ABN AMRO geeft visie op sectoren

Retail is een van de sectoren binnen de economie die zeer dicht bij de consument staat. In de detailhandel wordt zo’n 100 miljard euro omzet gemaakt. Met een verbetering van het economische klimaat worden er meer producten verkocht maar er zijn grote uitdagingen: de opkomst van internet, de leegstand, de faillissementen en de concurrentie.

ABN AMRO voorziet groei in 2016 en 2017 dankzij de betere economische omstandigheden, maar het blijft moeilijk om winstmarges te verhogen blijkt uit een rapport dat recent is verschenen.

Supermarkten

Fullservicesupermarkten Albert Heijn en Jumbo hebben inmiddels meer dan de helft van de markt in handen. ABN AMRO verwacht dat supermarkten in 2016 een volumegroei van twee procent weten te realiseren. Supermarkten hielden de volumes tijdens de crisis op peil. Toch staat ook de super in de komende jaren voor serieuze uitdagingen. Binnen een straal van vijf kilometer kan de consument uit gemiddeld 22 supermarkten kiezen. De opkomst van nieuwe (online) toetreders verscherpt die concurrentie alleen maar. De bank verwacht dat het aantal vestigingen van tussen de 400 en de 1.000 m2 afneemt in de komende jaren. Ook wordt een toename verwacht van kleinere (stads)supermarkten gericht op de kortetermijnboodschap. Grotere supermarkten zullen meer inspelen op beleving. Van de totale supermarktomzet bedroeg het online aandeel in 2015 minder dan 2 procent. Naar verwachting stijgt dit in 2025 naar 9 procent. 

Kledingwinkels

De modebranche kampt in toenemende mate met een verschuiving naar het online kanaal, voornamelijk vanwege toetreding van grote buitenlandse spelers als Zalando op de Nederlandse markt. Ongeveer 15 procent van de bestedingen aan kleding door de consument gaat op dit moment online. De verwachting is dat de verkopen van kledingwinkels na het herstel in 2015 ook toenemen in 2016. De economische omstandigheden verbeteren, maar de sector kent grote uitdagingen. De verkoopvolumes daalden sinds de crisis met 13 procent, het aantal kledingwinkels daalde in die periode van zo’n 10.500 naar zo’n 9.200. Door het groeiende aandeel van internet verschuift zo’n 15 procent omzet van fysieke winkels naar webshops. Naast verkooproute, dient het digitale kanaal als oriëntatiemiddel: 38 procent van de consumenten onderzoekt zijn opties online. Toch willen ze on- én offline blijven winkelen. De omzet van omnichannel-retailers stijgt dan ook sneller dan die van pure internetondernemers. Een goede reden voor e-tailers om digitale en fysieke winkels samen te voegen tot een omnichannel-shopomgeving, om consumenten zo een eenduidige winkelervaring te bieden. 

Drogisterijen

Van de drogisterijen is 87 procent onderdeel van een keten, franchiseorganisatie of een in- en/of verkooporganisatie. Voor de drogisterijen wordt een stijging voorzien van de verkoopvolumes met 2,5 procent voor 2016 na de stijging van 4,4 procent in 2015. Drogisterijen hielden zowel de volumes als de omzet op peil tijdens de crisis. De concurrentie in de drogisterijenbranche is groot en consolidatie vindt plaats. Begin 2007 waren er nog 1.235 drogisterijen, in het eerste kwartaal van 2016 zijn dat er 930. De winstmarges van drogisterijen zijn in de afgelopen jaren (per saldo) gedaald: van 5,5 procent in 2013 naar 5,2 procent in 2015. Het blijft nog lastig om de marge van de drogisterijen substantieel te verhogen. Zeker als de vraag naar verzorgingsproducten via internet en branchevreemde aanbieders (als supermarkten) ook groter wordt.

Door de grote concurrentie is samenwerking een aantrekkelijke optie voor drogisterijen. Samenwerking via franchiseconstructies komt dan ook veel voor. Dit is kansrijk en uitdagend tegelijk. Kansrijk omdat de franchisenemer de vrijheid heeft om te ondernemen en dus een local hero te worden, terwijl hij/zij online kan meeliften op verkopen van de franchisegever. Uitdagend omdat het dan wel essentieel is dat er passende afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de internetverkopen. 

Healthcare

De sector healthcare bestaat uit drie clusters: medisch specialistische zorg, langdurige zorg en farma. In het eerste cluster zitten ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) en GGZ-instellingen. Het tweede cluster bestaat uit verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT). Daarnaast maken ook gehandicaptenzorg en jeugdzorg er deel van uit. Het derde cluster omvat behalve farma ook life sciences. 

De medisch-specialistische zorg is gericht op behandeling en genezing. Dit wordt in de eerste lijn onder meer uitgevoerd door huisartsen, apothekers en tandartsen. In de tweede lijn, waar patiënten terecht komen na doorverwijzing, gebeurt dit in ziekenhuizen, gespecialiseerde zelfstandige behandelcentra en categoriale instellingen, zoals revalidatie-instellingen en audiologische centra. De financiering van de medisch-specialistische zorg loopt via de Zorgverzekeringswet. De langdurige zorg bestaat uit ondersteuning en verzorging van ouderen, chronisch zieken, gehandicapten en mensen met langdurig psychische problemen. De langdurige zorg is niet direct gericht op genezing van de patiënt. De financiering van zorg bij instellingen verloopt via de Wet Langdurige Zorg. Verpleging thuis wordt gefinancierd via de Zorgverzekeringswet en ondersteuning bij de zelfredzaamheid en participatie via de Wet Maatschappelijke ondersteuning. 

Vooruitgang in de moleculaire biologie en de biotechnologie leiden tot nieuwe inzichten, onder andere voor de gezondheidszorg. De bevindingen helpen de kwaliteit van leven en de levensstandaard te verhogen en dragen bovendien bij aan een toegankelijke en betaalbare zorg. Nederland heeft dankzij de hoge kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek een sterke positie in Life Sciences. De kans op verdere forse groei van de sector is groot, temeer daar de overheid de sector als topsector heeft aangemerkt.

Bron: ABN AMRO

Lees meer over: