Shop-in-shop in franchiseland

Vissen in dezelfde vijver?

Voor de Bijenkorf is Louis Vuitton een grote vis, zo is te lezen in NRC Next van woensdag 19 mei 2010. De ondertitel luidt: ‘In Nederland worden tot nu toe niet veel luxeproducten verkocht. De oplossing: shop-in-shop.’ Dit handelsprincipe biedt de Bijenkorf de mogelijkheid om het imago en de positionering van het warenhuis te versterken. Voor Louis Vuitton brengt de shop-in-shop zaak een extra distributiekanaal met zich mee. Beide ondernemingen vissen weliswaar in dezelfde vijver, ze zorgen in hun gezamenlijkheid ook voor de aanwas van clientèle. Waar het Franse luxelabel zorgt voor een toestroom van luxery brand klanten, biedt het warenhuis juist een zichtbare locatie onder toeristen en de doorsnee Nederlandse klant. 

De systematiek van het exploiteren van een winkel binnen de muren van een andere winkel of ondernemingsruimte, wordt door steeds meer winkelformules gebruikt. Warenhuizen geven verkoopoppervlakte aan detaillisten of verhuren het bedrijfsrestaurant, winkeliers verkopen hun producten in ziekenhuizen en bij tankstations en ondernemers werken in één ruimte samen aan de exploitatie van hun producten. Ook dienstverleners hebben het principe ontdekt, veelal in de zorg en (nog) samen met retailers. 

De vele varianten van een shop-in-shop

Ook in franchiseland is het beschikbaar stellen van verkoopoppervlakte of bedrijfsruimte gemeengoed. Er bestaan franchisegevers die een dergelijk distributiekanaal in eigen hand exploiteren, naast de franchisevestigingen en soms ook naast eigen vestigingen. De franchisegever blijft daarbij hoofdondernemer van de inpandige winkel en exploiteert deze zelf met behulp van personeel in loondienst (of met personeel in dienst van de locatie). Soms laat een franchisegever een inpandig franchiseverkooppunt door derden exploiteren aan de hand van een franchiseovereenkomst. Dat kan zijn door de eigenaar van de winkel waarbinnen de shop is gevestigd. Er zijn ook franchisenemers die een (tweede) shop-in-shop winkel exploiteren binnen de muren van een andere onderneming.

Deze varianten kennen op hun beurt weer een verschillende mate van samenwerking. Van een zuivere huurovereenkomst, concessieovereenkomst, exploitatieovereenkomst, samenwerkingsovereenkomst tot een outsourcingsovereenkomst. Samenwerkingsvormen die ieder hun juridische kansen en bedreigingen kennen. Wat zij gemeen hebben, is dat de betrokken organisaties maximaal willen blijven presteren en wendbaar willen blijven voor nieuwe ontwikkelingen. 

De gemengde huurovereenkomst

Bij retailconcepten is het principe van een winkel in een andere winkel vaak de oplossing voor het tekort aan geschikte winkellocaties. In die gevallen is doorgaans sprake van een huurovereenkomst, hoewel dit niet altijd zo wordt genoemd. Partijen spreken over een exploitatieovereenkomst of een samenwerkingsovereenkomst. Daar waar sprake is van het betalen van een vergoeding voor het gebruik van een door de eigenaar aan de exploitant ter beschikking gestelde ruimte is echter hoe dan ook sprake van huur. Ook als dit slechts een onderdeel is van de afspraken. 

Het beperkende daarvan is, dat het dwingende huurrecht moet worden nageleefd. Partijen kunnen niet contractueel afwijken van die regels. Het huurrecht maakt onderscheid tussen twee soorten bedrijfsruimten: de winkelruimte (ook wel middenstandsruimte) en de overige bedrijfsruimte (bijvoorbeeld kantoorruimte). In het geval van winkelruimte gelden strengere regels om de huurder te beschermen. 

