Esther Brons-Stikkelbroeck: Samenwerkingsovereenkomst, maatschap of franchiseovereenkomst
Wie de jas past, trek hem aanIn het bedrijfsleven wordt volop samengewerkt. Vennootschappen, maatschappen, distributienetwerken, franchises, joint-ventures, in- en outsourcings, strategische allianties. Het zijn allemaal manieren waarop mensen en bedrijven zich organiseren om resultaten te bereiken die zij samen beter kunnen realiseren dan alleen. Niet zelden plakken de samenwerkende partners (bewust of onbewust) het verkeerde etiket op hun samenwerking. Men spreekt over een partnerschap waar het eigenlijk franchise is, men noemt het een distributieovereenkomst terwijl er sprake is van een agentschap of men verzuimt in het geheel om de samenwerking te benoemen. Belangrijker nog, partijen overzien dikwijls de consequenties van de gekozen samenwerkingsvorm niet. Het is juridisch nauwelijks relevant hoe betrokkenen hun samenwerking noemen. Het gaat om de kwalificatie van de feitelijke werkelijkheid. Een dealernetwerk, samenwerkingsverband, partneralliantie. Allemaal vormen van franchise, als er in de praktijk sprake is van een hechte vorm van samenwerking tussen juridisch zelfstandige ondernemers die gebruik maken van een gemeenschappelijke naam en die met een uniforme uitstraling producten of diensten aanbieden aan afnemers. Distributienetwerk, dealernetwerk, partnernetwerk. Allemaal vallen zij onder de wettelijke regels van agentuur als er in de praktijk sprake blijkt van het bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen afnemers en de principaal. Het met de juiste term aanduiden van een samenwerkingsovereenkomst voorkomt problemen en onduidelijkheid in de toekomst. Wie de jas past, trek hem aan. Een voorbeeldcasus samenwerking/franchiseEen groothandelsbedrijf met 180 verbonden supermarkten sluit ten behoeve van de exploitatie van haar formule contracten met de aangesloten supermarkten. Deze contracten worden "samenwerkingsovereenkomsten" genoemd. In een geschil over de be?indiging van de overeenkomst en de gevolgen daarvan, besluit de rechtbank de samenwerkingsovereenkomst te kwalificeren als een franchiseovereenkomst, omdat die samenwerkingsvorm het meest aansluit bij de praktijk. Vervolgens past de rechtbank de standaardrechtspraak in franchiseland toe, zoals over de aansprakelijkheid voor afgegeven ondeugdelijke prognoses en de bijzondere zorgplicht van een franchisegever. Het is te hopen dat partijen vooraf kennis hadden genomen van die rechtspraak. Een voorbeeldcasus maatschap/franchiseEen aantal dierenartsen werkt op basis van mondelinge afspraken samen, waarbij zij uitgaan van hun professionele gelijkwaardigheid. De vraag in de gerechtelijke procedure is, of er sprake is van een maatschap. Zo ja, dan dient er een ontvlechting en afwikkeling tussen de dierenartsen plaats te vinden. Helaas stellen de betrokkenen in deze procedure niet aan de orde dat hun samenwerking ook als franchise benoemd had kunnen worden. De uitkomst van de procedure had een heel andere kunnen zijn. ConclusieNiet alleen in geval van samenwerkingsovereenkomsten, maar ook bij maatschapovereenkomsten, distributienetwerken en licentieovereenkomsten dient men zich rekenschap te geven van bijvoorbeeld de aspecten van franchise als bijzondere samenwerkingsvorm en van de consequenties daarvan. Waarom schuwen partijen eigenlijk het gebruik van de term franchise, ook als evident is dat sprake is van de samenwerkingsvorm franchise? Esther Brons-StikkelbroeckDijkstra Voermans Advocatuur & Notariaat