Franchisegever moet netste jongetje van de klas zijn

Onlangs werd er op de website van de rechterlijke macht een vonnis gepubliceerd dat – hoewel al enkele jaren oud – weer de aandacht erop vestigt dat franchisegevers er verstandig aan doen om te allen tijde de koninklijke weg te blijven bewandelen als zij een geschil hebben met een franchisenemer. Een onnodig harde of oncoöperatieve opstelling kan immers genadeloos afgestraft worden door de rechter.

Het vonnis waar ik in de inleiding naar verwijs betreft een uitspraak van de rechtbank Den Bosch (ECLI:NL:RBSHE:2011:5123). In die kwestie speelde een discussie tussen de franchisegever en een franchisenemer over een eventuele verplichting van laatstgenoemde om mee te werken aan een wijziging van formule. Ondanks dat de franchisenemer meermalen had gevraagd aan de franchisegever om een bepaald (juist) standpunt te bevestigen, bleef de franchisegever zich in stilzwijgen hullen. De franchisenemer was daardoor genoodzaakt een gerechtelijke procedure te starten. In deze procedure kreeg de franchisegever dan ook het verwijt van de rechter dat zij de procedure op een “wel zeer eenvoudige wijze” had kunnen voorkomen.

In het verlengde daarvan kan verwezen worden naar een recenter vonnis van de rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2017:4565) waarin het de franchisegever werd verweten dat zij gedurende langere tijd had verzuimd om een open communicatie met de franchisenemer te voeren over de afwikkeling van de franchise, ondanks diverse verzoeken van de franchisenemer daartoe. Zie ook een recent vonnis van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2017:2457) waar de rechter het de franchisegever verweet dat zij onvoldoende moeite had gedaan om de communicatiekanalen met de franchisenemer open te houden, maar direct had aangestuurd op een beëindiging van de samenwerking.

Hoewel uit voornoemde vonnissen in het geheel niet blijkt dat de rechters hiermee ook maar enige rekening hebben gehouden, klinken de gedragsregels van de Europese Erecode inzake Franchising en de Nederlandse Franchise Code er duidelijk in terug. Deze gedragsregels schrijven immers voor dat beide partijen goede trouw en billijkheid jegens elkaar dienen te betrachten, waarbij eventuele geschillen te goeder trouw worden opgelost door middel van oprechte, redelijke en rechtstreekse communicatie en onderhandeling.

Het is natuurlijk niet altijd gemakkelijk voor een franchisegever om het ‘netste jongetje van de klas’ te zijn. Denk daarbij aan de situatie dat de franchisenemer zich uiterst vijandig en schade berokkenend opstelt. De nijging om ‘vuur met vuur’ te bestrijden is dan groot. Echter, de ervaring leert dat het in dergelijke gevallen niet verstandig is als de franchisegever meegaat in het ongewenste gedrag van de franchisenemer. Komt het onverhoopt tot een rechtszaak en wordt het gedrag van beide partijen beoordeeld door de rechter, dan zal de franchisegever waarschijnlijk eerder aan het kortste eind trekken gezien haar positie. Ook zal een te pittige opstelling bij andere franchisenemers tot onrust kunnen leiden. Een franchisegever moet dergelijk risico’s niet willen nemen en dus altijd die koninklijke weg blijven bewandelen.

Jan-Willem Kolenbrander
Franchiseadvocaat
De Clercq Advocaten Notariaat

Jan-Willem Kolenbrander
Stel je vraag aan Jan-Willem Kolenbrander
CAPTCHA