Franchise in... Den Haag
Franchise+ gaat op pad in een stad en laat franchisenemers aan het woord. Over hun winkel, hun formule en over hun stad. Door verschillende ondernemers uit verschillende branches naar hun visie te vragen, ontstaat een momentopname van zaken doen in een specifieke stad. Deze keer waren we in Den Haag, mooie stad achter de duinen...
“Het bestuurlijke centrum van de Delta Metropool”, ofwel van de Randstad, dat wil Den Haag graag zijn. Een nieuw logo, ontworpen door Anton Corbijn, moet deze ambitieuze doelstelling onderstrepen. Den Haag is met zijn 475.000 inwoners (240.000 huishoudens waarvan bijna de helft eenpersoons) de derde stad in Nederland, hoewel stad… officieel heeft Den Haag nooit stadsrechten gekregen. Maar daar doet anno 2007 niemand moeilijk over, aangezien het onderscheid tussen stad en platteland allang niet meer bestaat. De wet spreekt alleen nog van ‘gemeenten’. En omdat de regering in Den Haag is gevestigd, dichten veel mensen de gemeente hoofdstedelijke allure toe, dus doet Den Haag niets onder voor de werkelijke hoofdstad van Nederland (Amsterdam, voor wie toch even twijfelt). Dankzij de vestiging van internationale organisaties als het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal Strafhof en het Joegoslavië Tribunaal, de vele ambassades en consulaten (104) en natuurlijk dankzij het feit dat de koningin er woont, heeft Den Haag ook een plaatsje op de wereldkaart.
Op de schop
Opvallend zijn de vele bewaard gebleven historische straten, pleinen en gebouwen. Wie gaat shoppen in Den Haag, loopt dwars door de geschiedenis. Maar ook voor gedurfde nieuwbouw deinst de stad niet terug. Den Haag ligt al vele jaren op de schop om behalve een verbeterde bereikbaarheid ook een compleet nieuw centrum te realiseren. In het gebied rond de Utrechtsebaan tot aan de Prinsegracht zijn nieuwe winkels, woningen en kantoren verrezen. De bouwwerkzaamheden, inclusief de tegenslagen, vergen overigens wel veel geduld van ondernemers, die zich regelmatig geconfronteerd zien met omleidingen en daarmee beperkte bereikbaarheid.
Sinds een aantal jaren ligt de focus van het gemeentebestuur op de Haagse binnenstad. Dit stadsdeel heeft een eigen, zelfstandige marketingorganisatie, onder meer bestaande uit de gemeente, de Binnenstad Ondernemers Federatie – met veertien van de negentien winkeliersverenigingen – en de Kamer van Koophandel: Bureau Binnenstad. Uit onderzoek bleek dat Hagenaars zich wat minder dan voorheen richtten op de binnenstad, waardoor de omzetten daalden. Het plan ‘Binnenstad Buitengewoon’ moet het centrum van Den Haag weer aantrekkelijker maken voor zowel bezoekers als inwoners en zorgen voor een economische impuls. De integrale aanpak heeft aandacht voor aspecten als winkelen, uitgaan, cultuur en veiligheid.
‘Púúr Den Haag’
De nadruk in de campagne voor de binnenstad ligt op het “gevarieerde en unieke assortiment van de stad en de levendige en bijzondere ambiance”. Slogan: ‘De Binnenstad... púúr Den Haag!’.
De stad doet op winkelgebied zijn best om nationale en internationale allure te verwerven, door het aantrekken van vernieuwende winkel- en horecaformules uit binnen- en buitenland. Een speciaal aangestelde projectleider – Wim Hamming, secretaris van Bureau Binnenstad – vertegenwoordigt Den Haag op internationale beurzen, onder andere op zoek naar formules die zich in Den Haag willen vestigen. Dat kunnen filiaalbedrijven zijn maar ook franchiseformules. En zijn de franchiseformules op zoek naar ondernemers, dan zoekt de projectleider actief mee. Ook bij de daadwerkelijke vestiging in de stad verleent hij ondersteuning door belangrijke partijen met elkaar in contact te brengen. Uiteindelijke doelen voor 2010 zijn het bereiken van de top vier van de ranglijst van Nederlandse winkelsteden, nummer één worden als het gaat om specifieke deelsegmenten en vestigingsmilieus en de nummer één keus worden van de regionale dagjesmensen. Inmiddels is het bezoekersaantal in 2006 met elf procent toegenomen ten opzichte van 1997, is de verblijfsduur in die periode met twintig procent toegenomen, maar zijn de bestedingen per bezoeker nauwelijks gestegen. Dit blijkt uit de jaarrapportage 2006 van het project Binnenstad Buitengewoon.
