franchisenemer wil echter blijven wer-ken met cassettes. Hij laat dit schriftelijk weten aan de franchisegever. Intussen heeft de franchisegever de West-Brabantse ondernemer al geïnformeerd dat leveringen aan hem zullen worden gestaakt, wanneer de vastgestelde verkoopprijzen voor het opleidingsmateriaal niet door hem gehanteerd zullen worden. Daarmee was de toon kennelijk gezet, want onze West-Brabantse ondernemer blijft niet stil zitten. Nee, hij moet hebben gedacht: "Als het zo moet, dan hoeft het voor mij niet meer!” De West-Brabantse ondernemer zoekt en vindt een geïnteresseerde koper voor zijn franchiseonderneming. 

Terechte verwijten

Op grond van de franchiseovereenkomst moet de West-Brabantse ondernemer de voorge-nomen verkoop van de onderneming melden aan de franchisegever en hij doet dit dan ook. Daarop heeft de franchisegever een gesprek met de geïnteresseerde koper om na te gaan of de overdracht van de onderneming aan de geïnteresseerde koper voldoet aan de voorwaar-den, die in de franchiseovereenkomst zijn neergelegd. Intussen bakkeleien partijen schriftelijk verder over de prijsverhoging, de cd’s in plaats van cassettes enzovoorts. Daarbij laat de franchisegever aan de West-Brabantse ondernemer doodleuk weten, dat uit het gesprek met de geïnteresseerde koper is gebleken, dat deze koper helemaal niet geïnteresseerd bleek in de overname van de franchiseonderneming. De verkoop van de franchiseonderneming gaat dan ook niet door. Nu is onze West-Brabantse ondernemer helemaal over de rooie. Hij verwijt zijn franchisegever dat door diens toedoen de verkoop van zijn onderneming is gefrustreerd. Hij stelt de franchisegever in gebreke en kort daarna ontbindt hij de franchiseovereenkomst. En, eerlijk gezegd, had onze West-Brabantse ondernemer achteraf bezien daarin niet helemaal ongelijk. Een paar maanden later namelijk wordt in de nieuwsbrief van de fran-chisegever opgetekend en aangekondigd, dat er een nieuwe franchisenemer in een West-Brabants rayon zou zijn te verwelkomen. Die nieuwe franchisenemer was toevallig dezelfde persoon als de geïnteresseerde koper van de onderneming van onze West-Brabantse on-dernemer!

Eis en tegeneis

Verwonderlijk en getuigend van onvervalste strijdlust is het dan ook, dat de franchisegever naar de rechter stapt en de (gemiste) franchisefee van onze West-Brabantse ondernemer vordert. Maar ja, dan heeft deze laatste natuurlijk ook wel een paar pijlen op zijn boog. Hij stelt een tegeneis in en vordert (1) de ontbinding van de franchiseovereenkomst (voor zover nog aan de orde), maar (2) ook een verklaring voor recht dat de franchisegever onrechtmatig heeft gehandeld. Ook vordert de West-Brabander nog (3) vergoeding van een nader vast te stellen bedrag aan schade. De rechter maakt terecht korte metten met deze franchisegever. Zijn vordering tot betaling van franchisefee wordt afgewezen. Voor de rechter is duidelijk geworden dat de franchisege-ver, waar het gaat om de vaste prijsbinding en de verhoging van de verkoopprijzen, alsook het aanleveren van cd’s in plaats van de overeengekomen cassettes, toerekenbaar tekort is geschoten en in gebreke is gebleven. Dat gaf de West-Brabantse ondernemer de bevoegd-heid om de franchiseovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. De tekortkomingen van de franchisegever waren daarvoor wezenlijk genoeg en niet van geringe betekenis. En waar iemand zelf in gebreke is gebleven, kan hijzelf niet nakoming vragen en (gemiste) franchi-sefee vorderen. Daarmee had onze West-Brabantse ondernemer eigenlijk al de eerste van zijn tegeneisen binnen. Maar ook de tweede tegeneis haalt hij moeiteloos binnen. De rechtbank bleek absoluut niet gecharmeerd van de handelwijze van de franchisegever, om achter de rug van de West-Brabantse ondernemer om met de geïnteresseerde koper hele andere transacties uit te onderhandelen in plaats van alleen te bezien of de verkoop van de onder-neming in de ogen van het franchisecontract genade kon vinden. Aldus handelen getuigt volgens de rechtbank van onzorgvuldigheid. De franchisegever heeft daarmee de belangen van de franchisenemer uit het oog verloren en niet gerespecteerd. Die handelwijze is on-rechtmatig. Op een vergoeding van schade moet onze West-Brabantse ondernemer nog even wachten. Hij moet aan de rechter nog bewijs leveren welke schade hij, als gevolg van dit handelen van de franchisegever, heeft geleden.

Lees meer over:
Franchise+ Franchiseplus
Redactie