Tips uit de franchiserechtspraak!

De afgelopen periode zijn er door diverse rechtbanken en -hoven weer enkele interessante uitspraken gedaan op het gebied van franchise. Een aantal van deze uitspraken bevatten praktische handvatten voor de praktijk. Wij zetten deze graag kort voor u op een rij.

Boetebeding

Veel franchiseovereenkomsten kennen een beding dat aan partijen (vaak de franchisenemer) een boete oplegt in geval van overtreding van een bepaling uit die overeenkomst. Dit heet een boetebeding. Een dergelijk beding is vaak gekoppeld aan bijvoorbeeld een geheimhoudings- of concurrentiebeding.

Indien een franchisegever en franchisenemer in gezamenlijkheid tot beëindiging van de franchiserelatie komen, wordt veelal een beëindigingsovereenkomst opgesteld. Ook in dergelijke overeenkomsten treffen wij vaak boetebedingen aan. Dit was ook het geval in een zaak die onlangs aan de Rechtbank Oost-Brabant werd voorgelegd.

In deze zaak hadden partijen een beëindigingsvergoeding van € 200.000,- afgesproken. Op de afgesproken beëindigingsdatum betaalde de franchisegever echter maar € 175.000,- aan de franchisenemer. De franchisegever meende namelijk een bedrag van € 25.000,- van de franchisenemer te vorderen te hebben, wat de franchisenemer bestreed. Hierover hadden partijen al voor het ondertekenen van de beëindigingsovereenkomst gediscussieerd. Desondanks verrekende de franchisegever de zogenaamde vordering met de beëindigingsvergoeding.

De franchisenemer startte daarom een procedure waarin hij betaling vorderde van het ingehouden bedrag vermeerderd met de in de beëindigingsovereenkomst opgenomen boete. Deze boete was inmiddels opgelopen tot € 410.000,-.

De rechtbank stelde de franchisenemer in het gelijk, maar matigde de boete met 80% tot een bedrag van € 82.000,-. De franchisegever had zich met de inhouding weliswaar niet aan alle afspraken gehouden, veel schade had de franchisenemer daardoor niet geleden. Een boete van € 82.000,- vond de rechter onder die omstandigheden redelijk.

De uitspraak leert dat het opnemen van een boetebeding heel zinvol kan zijn, maar dat de rechter de mogelijkheid heeft om een afgesproken boete (in vergaande mate) te matigen. Houd daarom bij de formulering van een boetebeding rekening met het volgende:

  • omschrijf duidelijk op welke overtreding de boete betrekking heeft;
  • geldt de boete voor beide partijen of alleen voor één van de twee?
  • neem eventueel een maximumbedrag op.

Financieringsvoorbehoud

Ondernemen kost geld, of het nu om een franchiserelatie gaat of niet. Vaak heeft een franchisenemer een externe financiering (van de bank) nodig om een onderneming te gaan exploiteren.

In onze franchisepraktijk zien wij steeds vaker dat partijen een financieringsvoorbehoud overeenkomen. Dit betekent kort gezegd dat de franchiseovereenkomst (of bijvoorbeeld de huurovereenkomst) kan worden ontbonden indien de franchisenemer de financiering niet rond krijgt. De financiële risico’s worden op deze wijze beperkt.

Een financieringsvoorbehoud legt een zogenaamde inspanningsverplichting op aan de franchisenemer. Dit houdt in dat een franchisenemer zich in redelijkheid moet inspannen om de financiering ook daadwerkelijk rond te krijgen. Hierover kunnen partijen nadere afspraken maken. Bijvoorbeeld dat er bij het inroepen van het voorbehoud twee financieringsafwijzingen moeten worden getoond. Het inroepen van zo’n ontbindende voorwaarde wordt ook vaak aan een termijn gekoppeld. Je kan dit vergelijken met het kopen van een huis.

Betekent die inspanningsverplichting dat je als franchisenemer met ieder financieringsaanbod moet instemmen? Nee, zo oordeelde de Rechtbank Den Haag in een onlangs gepubliceerde uitspraak. In die zaak verweerde een aankomend franchisenemer/huurder zich tegen een claim van de verhuurder met een beroep op het financieringsvoorbehoud. De verhuurder – die nakoming van de huurovereenkomst vorderde – vond dat dit beroep niet geldig was, omdat de aankomend franchisenemer/huurder zelf twee financieringsvoorstellen van de hand had gewezen.

De rechter stelde de aankomend franchisenemer/huurder in het gelijk. Hiervoor vond de rechter de tekst van het financieringsvoorbehoud in de overeenkomst doorslaggevend. Hierin stond namelijk niet dat de aankomend franchisenemer/huurder verplicht was een financiering te accepteren die hij als startende ondernemer onverantwoord vond. Daarvan was volgens de rechter sprake.

Het opnemen van een financieringsvoorbehoud kan in de praktijk kortom zinvol zijn. De formulering van zo’n bepaling verdient wel bijzondere aandacht, zo leert de uitspraak van de Rechtbank Den Haag. Omschrijf bijvoorbeeld duidelijk:

  • welke inspanningen van de aankomend franchisenemer/huurder worden verwacht ten behoeve van de financiering;
  • de voorwaarden waaronder een financieringsaanvraag door de aankomend franchisenemer/huurder geaccepteerd moet worden;
  • welke bewijsmiddelen de aankomend franchisenemer/huurder moet tonen bij het inroepen van het financieringsvoorbehoud.

Wilt u hier meer over weten? Neem dan gerust contact op met het franchiseteam van Köster Advocaten N.V. in Haarlem. Zij bieden u steeds een oplossing op maat.

Köster Advocaten N.V. 
Lique van der Leer-Jellinghaus
Advocaat

Franchise+ Franchiseplus
Redactie