Anders-dan-anders
De stimuleringsactiviteiten van de gemeente in samenwerking met de zakelijke belanghebbenden, gaan betrekkelijk buiten de winkeliers om die we voor deze aflevering van Franchise and the City spraken. De ervaringen met de gemeente op de werkvloer zijn over het algemeen wel gematigd positief. Van “ik hoor of zie ze nooit” tot “die vergunningen liepen best gemakkelijk” en “ze zouden wel eens wat aan die fietsen mogen doen”. Veel winkelgebieden kennen een verplicht lidmaatschap van de winkeliers- of ondernemersvereniging maar waar dit niet zo is, vormen ook hier de free riders een doorn in het oog van veel ondernemers. De gemeente Den Haag wil actieve deelname bevorderen en heeft hier speciaal ‘Vliegende Brigades’ voor in het leven geroepen.
Den Haag kent buiten de grote ketens veel zelfstandige winkels. Galerieën, modezaken, antiek- en interieurwinkels zorgen voor een interessant en gevarieerd winkelbeeld. De binnenstad wordt opgedeeld in vier gebieden: ‘Winkelhart’, het ‘Mekka voor de massa’ met de Spuistraat als centrale as en daaromheen de Venestraat, Vlamingstraat, Grote Marktstraat en de Lange Poten; 'Hoogwaardig/luxe', aan de noordkant (Plaats, Groenmarkt, Passage) met de Hoogstraat, uitlopend in het Noordeinde; ‘Specialistisch’, rondom de Groenmarkt, Schoolstraat, Haagsche Bluf, Prinsestraat, Nobelstraat, Annastraat, Papestraat en Korte Poten en ‘Horeca’, het gebied rondom de Grote Markt (Kettingstraat, Achterom en Buitenhof).
Wij van Franchise+ besloten te starten op de bijzondere locatie Haagsche Bluf, waar nadrukkelijk anders-dan-anders-winkels zijn gevestigd. Daar vandaan liepen we via de dagelijkse Groenmarkt de Hoogstraat in richting Paleis Noordeinde, met onderweg een zijsprongetje naar de Plaats. En natuurlijk liepen we even door de gerenoveerde Passage, het oudste overdekte winkelcentrum van Nederland. De ondernemers en bedrijfsleiders die we onderweg tegenkwamen, voelden we aan de tand over het ondernemersklimaat in hun stad.
People in Public
“Ik geloof heel sterk in dingen zelf doen”
Net twee weken open is de tweede vestiging van People in Public, een eigenzinnige ‘lifestyle-winkel’ in Haagsche Bluf. Eigenaar Anita Truijens is blij met de locatie: “We hebben deze plek uitgekozen om de sfeer en de uitstraling, die passen goed bij ons concept. We willen niet tussen de massa op de Spuistraat zitten. Haagsche Bluf heeft wel een dipje gekend, maar nu zit er weer loop in. De eigenaar van dit winkelgebied, de Geste Groep, is zich ook meer bewust van het feit dat het hier wel wat promotie nodig heeft. Er komen hier veel toeristen maar we krijgen toch aardig wat inschrijvingen op ons vaste klantenprogramma.” People in Public is een winkel waar behalve kleding ook kunst, boeken, designertoys en gadgets worden verkocht. Tussen Miss Sixty en Indian Rose zitten onbekende merken die jonge, modebewuste klanten moeten aantrekken. Anita Truijens, die al jarenlang ervaring heeft als franchiseondernemer bij De Hypotheker, zette de eerste vestiging ruim een jaar geleden op aan de Haagse Frederik Hendriklaan, met als uiteindelijke doel – na