Franchise in... Utrecht

Franchise+ gaat op pad in een stad en laat franchisenemers aan het woord. Over hun winkel, hun formule en over hun stad. Door verschillende ondernemers uit verschillende branches naar hun visie te vragen, ontstaat een momentopname van zaken doen in een specifieke stad. Deze keer waren we in Utrecht, de meest centraal gelegen winkelstad van Nederland met shoppende bezoekers uit alle windstreken.

“Een groen eiland in een grijze zee”, zo noemt de gemeenteraad van Utrecht haar stad. Want in tegenstelling tot de rest van Nederland kent Utrecht geen vergrijzing. Dankzij de vele nieuwbouwgebieden, zoals Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern, neemt het aantal kinderen snel toe. Bovendien is Utrecht een stad waar jongeren zich vestigen, al of niet om te studeren. Op 1 januari 2006 waren er 281.011 inwoners. De potentiële beroepsbevolking maakte 73 procent uit van de bevolking. Landelijk gezien is dat 67 procent. Een jonge, actieve stad dus. Maar ook een creatieve stad: uit de Atlas voor gemeenten 2004 blijkt dat Utrecht van alle Nederlandse steden het grootste aantal inwoners heeft dat een creatief beroep uitoefent. Uit diezelfde Atlas blijkt dat Utrecht in 2004 tweede staat op de ranglijst van aantrekkelijkste steden om te wonen, onder Amsterdam.

Historisch winkelen

In Utrecht zijn bijna 2.300 winkels gevestigd. Dankzij de plannen voor verregaande uitbreiding in Leidsche Rijn en in het stationsgebied komt er de komende jaren zo’n 220.000 m2 winkelgebied bij. Volgens de gemeente hoeft dit geen bedreiging te zijn voor de omzetten en de – hoge – huurniveaus van de huidige winkels, omdat de vraag nog steeds groter is dan het aanbod. Uit de Vastgoedmonitor 2005 blijkt dat de winkelruimtemarkt stabiel is. Het centrum, waaronder de oude binnenstad en winkelcentrum Hoog Catharijne vallen, blijft populair, zowel onder consumenten als onder ondernemers. De bezoekers van de stad waarderen volgens de gemeente vooral de combinatie van de historische sfeer en het brede winkelaanbod.

Ondernemers?

Voor deze aflevering bezochten we franchiseformules in Hoog Catharijne en in de oude binnenstad, waarbij we opmerkelijk weinig franchiseondernemers in de winkels troffen. De meeste van hen hebben meerdere zaken en laten hun winkel runnen door een bedrijfsleider ofwel de winkels waren eigendom van de franchisegever en er stond een filiaalmanager. Volgens meerdere geïnterviewden een gevolg van de torenhoge huren, die het nauwelijks nog rendabel maken om een enkele winkel te exploiteren. In de oude binnenstad troffen we geen ondernemers of bedrijfsleiders die iets over het ondernemersklimaat in Utrecht konden of wilden vertellen. Vandaar dat deze Franchise and the City vooral over Hoog Catharijne gaat, misschien wel het beroemdste winkelcentrum van Nederland. Maar liefst 61 procent van de bezoekers komt van buiten de stad en dat hoor je terug in de verhalen van de geïnterviewden. Vastgoedbeheerder Corio gaat het inmiddels gedateerde winkelcentrum volledig revitaliseren. De bedoeling is dat Nieuw Hoog Catharijne compleet aansluit bij de binnenstad zodat je vanaf het Vredenburgplein, via Hoog Catharijne gemakkelijk naar het station kunt lopen.

“Het is hier een tijdje best grimmig geweest”

De kleine vestiging van The Body Shop in de Stationshal moet het vooral hebben van de forenzen en de dagjesmensen vertelt bedrijfsleider Stephanie Maas. “Soms heb je een heel chagrijnig publiek, mensen die haast hebben of hun trein gemist hebben. Dan is het leuk om ze weer met een fijn gevoel de deur uit te laten gaan.” De Stationshal valt onder de NS, vandaar dat de Spoorwegpolitie hier de orde handhaaft. “En dat gaat steeds beter”, vindt Stephanie, die bijna vier jaar op deze locatie werkt. “Het is hier een tijdje best grimmig geweest, stelende junks, mensen die dronken binnen kwamen, maar er is nu echt veel minder overlast.”

