Thomashuizen geven zorg weer een gezicht

De ‘warme woon- en leefplek’ die Hans van der Putten zocht voor zijn verstandelijk beperkte zoon Thomas, vond hij niet in het reguliere zorgaanbod: te grootschalig, te bureaucratisch, te onverschillig. Daarom bedacht hij zelf een concept: Thomashuizen. Inmiddels heeft de franchiseformule 65 kleinschalige woonvoorzieningen operationeel of in voorbereiding en het einde is nog niet in zicht.

“Ik kom bij een zorginstelling over mijn zoon praten en dan zitten er tien mensen twintig minuten lang hun holistische zorgvisie uit te leggen, terwijl ze geen tijd hebben om met hem te wandelen”, zo vatte zorgondernemer Hans van Putten zijn frustratie samen in het tv-programma Knevel & Van den Brink. “Ze maken het dossier belangrijker dan de zorg.” Daar kwam bij dat hij erachter kwam dat er heel veel geld beschikbaar is in de vorm van Wajong-uitkeringen en van persoonsgebonden budgetten (pgb’s), dat te weinig ten goede komt aan de bewoners. “Veel teveel overhead”, vond Hans van Putten, voormalig reclameman. Hij werd er zo boos van dat hij in 2001 besloot om zelf een plek te creëren waar zijn zoon Thomas en andere mensen met een beperking zich thuis zouden voelen. Dit type opvang moest uitgaan van de behoefte van de bewoner - en niet van de organisatie - en moest vooral een warm thuis bieden. Het werd een franchiseconcept waarbij een ondernemerspaar een thuissituatie creëert voor maximaal acht mensen met een verstandelijke beperking. Kleinschalig, simpel en goedkoper dan de reguliere zorg: zo’n twintig procent, aldus Hans van Putten op televisie. De huidige Thomashuizen zijn allemaal gevestigd in mooie panden. Het ondernemerspaar woont ‘in’ en vormt een gezin - maar dan met professionele zorgverleners - met de bewoners. Liefde en persoonlijke aandacht staan centraal. Het idee is dat de zorgondernemers, die vaak ervaring hebben opgedaan in het reguliere zorgaanbod, naar hun eigen inzicht vorm kunnen geven aan de zorg, zonder dat ze tegen bureaucratische systemen oplopen.

‘Betrokkenheid’

Zoals bij elke franchiseformule neemt de centrale organisatie, in dit geval De Drie Notenboomen, de ondernemers een aantal bedrijfstaken uit handen, zodat ze zich volledig kunnen focussen op hun eigen sterke punten, namelijk zorg leveren. De Drie Notenboomen beheert ook nog drie andere formules, alle geïnspireerd op het succes van Thomashuizen: ZusterFloor, Impresario en Herbergier. Deze laatste richt zich op het kleinschalig wonen van mensen met geheugenproblemen. Van deze formule gaan er binnenkort drie locaties open waardoor het totaal op vier komt te liggen, terwijl er tien in voorbereiding zijn.

Annemiek Bambach is sinds 2007 algemeen directeur van De Drie Notenboomen. Ze vertelt waarom is gekozen voor een franchiseformule voor Thomashuizen: “Stabiliteit en continuïteit zijn belangrijk in dit type zorg. Met ploegen die acht uur dienst draaien, heb je dat niet. Toen is het idee ontstaan om twee mensen de verantwoordelijkheid te geven door hen dat zelfstandig te laten doen. Zo creëer je continuïteit én betrokkenheid.”

Sinds februari is er een franchisevereniging en een franchiseraad. De uitdaging ligt in het verbeteren van de informatievoorziening. Annemiek Bambach: “We zijn bezig met het opzetten van een extranet, waardoor de communicatie tussen de ondernemers onderling en tussen de organisatie en de ondernemers verbeterd wordt.”

Thomashuizen is een “vrij heldere formule”, zegt ze. “Dit is een formule waarvan al vijf jaar lang is bewezen dat die werkt. Als je iets anders wilt, moet je niet voor Thomashuizen kiezen.”

Er zijn inmiddels 65 Thomashuizen-ondernemers, van wie drie nog geen locatie hebben. De groeiambitie ligt op honderd Thomashuizen, verspreid over heel Nederland.

Selectie

Ondernemers die geïnteresseerd zijn in de formule, worden uitgenodigd om een selectiebijeenkomst bij te wonen. Paren of echtparen die daar doorheen komen, komen terecht in een selectietraject. “In ieder geval een van de twee moet minimaal een spw-opleiding en vijf tot tien jaar ervaring hebben in de zorg. De ander moet er in ieder geval affiniteit mee hebben en bereid zijn om zich te ontwikkelen”, zegt de directeur. “We hebben ook mensen met een hbo-opleiding in de zorg en mensen die vanuit de psychiatrie de overstap hebben gemaakt.”