drie of vier winkels, “om het goed op de rit te hebben” – een franchiseformule neer te zetten. Ze is positief noch negatief over het ondernemersklimaat in Den Haag. “Ik merk wel dat in Haagsche Bluf wat meer toeristen komen, maar of dat nu door de activiteiten van de gemeente komt, of door de Geste Groep, of door iets anders, dat weet je natuurlijk nooit. En tegenover de dingen die de gemeente goed doet, staan dan ook weer rare acties die maken dat de mensen de binnenstad praktisch niet meer met de auto kunnen bereiken, dus ik sta daar neutraal tegenover. Ik geloof ook heel sterk in zelf dingen goed doen, als ondernemer, ook met elkaar. Op de Frederik Hendriklaan ben ik op vrijwillige basis lid van de winkeliersvereniging. Daar erger ik me wel eens aan de ondernemers die nooit meebetalen maar wel meeprofiteren van alle activiteiten die worden ondernomen. Dan is het in Haagse Bluf beter geregeld; daar ben je verplicht lid. Dat is het beste. Je wilt toch met z’n allen één ding.” (foto: bedrijfsleider Marco van Schaik)
Oil & Vinegar
“Er zou hier wel wat meer mogen gebeuren”
Henny Moor is bedrijfsleider van de Oil & Vinegar vestiging in Haagsche Bluf maar ze is zo betrokken bij de winkel, dat het evengoed haar eigen winkel had kunnen zijn. Trots is ze op het feit dat Oil & Vinegar Beste Winkelketen 2006 is geworden in de categorieën ‘Cadeau, hobby en overig’ en ‘Foodspeciaalzaak’. Ook trots is ze op het feit dat de zaak het al vijf jaar, sinds de oprichting, uithoudt. Want de zaken gingen niet altijd even goed in het prestigieuze winkelgebied. “Er was hier veel leegstand”, vertelt ze. “Nog steeds wel, maar het wordt al minder. Bedrijven konden gewoon de ongelooflijk hoge huren hier niet meer opbrengen. Maar het trekt weer aan en ik heb absoluut niet te klagen. Binnenkort komt hier ook een H&M winkel volgens het nieuwe concept en daar verwacht ik toch wel veel toeloop van. Het is hier een prachtig plein”, vindt ze. “Een prima locatie, maar er zou hier wel wat meer mogen gebeuren. Optredens van conservatoriumstudenten bijvoorbeeld. Het gebied heeft te weinig naamsbekendheid in de stad. En de bereikbaarheid is ook waardeloos, mensen die vanuit de Hoogstraat deze kant opkomen, moeten eerst de trambaan oversteken en vervolgens om een hele berg fietsen heen. Die mogen daar niet staan maar er wordt weinig tegen gedaan. Ik ben van plan om dat in de winkeliersvereniging aan te kaarten.” Net als veel ondernemers loopt ook Henny Moor tegen al te rigide regelgeving aan. “Als ik iets buiten zet, wat ik doe om het hier een beetje levendig te maken omdat we naast een leeg pand zitten, staan er zo ambtenaren op mijn stoep. Toen ik hier een koeling neerzette, moesten we duizend euro milieuheffing betalen en zo kan ik nog wel even doorgaan. Als jonge, startende ondernemers echt van tevoren zouden weten wat hen allemaal te wachten staat, zouden ze er waarschijnlijk niet aan beginnen. Terwijl we toch zuinig zouden moeten zijn op het feit dat er nog kleine winkels zijn.” Tevreden is ze wel over de aanpak van de criminaliteit. “Er is hier altijd veel politie, ook te paard.”