“Het is hier net een dorp in een stad”

Vroeger was het een eigen vestiging van de schoenmakersformule Moto met een bedrijfsleider. Nu zit Thijs Hakvoort er met zijn schoen- en sleutelmakerij als kleine zelfstandige op een A-locatie in de Stationshal. Hij haalde zijn diploma in 1991 – “ik slaagde als beste van de klas!” – en nam het bedrijf in 1999 samen met een franchisenemer over van de franchisegever. “Het kostte een appel en een ei dus daar konden we ons geen buil aan vallen. Alleen het huurcontract was natuurlijk bindend, maar we kenden de omzetten en het is bekend dat als er een zelfstandig ondernemer in de zaak staat, de omzetten nog wat omhoog gaan. Op 1 april 2002 heb ik mijn partner uitgekocht. Ik moet zeggen: het gaat erg goed. Dit heb ik altijd gewild, het zelfstandig ondernemerschap.” Hij heeft een full- en een parttimer in dienst. Zelf staat hij ook fulltime in zijn zaak. In 2009 loopt zijn contract met beheerder NS af en hij weet nog niet of het wordt verlengd. “Ik ben natuurlijk geen partij voor ze. Het heeft toch een beetje een Calimero-effect. Aan de horecagelegenheden hier om me heen kunnen ze veel meer verdienen dan aan mij. De enige redding kan zijn dat ik van toegevoegde waarde ben hier in de Stationshal.” Aan klanten geen gebrek: tijdens het gesprek is het een constante toestroom van klanten – reizigers en werkenden uit de omgeving – voor het namaken van sleutels of het herstellen van schoenen. “Het is natuurlijk een toplocatie”, zegt Thijs Hakvoort. “Het is dat Moto hier al binnen was, want als particulier bedrijf kom je hier natuurlijk nooit meer tussen.” De sfeer is positief, vindt hij: “Het is hier net een dorp in een stad. Iedereen kent elkaar, houdt een oogje op elkaar. Ik voel me hier veilig, er zijn minder junks en er is meer saamhorigheid dan vroeger.” Toch is er nauwelijks sprake van een gezamenlijk overleg, vertelt hij. “Het ondernemersoverleg is afhankelijk van de NS-manager en is nu nog maar een of twee keer per jaar. Dan hebben we het bijvoorbeeld over de veiligheid. De NS zorgt voor de decoratie dus daar hoeven we het niet over te hebben.” Voor wat betreft de regels is er veel duidelijkheid, vindt Hakvoort. “Je mag bijvoorbeeld niets buiten hangen, dat is helder. Alleen heb ik dispensatie want ik zit binnen de oranje bogen en als ik niets buiten zet, ben ik niet zichtbaar.”

“Er is veel minder tuig dan vroeger”

In de drukke stationstraverse, op de grens met de Radboud-hal, staat de onlangs gerestylde kraam van Bram Ladage. In de nieuwe uitstraling is het logo minder opvallend aanwezig, maar wordt de toonbank gesierd door historische foto’s van het bedrijf en door krantenartikelen waarin de verse patat van Bram wordt geroemd. Bedrijfsleider John van Schaik werkt hier al bijna zes jaar en heeft in die tijd heel wat veranderingen meegemaakt. “Er zijn veel wisselingen van bedrijven hier, soms wat leegstand ook. Maar daar hebben wij niet zoveel last van, er is altijd doorloop vanuit het station”, zegt hij. Behalve passanten krijgt hij ook veel vaste klanten voor zijn snacks. “Bouwvakkers en mensen vanuit de kantoren hier. Ook veel Rotterdammers, voor wie Bram Ladage bekend is.” De belangrijkste verandering die hij heeft gezien zit echter in de sfeer. “Er is veel minder tuig dan vroeger. De eerste drie jaar dat ik hier werkte, hadden we veel trammelant met hangjongeren en dat is wel voorbij. De bewakers zijn snel ter plekke als er iets is en zij kunnen ook snel de politie erbij halen. Ook onder de ondernemers is de sfeer prima. Toen Charlie’s Chiu was afgebrand, kwamen de mensen hier water halen en ook met de andere buren hebben we goed contact”, aldus John van Schaik.

“Het is hier heel anders dan ik had verwacht”