Na het selectietraject krijgt het paar een format aangeboden voor een businessplan en een financieringsarrangement bij ABN AMRO. Tegelijkertijd zoekt De Drie Notenboomen naar een geschikte locatie. Annemiek Bambach: “Wij zoeken de locaties uit en de woningbouwcorporatie Vestia verwerft ze voor ons. Op een gegeven moment komt er een koppeling tussen pand en franchisenemers. Dan bieden wij hen een starterpakket aan, met onder andere een website, brochures en dergelijke. Vervolgens gaan ze een opleidingstraject in, waarbij er modules zijn op het gebied van financieel economisch management, personeelsmanagement, omgaan met klachten en klantenselectie. Een half jaar voordat het pand opgeleverd wordt, krijgen ze van ons een lijst met potentiële klanten en beginnen zij met hun klantenselectie. Daarbij wordt gekeken naar welke mensen het beste bij elkaar passen. Gebleken is dat hoe diverser de mensen in hun beperkingen zijn, hoe beter het werkt. Indien nodig krijgen de ondernemers daar begeleiding in van een orthopedagoog. Formulemanagers gaan twee tot drie keer per jaar langs en hebben iedere maand telefonisch contact met de franchisenemers. Een onafhankelijke stichting bewaakt de kwaliteit van de zorg.”

‘Papa- en mamatypes’

Omzet en winst vormen geen drijfveer voor de zorgondernemers in Thomashuizen. De bewoners hebben allemaal een Wajong-uitkering - vandaar dat ze boven de achttien jaar moeten zijn - en daaruit worden de huur, de maaltijden en de servicekosten betaald. De zorg wordt vanuit het pgb gefinancierd. Dat pgb is afhankelijk van het ‘zorgzwaartepakket’, ofwel de zorgbehoefte. Bewoners met heel zware gedragsproblematiek, zoals agressieproblemen, zijn niet geschikt voor een Thomashuis. Ieder huis heeft twee of drie fte personeel. “De drijfveer voor de mensen is niet geld of groeiambitie maar om terug te gaan naar waar het om draait, mensen die de zorg weer een gezicht willen geven”, verklaart Annemiek Bambach. “Het zijn mensen die het fantastisch vinden om voor anderen te zorgen en om mensen te helpen bij hun ontwikkeling. Dat varieert van plaatsvervangende papa- en mamatypes tot ondernemers die meer gericht zijn op het begeleiden van bewoners naar zelfstandigheid. Elk paar heeft ook weer de groep die daar bij past. Het zijn in ieder geval mensen die voor de zorg gaan. Werk is hier ook privéleven. Als je die omslag niet kunt maken, dan lukt het je niet.”

In 2006 is Thomas, zoon van Hans van Putten en naamgever van de formule, overleden.

“Ik kan niet anders zeggen dan dat het een heerlijk gevoel is”

“Mijn vrouw Ineke en ik waren op zoek naar een woonplek voor onze verstandelijk beperkte zoon. We zijn heel lang bezig geweest om zoiets in een ouderinitiatief op te zetten maar dat kwam niet van de grond omdat het toch vrij ingewikkeld is om op één lijn te komen. Via een folder kwamen we op het spoor van Thomashuizen en al snel bleek dat dit precies was wat wij voor onze zoon zochten. Daarnaast was er nog een pad. Ik werkte als manager op de afdeling psychiatrie van een ziekenhuis en voor mij was al duidelijk dat ik dat niet tot mijn 65e wilde doen. We raakten in gesprek met onder andere Hans van Putten en dat klikte. Inmiddels draaien we nu al bijna anderhalf jaar een eigen Thomashuis en ik kan niet anders zeggen dan dat het een heerlijk gevoel is. In mijn baan als manager werd ik geleefd door de agenda en kreeg ik te maken met de bezuinigingen in de zorg en de gevolgen daarvan. Nu kregen we een groep, een budget, de ruimte en de vrijheid om direct vanuit de behoefte van de mensen bij ons in huis te werken. Met onze zoon, die nu 28 is, gaat het goed. Binnenkort gaat hij het huis uit. Net als onze andere kinderen moet hij een keer de stap naar zelfstandigheid maken. Dat gaat hij doen in het Thomashuis in Huizen.”

Lees meer over:
Pras Weijers Pras Weijers
Redacteur
Bekijk ook