ELLE Brandstore
“Het is hier exclusiever dan op het Spui”
Eigenlijk was het de bedoeling dat Arnhem de eerste stad zou worden voor de gloednieuwe modeformule ELLE, maar het werd, door allerlei omstandigheden, Den Haag (samen met Eindhoven). En ondernemer Letty Morsink (links) is er niet rouwig om. “Den Haag is een mooie, nette stad en de mensen hebben wat meer geld, mede dankzij de aanwezigheid van de vele consulaten en de ambtenarij.” De ELLE Brandstore is een licentie van Hachette Filipacchi, de merkeigenaar en uitgever van het magazine ELLE. In het blad komen modetrends en -shows uitgebreid aan bod. De collectie in de winkel is gericht op onafhankelijke vrouwen van 25 tot 40 jaar en onderscheidt zich door de vrouwelijke, sexy én draagbare kleding. Letty Morsink: “De maten zijn realistisch, goed getailleerd en gericht op de Europese vrouw. Ze lopen van XS tot XXL en van de gewone maten 34 tot 42. Qua prijzen zitten we in het topmiddensegment.” Dat sluit prima aan bij de locatie in Haagsche Bluf, vindt ze: “Het leek hier in eerste instantie erg rustig, maar Haagsche Bluf is wel wat exclusiever dan het Spui. Je ziet een duidelijk verschil in publiek. We zijn nu twee maanden open en hebben toch aardig wat aanloop. Januari was natuurlijk wat stiller maar dat is overal.” Als geboren Oosterbeekse moest ze wel even wennen aan het Haagse publiek. “De mensen hier willen graag eerst kijken, zijn wat moeilijker te benaderen, maar ze kopen wel gemakkelijk.” Vanuit de gemeente ervaart ze een “redelijk makkelijke” houding. “Tijdens de verbouwing waren de vergunningen voor de containers bijvoorbeeld zo geregeld. En wat hier ook makkelijk is: tot uur is het vrij om te laden en lossen.” Wel vindt ze dat er wat meer aandacht mag komen voor Haagsche Bluf. “De naamsbekendheid is er wel maar mensen weten het niet te vinden. Ze lopen de ingangen zo voorbij.”
De bedoeling is dat er meer ELLE Brandstores komen. Op korte termijn staan Maastricht en Amsterdam op de planning. Medewerkster Dorien Tebbe (rechts) zal de vestiging in Amsterdam gaan opstarten.
Fair Trade Shop
“Den Haag is aantrekkelijker geworden”
Wie aan de noordkant Haagsche Bluf uitloopt, vindt rechts om de hoek op de dagelijkse Groenmarkt de Fair Trade Shop van ondernemer Kees van der Meijden. We treffen hem op een bijzonder moment; de formule zit namelijk net in een overgangssituatie doordat ze in handen is gekomen van de stichting FaiRSupport, die ook de Wereldwinkels sinds 1 januari 2007 begeleidt. Het komende jaar moet blijken wat het nieuwe beleid gaat worden en hoe de nieuwe formule er uit gaat zien. Bijzonder ook zijn de ontwikkelingen op de locatie: oorspronkelijk zaten er drie winkels op het rijtje maar twee zijn er vertrokken omdat buurman Sting om de hoek op zoek was naar uitbreiding. Ook Kees van der Meijden aarzelt over een verhuizing. “Het is hier een prima locatie, een prachtig ruim en licht pand van meer dan honderd vierkante meter. Aan de andere kant: de loop is beter aan de overkant, mede dankzij het leegstaande stuk aan deze kant. Sting heeft echter nog geen goed alternatief aangeboden. Je moet er natuurlijk qua locatie niet op achteruitgaan.” Zijn publiek bestaat uit zowel Hagenaars als toeristen. De Hagenaars lijken soms wat afstandelijk, vindt hij. “Maar ze kopen wel makkelijk. Verder hebben we ook een grote groep vaste klanten en een vrij hoge gemiddelde besteding.” Hij heeft de indruk dat de stad de laatste jaren aantrekkelijker is geworden voor het winkelende publiek. “Dat hoor ik tenminste van mijn klanten.” De collectie van Fair Trade Shop bestaat uit food en non food – onder andere wijn, koffie, tapenades, interieurartikelen, cosmetica, cd’s en boeken – en alles heeft een link met de Derde Wereld. De basis is: eerlijke handel. Kees van der Meijden: “Dat zit in de lift. Er is meer aandacht voor verantwoord ondernemen en consumeren, het oubollige imago van vroeger is verdwenen. We hebben hier echt een trendy assortiment.” Hij vindt dat hij goed op de hoogte wordt gehouden door de gemeente. “Er is hier de laatste jaren veel aan bestrating en verlichting gedaan. Daar hadden we, tijdens de uitvoering, natuurlijk wel last van maar er werd steeds goed over gecommuniceerd. Voor de voetgangers en fietsers is het een stuk aantrekkelijker geworden.”
