De Nederlandse Franchise Code (NFC) heeft (nog) geen status

Diverse aanbieders van (juridische) diensten bieden reeds thans aan de Nederlandse Franchise Code (NFC) te verwerken in franchiseovereenkomsten. De vraag rijst echter of er niet veel te ver voor de muziek wordt uitgelopen.

Immers, de veelbesproken introductie van de NFC heeft vooralsnog niet geleid tot brede acceptatie en daadwerkelijke implementatie in de franchisesector. Niet alleen franchisegevers, maar ook veel franchisenemers weten eenvoudigweg niet wat zij ermee aan moeten en zijn over het nut van de code (tot op het bot) verdeeld. Ook heeft er nog geen afstemming met belangrijke partijen plaatsgevonden, zoals de onroerend goed-sector en de banken. En wel een code, maar geen financiering – dat zal in de praktijk niet gaan.

Voorts heeft de Minister van Economische Zaken echter reeds aangegeven de NFC van een wettelijk kader te willen voorzien. Onduidelijk is echter of dit wettelijk kader er daadwerkelijk komt. Hiervoor is een politieke meerderheid in zowel de Tweede als de Eerste Kamer nodig. Over twee maanden zijn er verkiezingen die de verhoudingen in beide Kamers flink kunnen doen wijzigen en daarmee ook de mate van zeggenschap van diverse fracties met betrekking tot de code.

Daarnaast lijkt de minister inhoudelijk aan te sturen op een constructie met een algemene maatregel van bestuur, op grond waarvan de code verbindend zou kunnen worden verklaard. Is dat dan deze code? Dat is onbekend. Partijen zijn immers met elkaar in gesprek omtrent de inhoud van de code, die kennelijk dus nog kan wijzigen. Door diverse betrokkenen is voorts reeds thans gesuggereerd dat de code op enig moment dient te worden geëvalueerd, waarna eventueel nadere aanpassing zou dienen plaats te vinden. Dan dient de NFC echter wel eerst gehanteerd te worden.

Ten slotte heeft de Europese Commissie om advies verzocht met betrekking tot eventuele Europese regeling op het gebied van franchiserelaties. Uit dit advies is naar voren gekomen dat een uniforme, Europese regeling wenselijk wordt geacht. Het moge duidelijk zijn dat, indien de zeer waarschijnlijke dwingende richtlijn volgt, deze richtlijn zal worden opgesteld naar aanleiding van inbreng van 28 lidstaten (zonder het Verenigd Koninkrijk 27). Het is naïef te veronderstellen dat de NFC dan overeind blijft. Als de NFC er in Nederland al zou komen, is deze dus vermoedelijk slechts van tijdelijke aard. De NFC zal dienen te wijken voor de Europese richtlijn. De inhoud van die richtlijn is vooralsnog onbekend. Dit kan ook een reden voor het parlement zijn thans niet verder te willen gaan met wetgeving.

Wat nu wel te doen op dit moment? Zowel franchisegevers als franchisenemers(verenigingen) doen er verstandig aan (bij een eventuele contractwijziging) zaken nader af te spreken die de daadwerkelijke behoefte van partijen dekken. Daarbij zou bijvoorbeeld uit de code kunnen worden geput, maar tal van andere bronnen zijn evenzeer gedienstig. Indien het bijvoorbeeld gaat om beschermingsregelingen ten bate van franchisenemers in relatie tot door de franchisegever verstrekte financiële prognoses kunnen franchisenemers zich beter baseren op de heersende jurisprudentie en de Wet Acquisitiefraude, die hen meer bescherming biedt dan de voorgelegde NFC – die hun positie op dit onderdeel alleen maar verzwakt. Partijen doen er aldus verstandig aan op inhoudelijke gronden en concreet geïndiceerd voor de franchiseorganisatie in kwestie datgene vorm te geven waar reële behoefte aan is. Weliswaar bevat de ontwerp-NFC een regeling die toepassing van de NFC op onderdelen facultatief zou dienen te maken, maar nadere interpretatie van de NFC zou wel eens met zich mee kunnen brengen dat er helemaal geen facultatieve toepassing mogelijk is. De status van de facultatieve regeling is op dit moment ten minste vaag en (thans nog) juridisch slecht vormgegeven. Of dat onderdeel nog nader wordt aangepast? Onbekend.

Indien partijen de NFC toch thans al in hun franchisecontracten zouden willen verdisconteren dient ten minste een regeling te worden opgenomen dat de aanpassingen weer ongedaan gemaakt dienen te worden bij nadere ontwikkeling van de NFC en/of nadere relevante (Europese) regelgeving. De vraag rijst of er dan niet thans zaken worden vormgegeven op grond van veronderstellingen die op termijn helemaal niet houdbaar zullen blijken. Voorts is de juridische vormgeving van de NFC in franchisecontracten, al het bovenstaande afwegende, op dit moment een monstrum waar de rechtspraktijk en bovenal partijen niet gebaat bij zijn. Een kwalijke zaak. Eerst dient er meer duidelijkheid te komen.

mr.  Th.R. Ludwig
Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten 
ludwig@ludwigvandam.nl 

Theodoor Ludwig

Ludwig & Van Dam franchise advocaten is een geheel in franchise- en andere samenwerkingsverbanden gespecialiseerd advocatenkantoor en marktleider sinds 1996 in zijn soort in Nederland.

Stel je vraag aan Mr Th.R. Ludwig
CAPTCHA