Non-concurrentiebeding: geen zuivere koffie!
In een recent gepubliceerd arrest van het gerechtshof Amsterdam is geoordeeld dat een ex-franchisenemer van Coffee Company gehouden mocht worden aan een non-concurrentiebeding. Krachtens dit beding was het franchisenemer verboden om gedurende een periode van één jaar na beëindiging van de franchiseovereenkomst binnen de vestigingsplaats soortgelijke activiteiten uit te oefenen. Toen de ex-franchisenemer na het einde van de franchiseovereenkomst op de locatie (huurovereenkomst was in handen van de ex-franchisenemer) toch koffie is blijven verkopen heeft franchisegever in kort geding met succes een rechterlijk verbod afgedwongen inclusief betaling van een boete ad 25.000 euro vanwege schending van het non-concurrentiebeding.
Het gerechtshof oordeelt (samengevat):
“Coffee Company heeft een eigen kenmerkende formule ontwikkeld door de selectie van producten, de wijze van presentatie en alle andere elementen die deel uitmaken van haar formule. Een non-concurrentiebeding is onmisbaarvoor de effectieve bescherming van een degelijke formule. Dat beding is niet onredelijk bezwarend en evenmin op grond van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.”
Het non-concurrentiebeding blijkt regelmatig een zeer effectief wapen om ex-franchisenemers te verhinderen om na het einde van de samenwerking vergelijkbare activiteiten te ontplooien.
Dat is best vreemd. Waarom zou deze ex-franchisenemer van Coffee Company na het einde van de franchiseovereenkomst geen concurrerende activiteiten mogen verrichten? Zijn business is koffie verkopen, dat heeft hij vele jaren gedaan en daar is hij goed in. En nu mag hij vanwege het einde van de Coffee Company franchiseovereenkomst zijn business niet meer uitoefenen? Waarom niet? Vanwege de bescherming van de Coffee Company formule? Maar die formule gebruikt hij niet meer en mag hij niet meer gebruiken nu de franchiseovereenkomst is geëindigd, dus dat is geen probleem. Profiteert hij dan van tijdens de franchiseovereenkomst opgedane kennis? Vast, maar is dat verboden? Ook Coffee Company heeft profijt gehad van de kennis en ervaring die deze ex-franchisenemer met de franchiseformule heeft opgedaan (blijkens het arrest gaat het hier om de eerste franchisenemer van Coffee Company in Nederland). Bovendien heeft de ex-franchisenemer gedurende vele jaren franchisefees afgedragen dus voor die ervaring is betaald.
Het staat Coffee Company vrij om na het einde van de franchiseovereenkomst een nieuwe vestiging te openen in het voormalige exclusieve gebied van de ex-franchisenemer. Net zo als elke andere concurrerende formule dat kan doen. Waarom zou een ex-franchisenemer dat dan niet mogen, zo lang hij maar niet de Coffee Company formule hanteert? Omdat hij dan profiteert van de onder de formule opgebouwde klantenkring? Als de klanten speciaal voor de formule komen dan zullen zij vast op zoek gaan naar een andere (of nieuw te openen) Coffee Company vestiging in de buurt. Als de klanten vooral voor de ondernemer komen dan is dat vooral zijn eigen verdienste en waarom zou hij daarvan na het einde van de franchiseovereenkomst geen gebruik meer mogen maken?
Feitelijk versterkt het non-concurrentiebeding de ongelijke positie tussen franchisegevers en franchisenemers. Bij een eventueel einde van de franchiseovereenkomst weten franchisenemers dat zij hun activiteiten niet voort kunnen zetten op straffe van hoge boetes. Hun onderhandelingspositie bij voortzetting en/of beëindiging van de franchiseovereenkomst wordt daardoor nadelig beïnvloed.
In het arbeidsrecht is in artikel 7:653 BW bepaald dat een non-concurrentiebeding tussen een werkgever en een werknemer slechts onder bepaalde voorwaarden geldig is. Bovendien kan de rechter het beding vernietigen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van werkgever, de werknemer door het beding onbillijk wordt benadeeld. Ook kan de rechter volgens artikel 7:653 bepalen dat de werkgever voor de duur dat (ex-) werknemer gehouden wordt aan het non-concurrentiebeding aan werknemer een vergoeding dient te betalen.
Het zou goed zijn voor een meer evenwichtige verhouding als een dergelijke vergoedingsplicht ook in franchiseverhoudingen zou gelden. Nog beter zou zijn om geen non-concurrentiebedingen af te spreken of deze slechts onder strikte voorwaarden toe te staan. Een franchisegever met zelfvertrouwen en een succesvolle formule zal toch niet bang zijn voor concurrentie van een ex-franchisenemer die geen gebruik meer mag maken van de formule?
Kees Kan
Kan Vlassenroot Advocaten
kan@kv-advocaten.nl
www.franchisehulp.nl
www.kv-advocaten.nl