Wel vindt hij het systeem van vergunningen erg bewerkelijk. “Ik moet bijvoorbeeld ieder jaar een vergunning aanvragen voor mijn stoepbord. Dat bord kost maar een paar tientjes maar de aanvraag kost elke keer ruim honderd euro. Dat jaagt ondernemers toch op kosten.” (foto: Kees van der Meijden en ‘rechterhand’
Iittala
“Mensen kopen hier gemakkelijk”
In de chique Hoogstraat – in een opvallend hoekpand – zit een vestiging van Iittala, met zijn fraaie glaswaren en serviezen. Zowel de eigenaar als de shopmanager van Iittala zijn deze week op vakantie maar medewerkster Liesbeth Kluppel, die al 25 jaar in Haagse winkels werkt, kan ons ook een hoop vertellen. “We zijn nu ruim een jaar open en het gaat goed. De locatie is prima en een hoekpand is natuurlijk een zegen. In de Venestraat en het Spui is een ander winkelend publiek, hier schrikken mensen niet zo van de prijzen. Niet dat we duur zijn hoor, we hebben ook leuke accessoires vanaf 2,90 euro. Maar de mensen kopen hier gemakkelijk. Onze klanten komen overal vandaan. Het paleis verderop trekt natuurlijk veel toeristen.” Als twee buitenlandse klanten de winkel binnenlopen, schakelt ze moeiteloos over op het Engels. Ze vraagt hen of ze langer in de stad verblijven en vertelt dan over de Unica-week in maart: een speciale week waarin presentaties zijn van items in gelimiteerde oplage zoals vogels van glas. De dagen starten al om acht uur met een speciaal Fins ontbijt in de winkel. “For early birds”, vertelt ze haar klanten. Die zijn enthousiast.
Dille & Kamille
“Den Haag is een dynamische winkelstad!”
Wie over de Hoogstraat verder loopt richting paleis, ziet aan zijn rechterhand de Plaats liggen, een ruim plein waaraan Dille & Kamille is gevestigd. Deze formule – gericht op artikelen voor huis, tuin en keuken in eenvoudig design en liefst natuurlijke materialen – is sinds kort weer actief aan het uitbreiden en wel door middel van franchising. In Delft en Zwolle zijn inmiddels franchisevestigingen opgestart. Hier in Den Haag zit een ‘eigen vestiging’ en zwaait Erik-Jan Melker als bedrijfsleider al acht jaar de scepter. Bloemen bij de entree, klassieke muziek en een heerlijke geur verwelkomen de klanten en zorgen voor een ‘sfeer van onthaasting’, zoals Erik-Jan Melker zegt. “We zitten hier op een voor onze formule ook perfecte, zonnige locatie. Al die mooie materialen in de winkel, de buitenpresentatie, de terrassen op het plein en een zonnetje erbij… Dan is er volop leven! Den Haag is ook echt een dynamische winkelstad, de mensen komen hier met plezier winkelen. De historie, het koningshuis… die maken het leuk.” Op koopavonden is het wat minder druk “maar dat komt door de koopzondag”, zegt hij. “Ik ben er dan ook een voorstander van om de koopavond af te schaffen.” Het Haagse publiek is veeleisend en makkelijk: “De mensen houden van snelheid en accuratesse. Je moet ze blijven prikkelen en enthousiast maken en dan zie je langzaam ontdooien. Dat ligt ook aan het type winkel. We hebben hier borstelwaren en serviezen die van generatie op generatie overgaan, waardoor we voor drie generaties toegankelijk zijn.” Bij hem geen klachten over de gemeente: “Ik heb hier nooit problemen met mijn uitstalvergunning of iets dergelijks. Alleen de toegankelijkheid qua parkeren is een probleem. Voor de aanleg van de ringweg worden hele straten afgesloten en in de loop van de tijd zie je steeds meer parkeerplaatsen verdwijnen. Misschien is het een idee om vanaf de grote parkeergarage onder het Malieveld gratis pendelbusjes heen en weer te laten rijden. Verder vind ik wel dat er weer wat meer evenementen mogen komen. Dat is ons ook beloofd maar het komt wat moeizaam op gang. En als je met de winkeliersvereniging zelf iets wilt organiseren, gaat dat over zoveel trajecten dat het niet meer leuk is.”