Bedrijfsleider Tineke Zeegers van modewinkel Zaza in het Gildenkwartier, een van de hallen van Hoog Catharijne, zit al 29 jaar in de mode. Ze is enthousiast over de sfeer in het winkelcentrum. “Ik heb zelf altijd in Rotterdam gestaan, dus ik kan het goed vergelijken. Het is hier heel anders dan ik had verwacht. Ik dacht dat er veel meer criminaliteit zou zijn maar dat valt me honderd procent mee. In Rotterdam heb ik vaak met knikkende knieën gestaan maar hier voel ik me helemaal niet bedreigd, ook niet als ik naar de trein loop. In Rotterdam waren bedreigende situaties dagelijkse kost, dat was soms best beangstigend.” Haar klanten komen uit het hele land en vormen een gemêleerd publiek, vindt ze. “Ons red label is een trendcollectie waarin ook dames van veertig, vijfenveertig jaar zich prettig kunnen voelen en ons black label is een wat klassiekere collectie. Jong, oud, allochtoon, autochtoon, ik kan het met iedereen vinden. Toevallig had ik vanochtend een klant van 46 jaar die elf kilo was afgevallen en zich heel onzeker voelde. Ze wilde eigenlijk nog steeds een maat te groot kopen. Ik vind het dan een kick om zo iemand als vrouw de deur uit te zien gaan. Maar ik ben bloedeerlijk hoor, als jou iets niet staat, zeg ik het ook. Met wel in mijn achterhoofd een alternatief natuurlijk.” Zelf is ze wat onzeker over de reclameregels in Hoog Catharijne: “Ik heb een billboard achter staan en ik weet niet zeker of ik dat buiten mag zetten. Dus doe ik het niet, ik ga het ook niet opzoeken.”

“De ene keer heb je een zwerver in de stoel, de andere keer een wethouder van Utrecht”

Cosmo Hairstyling zit in Boven-Clarenburg, in een relatief rustige hal van Hoog Catharijne. Zoals veel Cosmo salons is ook deze gevestigd op de eerste etage – met overigens een prachtige, herkenbare entree op de begane grond. Zo heb je een 225 m2 ruime salon op een A-locatie voor een betaalbare huur. Toch zit franchisenemer Gaby Vernooij met haar huurprijs aan de top van alle 76 Cosmo vestigingen, dankzij de huurtarieven van centrumeigenaar Corio. Ze is een van de weinige ondernemers in Hoog Catharijne die zelf in de zaak staat. “Je ziet het ook in onze belangenvereniging. Er zijn 160 winkels in Hoog Catharijne, allemaal verplicht lid, maar op een ledenvergadering zijn er gemiddeld zo’n dertig mensen. Bedrijfsleiders willen om 18.00 uur naar huis, hebben ook andere belangen natuurlijk. We proberen het op dit moment met een andere benadering, we schrijven nu de hoofdkantoren aan.” Overigens is ze wel blij met het verplichte lidmaatschap vanwege de freeriders-kwestie (waarbij niet-leden profiteren van de activiteiten van de belangenvereniging). “Buiten Hoog Catharijne heb je de ondernemersvereniging Centrum Utrecht waar de ondernemers niet per se lid van hoeven te zijn. Dat geeft een hoop problemen.” Zaken die in de belangenvereniging aan de orde komen zijn onder meer de decoratie. “De promotiemanager van Corio handelt alle zaken rond de versiering af. Wij kiezen wat we willen en zij regelt dat verder met bijvoorbeeld de brandweer”, zegt ze. De regels vindt ze soms wat strikt. “We mogen hier bijvoorbeeld niet flyeren of borden buiten zetten. Maar dat begrijp ik wel, folders geeft rommel en borden kunnen in de weg staan bij calamiteiten. Maar mijn collega-Cosmo buiten aan het Vredenburg valt totaal niet op en het valt niet mee om daarvoor iets met de gemeente te regelen. Maar verder heb ik er niet zo’n last van. Ik zit bij een lekkere organisatie met een eigen marketingafdeling en een reclamebureau, dus dat wordt allemaal voor me geregeld.”

Voor wat betreft de ontwikkelingen rondom de criminaliteit is Gaby Vernooij, die al vijf jaar haar Cosmo-vestiging runt, heel positief: “Omdat ik boven zit, heb ik er sowieso niet zoveel last van, maar vroeger werd er nog wel eens een raam ingegooid of moest ik ’s morgens een slapende junk voor mijn deur wegsturen. Maar dat is echt een stuk minder geworden en de sfeer in het centrum is heel erg vooruitgegaan. Er zijn gebruikersruimtes, bewakers letten erg op samenscholingen en ’s nachts gaat de boel dicht, dat scheelt enorm.” Haar klantenkring bestaat voor tachtig procent uit ‘binnenlopers’, zoals ze zelf zegt, mensen die zonder afspraak komen. “Ook als ik voor een dag maar vijftien klanten in de planning heb staan, kan het toch erg druk worden. Zo blijft elke dag weer spannend. Ook qua publiek: we hebben hier echt een dwarsdoorsnede van de samenleving, de ene keer heb je een zwerver in de stoel, de andere keer een wethouder van Utrecht.” Ze kijkt uit naar de op handen zijnde grootscheepse verbouwing van Hoog Catharijne: “Dat had van mij tien jaar geleden al gemogen, het is nu toch een beetje vergane glorie.” Ook het feit dat er meer winkelruimte en dus meer concurrentie komt, ziet ze met vertrouwen tegemoet: “Meer aanbod trekt meer klanten en bovendien houdt het je scherper.”