Dit brengt vooral voor de verhuurder verplichtingen met zich, zoals ten aanzien van de huurprijs. Een bekend voorbeeld is een rechtszaak over de uitbating van een stationsrestauratie. Betrokkenen waren een franchiseovereenkomst en een exploitatieovereenkomst aangegaan, waarbij de exploitant een percentage van de winst moest afdragen als vergoeding voor het gebruik van de ruimte. Dit werd gezien als huur, waardoor de exploitant een beroep kon doen op zijn wettelijke recht op een marktconforme huur via een huurprijsaanpassing. De procedure resulteerde in een substantiële verlaging van de verschuldigde huurprijs. 

Een huurder kan verder aanspraak maken op een volle huurtijd van vijf plus vijf jaar, met uitzondering van die gevallen waarin een proefperiode is overeengekomen van maximaal twee jaar. Dit geldt ook voor het gehuurde. Een verhuurder is niet bevoegd om eenzijdig een ander concessiegebied aan te wijzen. 

Afwijkende afspraken ten nadele van de huurder zijn door de huurder in de regel te vernietigen, tenzij de rechter toestemming geeft voor de afwijking. Die toestemming geeft hij niet snel. Zij is afhankelijk van onder andere de maatschappelijke positie van de huurder. Dit maakt eens temeer dat het voor partijen als de Bijenkorf interessant is om met een grote vis als Louis Vuitton zaken te doen. Die heeft gezien haar maatschappelijke positie en de omvang van haar organisatie geen wettelijke huurbescherming nodig. 

In mooie vijvers zwemmen ook lelijke vissen

Soms komt het shop-in-shop principe niet zozeer voort uit een tekort aan geschikte winkellocaties, maar eerder uit een kostenbesparing of de creativiteit van samenwerkende en elkaar versterkende formules. Flexibiliteit en vrijheid van de betrokken partijen is dan een veelgehoord vereiste. Die flexibiliteit en vrijheid kunnen optimaal benut worden als partijen zich ook bewust zijn van de grenzen aan hun samenwerking. 

Een van die grenzen heeft te maken met auteursrechten en merkrechten. Wat als een shop-in-shop exploitant inbreuk maakt op de rechten van een derde? Kan de eigenaar van de exploitatieruimte daar dan voor aansprakelijk worden gehouden? De eigenaar van de exploitatieruimte zal zeggen dat hij niet kan bepalen wat de exploitanten importeren of welke producten zij presenteren. De verhuurder heeft echter een eigen verantwoordelijkheid ten opzichte van derden. Van hem kan worden gevraagd dat hij optreedt tegen inbreukmakende activiteiten door zijn onderhuurder. Ook als hij zelf geen betrokkenheid heeft gehad bij de inbreukmakende acties. 

Het serviceniveau is voor iedere retailer van essentieel belang. Onvrede bij de consument over de wijze waarop hij bediend wordt in de shop-in-shop winkel, straalt af op de gehele locatie. Hiertoe bestaat de Service Level Agreement. In deze overeenkomst kunnen zaken worden vastgelegd als: wat zijn de belangrijkste meetpunten, wat zijn de te behalen niveaus van dienstverlening op die meetpunten, op welke wijze worden deze gemeten en hoe vindt een nulmeting plaats. Onderwerpen waarmee op het gebied van outsourcing van werkzaamheden veel ervaring is opgedaan. Ervaring waar franchiseorganisaties hun voordeel mee kunnen doen. 

Personele aangelegenheden

Relevant is ook bij wie het personeel van de shop-in-shop in dienst is. Als het gaat om een franchisevestiging binnen de muren van een andere winkel, dan is het personeel doorgaans in dienst van de franchisenemer (of er is sprake van bediening door de eigenaar/franchisenemer zelf). Als een franchisegever de shop-in-shop winkel zelf exploiteert, dan zal hij er een filiaalleider op zetten. De winkel kan ook bediend worden door personeel van de hoofdwinkel. 

