Wat maakt lawaai en vreet papier

Wat maakt lawaai en vreet papier... Een veel gehoorde klacht in franchiseland blijft toch nog steeds de disharmonie binnen de franchiseraad, terwijl die toch de absolute fanclub van de hele organisatie zou moeten zijn. Hoe zijn wij er toch toe gekomen, om in een samenwerkingsverband, dat gebaseerd is op uniformiteit en discipline, toch zoiets frivools te accepteren als een franchiseraad. Zeker omdat in de omschrijving in de franchiseovereenkomst men niet verder komt dan een communicatieplatform voor de uitwisseling van ervaringen en gedachten en zal dienen als inspraakorgaan. En een noch softere tekst gaat uit van het belang om geregeld met haar franchisenemers te communiceren.

Nou dat communiceren kan dus redelijk uit de klauwen lopen. Feitelijk heeft de franchiseraad wettelijk eigenlijk helemaal niets te zeggen. Ze kan het natuurlijk wel, maar de franchisegever hoeft behoudens uit beleefdheid, daar helemaal niet naar te luisteren. Binnen het reglement van de franchiseraad heeft de franchisegever immers het recht van doorbraak en kan dus elk bindend advies van de raad naast zich neer leggen met een beroep op het algemeen belang van de strategische en of financiële positie van de franchisegever of -nemers. Het is dus eigenlijk gewoon gesubsidieerd toneel. Natuurlijk is dit niet bevorderlijk voor een voor beide profijtelijke en vooral harmonische samenwerking. Misschien moeten wij nog eens goed nadenken over een juiste rolverdeling tussen gever en nemer en vooral de taken en bevoegdheden van de Raad. En moeten wij dat dan weer wettelijk gaan regelen? De overeenkomst is al twintig pagina's - lettergrootte 11 -, waarbij het handboek als integraal onderdeel niet eens wordt meegerekend. Een beetje jurist fiets daar trouwens toch weer zo omheen. De meest natuurlijke vorm is natuurlijk gebaseerd op macht en belang. De gever heeft die dan al bij voorbaat, maar de nemers en dan met name de raad komt meestal behoorlijk gehandicapt aan tafel. Om reden dat ze wel gekozen zijn door hun collega's, maar er meestal niet in slagen om namens hun collega's ook inderdaad beslissingen te nemen. Dan moet iedere nemer, zonder echt verstand van zaken, toch weer zelf zijn zegje kunnen doen. Wellicht zou een belangenvereniging een oplossing zijn, dan kan een ieder in verenigingsverband zijn zegje doen en kan het bestuur, na oeverloos polderen natuurlijk, uiteindelijk toch met een mandaat aan tafel bij de gever. Dat scheelt de gever een hoop tijd en er kunnen zaken worden gedaan. Wellicht zou het belang dat beide partijen bindt een oplossing moeten zijn. De gever heeft van nature al een groot belang bij het succes van zijn formule. Het garandeert een acceptabel rendement voor de aandeelhouders, een fatsoenlijke beloning voor zijn diensten, een gezonde werving voor de broodnodige groei en niet in de laatste plaats een ondernemerswaardig en vooral voorspelbaar inkomen voor zijn franchisenemers. Maar met name de franchisenemer denkt nog te veel aan het eigen belang en vergeet de rol die hij ook zou moeten spelen binnen een succesvolle franchiseorganisatie. Namelijk die van de gemotiveerde vakman en/of ondernemer die zeker controleert, maar ook terzake adviseert en stimuleert en samen met franchisegever de fanclub vormt van de formule.

Uiteindelijk blijft de franchisegever formuleverantwoordelijk en mag die zeker niet verliezen in de gedoogzone van het poldermodel. Natuurlijk moeten wij wel weer een voorbehoud maken voor die organisaties, waar het allemaal geinig, ja zelfs perfect is geregeld en de raad wel degelijk invloed heeft op de gang van zaken. Maar wie schrijft daar nu over... Frank R Marsman, directeur Franchise & Marketing Communications

Franchise+ Franchiseplus
Redactie