“Er lopen hier zo’n dertig miljoen mensen per jaar langs”

In de drukke loop tussen de hallen Clarenburg en Radboud zit Jamin, met zijn aanlokkelijke en kleurrijke snoepgoedpresentatie. “Hoog Catharijne is een van de beste centra in Nederland en dit is natuurlijk de beste locatie in heel Hoog Catharijne”, zegt ondernemer Cor de Neijs. “Er lopen hier zo’n dertig miljoen mensen per jaar langs, dus we hebben hier zeker een goede business. Het staat nu een beetje op de helling vanwege de plannen voor het Nieuw Hoog Catharijne. Daarvoor zitten we regelmatig met Corio om de tafel. De plannen zijn wel goed voor het centrum want het is natuurlijk verouderd, maar het is een grootschalig project dat zeker tien jaar gaat duren en het moet nog maar blijken of je de investeringen er weer uit krijgt.” De huren zijn er hoog. “Misschien wel de hoogste van Nederland”, zegt Cor de Neijs, die ook een Jamin op het Damrak in Amsterdam heeft – waar de huur lager ligt dan in Utrecht. “Maar ja, je kijkt naar het percentage van je omzet en zolang dat goed gaat… Ik zou ook nooit een buurtregiowinkel willen hebben. Het rendement daar weegt niet op tegen de hoeveelheid tijd die je er in stopt.” Het publiek in Hoog Catharijne vindt hij soms lastig. “De klanten zijn totaal niet te vergelijken met die in Amsterdam. Daar komt zo’n tachtig procent buitenlandse toeristen, in Utrecht hebben we vooral een Nederlands publiek en daar hebben we soms de handen vol aan als het gaat om manieren. We hebben hier een winkel met 340 soorten open snoepgoed en we moeten veel ingrijpen bij kinderen die niet door hun ouders worden gecorrigeerd.” In het nieuwe winkelcentrum wil Cor de Neijs terugkomen met twee winkels. Ook in Amsterdam kijkt hij altijd wel rond, op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden.

“Vroeger rende ik nog wel eens achter junks aan”

“Vroeger rende ik nog wel eens achter junks aan. Dan riep Job van de Gall & Gall aan de overkant: ‘Hee Brigitte, ze halen weer wat uit je rekken’ en dan rende hij met me mee”, vertelt Brigitte Hofstee, al tien jaar bedrijfsleider van Livera in het Godebaldkwartier. “Maar nu is het een stuk rustiger en veiliger geworden. Het klinkt gek, maar af en toe mis ik het zelfs wel een beetje. Je raakt toch een beetje betrokken bij het levensverhaal van mensen, zoals de heroïnehoer Els. Kwam ze vertellen dat ze was afgekickt maar een week later zag je haar al weer rondhangen. Best triest. Maar het was natuurlijk niet goed voor Hoog Catharijne. De klanten voelen zich nu een stuk veiliger.” Brigitte Hofstee gaat regelmatig naar de overleggen van de belangenvereniging bij Corio. Vooral het onderwerp koopzondagen gaat haar aan het hart: “Er zijn in dit stuk veel winkels op zondag niet open, dat is jammer want er komen weinig mensen zo’n donkere hal in. Ik was een keer vanwege een vakantie niet open op zondag en toen kregen we gelijk een brief van Corio. Dan vraag ik me toch af hoeveel brieven de winkels ontvangen die nooit open zijn!” Ook de decoratie is een belangrijk onderwerp voor op de agenda, vindt ze. “In het jaar van de Volendam-brand is de feestversiering hier weggehaald en het jaar daarop was er helemaal niets. Ik ga zelf veel shoppen in Duitsland in kersttijd en daar ga je alleen al heen voor de sfeer! Dat moet hier toch ook kunnen.” Livera heeft een buitenrek staan voor mensen die de trein willen halen en snel nog even iets willen kopen. “Daar was toch wel gedoe over”, zegt Brigitte Hofstee, “Ik mocht er maar een in plaats van drie en die mocht niet zover naar buiten staan. Terwijl die impulsaankopen heel belangrijk voor ons zijn. Wij moeten over het algemeen veel praten en overtuigen om te verkopen.” Behalve reizigers krijgt ze ook veel dagjesmensen over de vloer. “Dat is leuk hoor, die combineren een bezoek aan een musical met een dagje shoppen in Utrecht. Bij ons komen ze voor advies. Wij zijn natuurlijk toch een speciaalzaak op het gebied van foundation, ondermode, nachtmode en badmode. We weten waar we het over hebben”, aldus de bedrijfsleider.

 

Lees meer over:
Pras Weijers Pras Weijers
Redacteur