Wie is in die gevallen verantwoordelijk voor het functioneren van het personeel. En wie bepaalt de eisen en het opleidingsniveau? Wie is aansprakelijk in geval van ongevallen op de werkvloer? Vragen die slechts een selectie vormen uit wat er komt kijken op het grensvlak tussen de arbeidscontracten en de exploitatieafspraken. 

Een bijzonder onderwerp is de bescherming van de rechten van werknemers bij de overgang van een onderneming. De essentie van dit onderwerp is dat de rechten en verplichtingen die voor een werkgever voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst bij de overdracht van (een deel van zijn) ondernemingsactiviteiten van rechtswege overgaan op de verkrijger van die onderneming. Onder de overdracht van een onderneming wordt ook verstaan het stilleggen van ondernemingsactiviteiten gevolgd door het weer oppakken van deze activiteiten door een ander. Het hoeft hierbij niet te gaan om een bv of een vof. Ook het overdragen van een deeleenheid met economische activiteit (bijvoorbeeld de schoonmaak- of kantinewerkzaamheden) valt onder deze rechtsregel. 

Kort geleden is hierover een arrest gewezen tussen Heineken en Albron waaruit te lezen is hoe verstrekkend de gevolgen kunnen zijn. Heineken besloot haar cateringwerkzaamheden, die waren ondergebracht in een aparte vennootschap, uit te besteden aan cateraar Albron. Bij het outsourcen van activiteiten speelt altijd de vraag of er sprake is van een overgang van onderneming. Is dat het geval, dan gaan de werknemers die in dienst zijn van de onderneming die wordt uitbesteed van rechtswege mee over naar de outsourcingsleverancier en behouden zij recht op hun oude arbeidsvoorwaarden. Albron vond dat de regels van overgang van onderneming niet van toepassing waren, omdat de werknemers niet in dienst waren van Heineken maar van de aparte vennootschap. De overgenomen werknemers waren het daar niet mee eens en maakten aanspraak op behoud van de arbeidsvoorwaarden die zij bij Heineken hadden. De Europese rechter gaf de overgenomen werknemers gelijk. 

Webshop-in-webshop

De shop-in-shop gedachte heeft ook zijn intrede gedaan in de virtuele wereld. Wehkamp biedt producten aan afkomstig van C&A en Miss Etam en Otto biedt online onderdak aan VillaVino en The Phone House. De variaties die zich tonen in de fysieke wereld, worden ook hier gebruikt. Er bestaan webwinkels die een extra kanaal binnen een andere winkel exploiteren en er zijn webwinkels die hun producten op een andere site aanbieden zonder daarbij veel in de pap te brokkelen te hebben. 

Voor online retailers geldt dat zij te maken hebben met bijzondere regels voor elektronische handel. Wetgeving die transparantie over de samenwerkingspartners relevanter maakt. Iedere webwinkelier is verplicht zijn identiteit op duidelijke wijze bekend te maken. De consument moet weten met wie hij zaken doet en onder welke voorwaarden hij aankoopt. Bij menig webwinkel is dit niet helder, zeker niet ten aanzien van dat deel dat shop-in-shop wordt verhandeld. 

Ten slotte

De in dit artikel beschreven juridische problematiek is slechts een selectie uit de keur aan relevante onderwerpen. Bij een shop-in-shop concept spelen uiteraard ook de afspraken met toeleveranciers, producenten, franchisenemers en franchisegever een rol. Zo is een veelgehoorde bedreiging de weerstand bij franchisenemers, omdat het shop-in-shop verkoopkanaal kannibaliserend zou kunnen zijn op de omzet van de franchisenemers. Terecht of niet terecht, de bestaande afspraken met deze franchisenemers kunnen beperken of juist de benodigde vrijheid geven in de mogelijkheden. Hetzelfde geldt voor relevante regelgeving, zoals het vigerende bestemmingsplan. Als een bestemmingsplan minimumeisen stelt aan het vloeroppervlak van een winkelunit, dan kan een shop-in-shop vestiging op bezwaren stuiten. Het is telkens zaak om het speelveld goed te overzien en de juiste afspraken nauwgezet op papier vast te leggen.