Prognoseplicht op basis van Wet Franchise? Waarschijnlijk niet!

Eind vorig jaar hebben de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Rechtsbescherming het voorontwerp Wet Franchise openbaar gemaakt (klik hier voor het voorstel). Eén van de onderwerpen die de gemoederen in de branche sindsdien bezig houdt, is een vermeende verplichting van de franchisegever om bij het aangaan van de samenwerking een exploitatie prognose te verschaffen aan de kandidaat-franchisenemer. Maar heeft de wetgever een dergelijke prognoseverplichting eigenlijk wel bedoeld?

Exploitatieprognoses

Stel, Bob* is voornemens franchisenemer te worden van de franchiseformule Happy Burger*. Voordat hij die samenwerking aangaat, wil Bob natuurlijk wel weten of het financieel allemaal de moeite waard is. Bob zal immers afhankelijk worden van de franchise om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Happy Burger kan er dan voor kiezen om aan Bob een zogenaamde exploitatieprognose te verstrekken. In die prognose staat een onderbouwde inschatting van wat Bob zou kunnen behalen aan omzetten en resultaten als hij zou toetreden tot de formule van Happy Burger. Blijkt achteraf dat deze prognose wezenlijke fouten bevat en worden de geprognosticeerde omzetten niet behaald door Bob, dan kan Happy Burger daarvoor aansprakelijk worden gesteld. Zie bijvoorbeeld deze blog.

Wet Franchise

In het recente wetsvoorstel Wet Franchise is een uitgebreide informatieverplichting voor de franchisegever opgenomen. Dat houdt onder meer in dat in voornoemd geval Happy Burger voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst “financiële gegevens met betrekking tot de beoogde locatie van de franchiseoverneming” aan Bob moet verschaffen. Volgens sommigen zou Happy Burger daardoor zelfs verplicht zijn om altijd een exploitatieprognose te verschaffen aan Bob en andere kandidaten. Dat zou een wettelijke verplichting inhouden voor Happy Burger die afwijkt van de vaste lijn in de rechtspraak die erop neerkomt dat elke franchisegever er in beginsel zelf voor kan kiezen of zij een exploitatieprognose verschaft aan een kandidaat of niet.

Het is echter maar zeer de vraag in hoeverre de wetgever via dit wetsvoorstel inderdaad een franchisegever als Happy Burger een verplichting wil opleggen om altijd exploitatieprognoses te verschaffen aan kandidaat-franchisenemers. Het verstrekken van ‘financiële gegevens’ is immers niet hetzelfde als het verstrekken van een prognose. Daarnaast valt op dat de term ‘prognose’ op geen enkele wijze gebezigd wordt in het wetsvoorstel of de toelichting van de wetgever. En dat is opvallend, omdat ‘prognose’ een zeer gangbaar begrip in de franchise branche betreft. Ook blijkt niet uit de toelichting van de wetgever dat het wetsvoorstel bedoeld is om voornoemde vaste lijn in de rechtspraak te wijzigen.

Kortom

Van een prognoseplicht lijkt vooralsnog dan ook geen sprake te zijn. Het lijkt er meer op dat de wetgever aanstuurt op een situatie dat Happy Burger in voornoemd geval of zelf een exploitatieprognose verschaft aan Bob, dan wel voldoende financiële gegevens aan Bob verstrekt zodat hij zijn eigen prognose kan opstellen. Een dergelijke informatieverplichting is in ieder geval meer praktijkgericht dan een prognoseplicht, omdat een franchisegever er ook gewoon voor moet kunnen kiezen om geen prognose te verschaffen, maar dit over te laten aan de kandidaat-franchisenemer. Juist om te voorkomen dat bijvoorbeeld Happy Burger later wordt aangesproken door Bob vanwege onverhoopt ondeugdelijke prognoses. Het blijkt niet uit de voorhanden documentatie dat de wetgever Happy Burger en haar collega-franchisegevers deze keuzevrijheid wil gaan afpakken.

Jan-Willem Kolenbrander
Advocaat franchise recht
De Clercq Advocaten en notariaat

*) zowel Bob als Happy Burger zijn gefingeerde namen.

Jan Willem Kolenbrander
Stel je vraag aan Jan-Willem Kolenbrander
CAPTCHA