Franchisenemers in bescherming
Dienen franchisenemers in bescherming te worden genomen? In dit artikel wordt de stelling verdedigd, dat franchisegever en franchisenemers formeel zelfstandige ondernemers zijn, doch in juridische zin zeker niet gelijk zijn. In zekere mate zijn franchisenemers te beschouwen als consumenten; de zwakke partijen bij een overeenkomst. In geval van conflicten dient de rechter de zwakke partij te beschermen. Geldt deze stelling ook voor franchisenemers? Mr.dr. A.J.J. van der Heiden Inleiding Veel problemen tussen franchisegever en franchisenemers vloeien voort uit een zekere machtsongelijkheid. Bijvoorbeeld in het geval een franchisegever bepaalde ontwikkelingen wil doorvoeren, maar op weerstand stuit bij een of meer franchisenemers, die niet zonder slag of stoot de voorgestelde veranderingen - en de daarbij behorende feeverhoging(en) - willen accepteren. De hier genoemde 'slag of stoot' is meestal in het voordeel van franchisegevers, omdat zij zich bedienen van 'waterdichte', gecompliceerde, bijna allesomvattende contracten. Deze franchisegevers en hun juridische hulpverleners stellen zich doorgaans op het standpunt, dat de franchisenemer een zelfstandige ondernemer is, die heel goed weet wat voor contract hij heeft getekend en verder niet moet zeuren, maar gewoon moet meedoen en mee-investeren, omdat anders het welzijn van de keten geweld wordt aangedaan en de desbetreffende franchisenemer aansprakelijk zal worden gesteld voor de schade. Deze stelling deel ik niet, omdat een franchisenemer die naar mijn mening als zwakke partij bij de overeenkomst moet worden beschouwd, speciale steun nodig heeft van de wetgever en - in zekere mate - door de rechter zal moeten worden beschermd bij conflicten. Dat is ook het geval bij huurders, werknemers en consumenten, die als zwakke partij bij de overeenkomst worden beschouwd en door de wetgever worden beschermd. Een franchisewet bestaat echter (nog) niet. Gelijke partijen Zijn franchisegever en franchisenemers te beschouwen als gelijke partijen? Het antwoord op deze vraag is van het allergrootste belang bij de uitleg van franchiseovereenkomsten. Prof. mr. Kneppers heeft onlangs geschreven: 'Met de rechtsverhouding tussen zakenlieden onderling (de franchisenemer onderneemt voor eigen rekening en risico!) is het anders dan met die van burgers onderling of van particulieren ten opzichte van een professionele wederpartij'. (Citaat uit Ondernemingrecht 2000-1, p. 27). Volgens Kneppers zijn franchisenemers zakenlieden en daarom geldt tussen franchisegever en franchisenemers nog steeds 'pacta sunt servanda'. Met andere woorden: wat in de franchiseovereenkomst staat, bindt partijen al ware het een wet. Verder onderbouwt Kneppers haar stelling niet. Dat is jammer, want in haar eigen boek (dissertatie) stelt ze op p. 24 (herhaald op p.35): 'de begrippen juridische en economische zelfstandigheid staan echter niet geheel los van elkaar. Als de franchisenemer te zeer beknot wordt in zijn economische zelfstandigheid zal daarmee ook de juridische zelfstandigheid gevaar lopen.'. Deze stelling deel ik wel, zij het dat m.i. franchisenemers economisch volstrekt afhankelijk zijn van de franchisegever en zijn franchisesysteem. Die economische afhankelijkheid treft men ook aan bij handelsagenten, zij het dat voor handelsagenten dwingende wettelijke regels opgesteld zijn, die m.i. ook van toepassing zijn op franchisenemers, indien zij zich met vertegenwoordiging bezighouden, zoals het geval is bij hypotheekbemiddeling. Kneppers heeft natuurlijk wel gelijk, dat voor 'zakenlieden' andere regels gelden dan voor consumenten, zij het dat die stelling onvoldoende genuanceerd is, omdat Kneppers kennelijk geen onderscheid maakt tussen grote en kleine zakenlieden (ondernemers) en daarbij onvoldoende in acht neemt dat onze wetgeving een zekere reflexwerking toekent aan kleine, met een consument gelijkgestelde, ondernemers. Ook (aspirant) franchisenemers zijn dikwijls (zeer) kleine ondernemers en zeker ten tijde van de ondertekening van het franchisecontr